Uit een internationale, retrospectieve real-worldstudie bij patiënten met recidiverende acute lymfatische leukemie na allogene stamceltransplantatie is behandeling met tisagenlecleucel geassocieerd met een tweejaars eventvrije en algehele overleving van respectievelijk 42,5% en 63,3%. Cytokine release syndrome en immune effector cell-associated neurotoxicity syndrome kwamen voor bij respectievelijk 60% en 11% van de patiënten, zo bleek tijdens het EHA2023 Hybrid Congress uit de presentatie van prof. dr. Peter Bader (Frankfurt, Duitsland).
Patiënten met recidiverende acute lymfatische leukemie (ALL) na allogene stamceltransplantatie (alloSCT) hebben een slechte prognose.1 Tisagenlecleucel (Tisa-cel) is een CD19-gericht chimere-antigeenreceptor (CAR)-T-celproduct dat onder andere geregistreerd is als behandeling bij patiënten van 25 jaar of jonger met recidiverende, CD19-positieve ALL na alloSCT.
Recentelijk werd in een retrospectieve real-worldstudie in 27 centra van zeven Europese landen de uitkomst onderzocht van een enkele infusie met Tisa-cel bij patiënten van 25 jaar of jonger met recidiverende, CD19-positieve ALL na alloSCT.2 Van tevoren werden de patiënten behandeld met lymfodepleterende chemotherapie (LDC).
Veiligheid
Op het moment van analyse waren 169 patiënten in de studie geïncludeerd. De patiënten hadden een mediane leeftijd van 9,3 jaar en een mediaan lichaamsgewicht van 31,8 kg. De meeste recidieven kwamen voor in het beenmerg en na de LDC had 59% van de patiënten een complete remissie (CR).
De toxiciteitsanalyse liet zien dat cytokine release syndrome (CRS) en immune effector cell-associated neurotoxicity syndrome (ICANS) voorkwamen bij respectievelijk 60% en 11% van de patiënten. CRS en ICANS van graad 3 of hoger werd geconstateerd bij respectievelijk 8% en 5% van de patiënten. Twee en nul patiënten overleden door respectievelijk CRS en ICANS. “CRS en ICANS van graad 3 of hoger kwamen significant minder vaak voor bij patiënten die na LDC in remissie (<5% blasten; n=99) waren. Daarnaast kwamen CRS en ICANS van alle graden of van graad 3 of hoger significant minder vaak voor dan in de ELIANA-registratiestudie”,3 aldus Peter Bader.
Werkzaamheid
28 dagen na de CAR-T-celtherapie had 92% van de patiënten een CR. Bader: “Van de patiënten die na LDC in remissie waren, had 95% een CR na behandeling met Tisa-cel versus 88% van de patiënten die na LDC niet in remissie waren. Na een mediane follow-up van 27,6 maanden was de tweejaars cumulatieve index van recidieven in de totale populatie 50,6% en de niet-relaps-mortaliteit 1,3%. Na twee jaar was de CAR-T-celtherapie geassocieerd met een eventvrije overleving (EFS) en algehele overleving (OS) van respectievelijk 42,5% en 63,3%. Daarnaast waren de EFS en OS significant beter bij patiënten met minder dan 5% blasten na LDC dan bij patiënten met 5% blasten of meer (EFS: p=0,005 en OS: p=0,028). Patiënten in remissie na LDC én zonder meetbare restziekte hadden een nog betere uitkomst. Ook waren de EFS en OS na CAR-T-celtherapie significant beter bij patiënten die zes maanden of later na alloSCT een recidief kregen dan bij patiënten bij wie deze periode korter was (EFS: p=0,005 en OS: p=0,003). Dit criterium tezamen met het percentage blasten waren ook in een multivariate analyse significant voorspellend voor de EFS en OS.” Andere parameters, waaronder de leeftijdsgroep, cytogeneticarisicogroep, alloSCT-donortype en conditionering, hadden geen significant effect op de EFS of OS.
Referenties
1. Tallen G, et al. J Clin Oncol 2010;28:2339-47.
2. Bader P, et al. EHA 2023: abstr S111.
3. Laetsch TW, et al. Lancet Oncol 2019;20:1710-8.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer