Sacituzumab govitecan, een antilichaam-geneesmiddelconjugaat, gaf een betere algehele en progressievrije overleving dan standaardzorg met chemotherapie bij vrouwen met eerder behandeld, gemetastaseerd, triple-negatief mammacarcinoom. “Dit middel zou overwogen moeten worden als de nieuwe standaard”, legde dr. Aditya Bardia (Boston, Verenigde Staten) uit tijdens het ESMO Virtual Congress 2020.1
Vrouwen met gemetastaseerd, triple-negatief mammacarcinoom (mTNBC) krijgen als standaardbehandeling chemotherapie, maar dit geeft maar een laag objectief responspercentage (ORR) en korte progressievrije overlevingskans (PFS). Sacituzumab govitecan (SG) is een antilichaam-geneesmiddelconjugaat, gericht op trofoblast-antigeen-2, dat ervoor zorgt dat de actieve metaboliet van irinotecan intracellulair en in de tumoromgeving vrijgegeven wordt. In eerdere studies liet SG bij mTNBC een ORR zien van 33% met een PFS van 5,5 maanden, waarna het middel door de FDA in de Verenigde Staten werd geregistreerd voor mTNBC.
ASCENT-studie
Het ASCENT fase 3-onderzoek is voornamelijk opgezet en uitgevoerd om eerdere resultaten met SG te bevestigen. Er werden 529 patiënten met gemetastaseerd TNBC geïncludeerd, die allen refractair waren na minstens twee eerdere chemotherapieën waaronder met een taxaan, en waarvan 468 patiënten geen hersenmetastasen hadden. Patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar ofwel SG (10 mg/kg intraveneus elke eerste en achtste dag van elke drie weken) ofwel naar chemotherapie (capecitabine, eribulin, vinorelbine of gemcitabine) totdat ziekteprogressie of toxiciteit optrad. De studie werd eerder dan gepland beëindigd wegens voldoende overtuigend positieve resultaten.
Betere overleving
SG (n=235) verbeterde de PFS significant vergeleken met chemotherapie (n=233): 5,6 maanden versus 1,7 maanden (HR 0,41; 95% BI 0,32-0,52; p<0,0001). Ook verbeterde SG de OS meer dan chemotherapie: 12,1 maanden versus 6,7 maanden (HR 0,48; 95% BI 0,38-0,59; p<0,0001). De ORR bedroeg 35% met SG, wat significant hoger was dan met chemotherapie (5%), p<0,0001. Wat veiligheid betreft werden wat meer behandelingsgerelateerde bijwerkingen gezien met SG dan met chemotherapie, met name neutropenie (51% versus 33%), diarree (10,5% versus <1%) en febriele neutropenie (6% versus 2%). Er werden geen SG-gerelateerde overlijdens, ernstige neuropathie, interstitiële longziekten of cardiotoxiciteit gerapporteerd.
SG effectief bij mTNBC
Aditya Bardia concludeerde dat SG in dit onderzoek de resultaten in eerdere onderzoeken ruimschoots heeft bevestigd. De verbetering in PFS en OS was naast statistisch significant ook klinisch evident groter met SG dan met de voormalige standaardzorg met chemotherapie. “Deze resultaten bevestigen dat SG overwogen moet worden als de nieuwe standaard in zorg voor patiënten met mTNBC en refractaire ziekte na eerdere behandelingen”, besloot Bardia zijn presentatie.
Referentie
1. Bardia A, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl_4): abstr LBA17.
Dr. Judith Cohen, wetenschapsjournalist