Bij patiënten met vroeg-stadium, ongunstig hodgkinlymfoom die goed reageerden op chemotherapie leidde het weglaten van radiotherapie niet tot verminderde effectiviteit. Dat blijkt uit de resultaten van de internationale HD17-studie die dr. Peter Borchmann (Keulen, Duitsland) presenteerde namens de German Hodgkin Study Group tijdens EHA25 Virtual.1 PET-gestuurde therapie kan zo het aantal patiënten verminderen dat wordt blootgesteld aan de langetermijneffecten van radiotherapie.
Voor patiënten met vroeg-stadium hodgkinlymfoom (HL) met ongunstige risicofactoren, ofwel intermediair HL, bestaat de standaardbehandeling uit een combinatie van chemo- en radiotherapie (combined modality treatment; CMT). Intensivering van het chemotherapieschema (twee keer eBEACOPP + twee keer ABVD) leidde tot verbeterde tumorcontrole ten opzichte van een schema met vier keer ABVD. De langetermijneffecten van radiotherapie, zoals hartschade en secundaire maligniteiten, blijven echter een punt van zorg bij deze vaak jonge populatie. De vraag was of het intensievere 2+2-chemotherapieschema het mogelijk zou maken om radiotherapie weg te laten bij patiënten met een negatieve PET/CT-scan na vier cycli chemotherapie (PET4).
Geen verschil
De gerandomiseerde fase 3-studie HD17 had als primair doel om te bepalen of een geïndividualiseerde behandeling met PET-gestuurde radiotherapie na 2+2-chemotherapie niet inferieur was ten opzichte van standaard CMT, met een marge van 8% in progressievrije overleving (PFS) na vijf jaar. De onderzoekers includeerden 1.100 nieuw-gediagnosticeerde patiënten met vroeg-stadium, ongunstig HL in de leeftijd van 18-60 jaar. De patiënten kregen standaard CMT (arm A), of 2+2-chemotherapie al dan niet gevolgd door radiotherapie op basis van PET4 (arm B). Van de patiënten met een bevestigd PET4-resultaat was 66,5% PET4-negatief (Deauvillescore (DS) <3).
“De vijfjaars-PFS, inclusief sterfte door terugkeer van de ziekte of andere redenen, was 97,3% in arm A en 95,1% in arm B, met een verschil van 2,2% (p=0,12), ruim binnen de vooraf gestelde marge van 8%. Deze resultaten bevestigen de non-inferioriteit van de PET-gestuurde benadering bij PET-negatieve patiënten”, aldus Peter Borchmann. De algehele overleving (OS) na vijf jaar was 98,8% in arm A versus 98,4% in arm B. De ziektegerelateerde en behandelingsgerelateerde sterfte was laag; in arm B overleden twee patiënten als gevolg van HL en één patiënt door acute toxiciteit.
“Een grote meerderheid van de patiënten met vroeg-stadium, ongunstig HL kan behandeld worden met alleen de korte en zeer effectieve 2+2-chemotherapie. De PET-gestuurde 2+2-strategie vertoonde geen relevante HL- of behandelingsgerelateerde mortaliteit, en de vijfjaars-OS was hetzelfde als die in de normale Duitse populatie. Deze resultaten zijn behaald in een real-worldsetting, aan de studie deden niet alleen universiteitsziekenhuizen mee, maar ook veel kleinere centra uit meerdere landen. PET-gestuurde 2+2-chemotherapie is nu de nieuwe standaard van de German Hodgkin Study Group”, besloot Borchmann.
Referentie
1. Borchmann P, et al. EHA25 Virtual; abstr S101.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2020 vol 5 nummer 2