Het gelijktijdig geven van pembrolizumab en radiotherapie aan patiënten met lokaal gevorderde hoofd-halstumoren resulteert niet in betere uitkomsten dan de standaardbehandeling met cetuximab en radiotherapie, al was deze combinatie wel minder toxisch. Dat blijkt uit de resultaten van de PembroRad-studie die dr. Yungan Tao (Villejuif, Frankrijk) presenteerde tijdens het ESMO Virtual Congress 2020.1
De PD-1-remmer pembrolizumab is goedgekeurd voor gebruik in de tweede lijn en recentelijk ook in de eerste lijn bij recidief of gemetastaseerd plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied (HNSCC). Vanuit de hypothese dat combinatie van een checkpointremmer met radiotherapie (RT) mogelijk een synergistisch effect heeft evalueerden Franse onderzoekers in een gerandomiseerde fase 2-studie het effect van pembrolizumab + RT in de eerste lijn bij 133 patiënten met lokaal gevorderd HNSCC die niet voor hoge dosis cisplatinum in aanmerking kwamen. De patiënten kregen intensiteitsgemoduleerde radiotherapie (69,96 Gy in 33 fracties) en in dezelfde periode gelijktijdig pembrolizumab (pembro-RT) of cetuximab (cetux-RT; standaardbehandeling).
Patiënten in de cetux-RT-arm hadden significant meer bijwerkingen van graad 3 of 4 dan patiënten in de pembro-RT-arm (92% versus 71%; p=0,002). Met name dermatitis, huiduitslag en mucositis kwamen vaker voor met cetux-RT. Vijf patiënten overleden tijdens behandeling met cetux-RT, en vier tijdens behandeling met pembro-RT.
Bij een mediane follow-up van 26 maanden was de locoregionale controle vijftien maanden na RT, de primaire uitkomstmaat, vrijwel gelijk in beide armen (59% met cetux-RT versus 60% met pembro-RT; odds ratio 1,05; p=0,91). De progressievrije overleving na twee jaar was 40% in de cetux-RT-arm en 42% in de pembro-RT-arm. De algehele overleving na twee jaar verschilde evenmin: respectievelijk 55% en 62%. De onderzoekers zagen ook geen verschil in locoregionale recidieven en metastasen op afstand.
“De primaire uitkomstmaat werd niet bereikt, maar de toxiciteitsprofielen waren verschillend”, aldus Yungan Tao. “Mogelijk zijn drie cycli pembrolizumab, gelijktijdig gegeven met RT, niet voldoende en is een adjuvante component nodig. Een ander punt is dat de electieve bestraling van de nek (50 Gy) schadelijk zou kunnen zijn voor het primen van T-cellen. Verder zouden we misschien patiënten moeten selecteren op basis van hun PD-L1-status.”
Tijdens het ESMO Virtual Congress 2020 werden ook de resultaten gepresenteerd van een andere studie bij hoofd-halskanker waarin de checkpointremmer avelumab werd toegevoegd aan chemoradiotherapie.2 Hierbij kregen de patiënten wel onderhoudstherapie met avelumab, maar ook deze studie was negatief. In de discussie stelde dr. Sjoukje Oosting (Groningen, Nederland) dat een beter begrip van de veranderingen die optreden in het immuunmicromilieu van de tumor tijdens en na (chemo)radiotherapie kan helpen bij het ontwerpen van toekomstige studies.
Referenties
1. Tao YG, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl_4): abstract LBA38.
2. Cohen EE, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl_4): abstract 910O.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist