Waar eerder met de VIALE-C-studie geen overlevingsvoordeel gemeld werd voor een behandeling met venetoclax plus lage dosis cytarabine (LDAC), werd met zes maanden extra follow-up wel een significant verschil gezien ten opzichte van placebo. Dr. Andrew Wei (Melbourne, Australië) presenteerde deze resultaten bij voorheen onbehandelde oudere patiënten met acute myeloïde leukemie tijdens de EHA25 Virtual.1
Veelbelovende resultaten van een behandeling met venetoclax bij nieuw-gediagnosticeerde acute myeloïde leukemie (AML) leidden tot het opzetten van de VIALE-C-studie naar een behandeling met venetoclax versus placebo, beide gecombineerd met LDAC. Nieuw-gediagnosticeerde AML-patiënten konden geïncludeerd worden in deze gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde fase 3-studie wanneer zij niet in aanmerking kwamen voor intensieve chemotherapie, ofwel vanwege hun leeftijd (≥75 jaar) ofwel vanwege comorbiditeiten.
In totaal werden 211 patiënten 2:1 gerandomiseerd naar een behandeling met venetoclax + LDAC (n=143) of placebo + LDAC (n=68). De primaire uitkomstmaat van de studie was algehele overleving (OS) en secundaire uitkomstmaten waren onder andere het objectief responspercentage (ORR), de mate van transfusie-afhankelijkheid en eventvrije overleving (EFS). De primaire analyse van de VIALE-C liet na een mediane follow-up van twaalf maanden een reductie van 25% zien in het risico op overlijden met venetoclax + LDAC ten opzichte van placebo (mediane OS van 7,2 maanden voor venetoclax en 4,1 maanden voor placebo).2 Het verschil tussen beide groepen was echter niet statistisch significant.
Driemaal hoger
Deze EHA25 Virtual presenteerde Andrew Wei de resultaten van nog eens zes maanden follow-up. “Deze extra follow-up verlengde de OS na behandeling met venetoclax + LDAC naar 8,4 maanden”, zei Wei. De OS voor de placebogroep bleef 4,1 maanden, een significant verschil (HR 0,704; 95% BI 0,50-0,99; p=0,040). Daarnaast was het percentage complete remissie significant hoger met venetoclax ten opzichte van placebo (respectievelijk 28 versus 7%; p<0,001). De mediane duur van de respons was 17 maanden voor venetoclax en 8 maanden voor placebo. “De ORR was meer dan driemaal hoger met venetoclax (48%) ten opzichte van placebo (13%). Ook dit was statistisch significant (p<0,001).” Verder gaf Wei aan dat responsen sneller behaald werden met venetoclax, met een mediane tijd tot eerste remissie van één versus vier maanden voor venetoclax versus placebo. Deze mate van respons met venetoclax leidde tot significant hogere percentages transfusie-onafhankelijkheid (39% in de venetoclaxgroep versus 18% in de placebogroep; p=0,002) en een betere EFS (4,9 maanden versus 2,1 maanden voor venetoclax versus placebo, p=0,002).
Tumorlysissyndroom
Het percentage behandelingsgerelateerde bijwerkingen van graad 3 of hoger was ongeveer vergelijkbaar tussen beide studiegroepen, afgezien van een hoger percentage neutropenie onder patiënten die behandeld werden met venetoclax (49 versus 18% voor placebo). Ernstige gastro-intestinale bijwerkingen kwamen voor bij 13 versus 9% voor venetoclax versus placebo. Daarnaast trad bij zeven patiënten, allen in de venetoclaxgroep, het tumorlysissyndroom op.
“De VIALE-C-studie laat zien dat een behandeling met venetoclax + LDAC een goede eerstelijnsbehandeling zou kunnen zijn voor zowel oudere AML-patiënten als jongere patiënten die niet in aanmerking komen voor chemotherapie”, concludeerde Wei. “Het tumorlysissyndroom blijft echter een risico, en moet goed gemonitord en profylactisch behandeld worden.”
Referenties
1. Wei AH, et al. EHA25 Virtual; abstr S136.
2. Wei AH, et al. Blood 2020;135:2137-45.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist