Gegevens uit verschillende fase 3-studies met acalabrutinib en een wereldwijde veiligheidsdatabase lijken er niet op te wijzen dat een behandeling met acalabrutinib geassocieerd is met een substantieel toegenomen risico op cardiaal falen. Prof. dr. Paolo Ghia (Milaan, Italië) presenteerde deze analyse tijdens het EHA2023 Hybrid Congress.
De met name oudere populatie patiënten met chronische lymfatische leukemie (CLL) loopt mogelijk een verhoogd risico op cardiovasculaire aandoeningen. Het is dan ook belangrijk het cardiovasculaire veiligheidsprofiel van BTK-remmers te karakteriseren. Ibrutinib, een eerstegeneratie-BTK-remmer, is in verband gebracht met cardiale toxiciteit, waaronder atriumfibrilleren, hypertensie en hartfalen.1,2 Acalabrutinib is een selectievere BTK-remmer met minder off-targetactiviteit dan ibrutinib.3
In de huidige analyse onderzochten Paolo Ghia en collega’s het cardiale veiligheidsprofiel van acalabrutinib als monotherapie, maar ook ten opzichte van andere CLL-behandelingen, waaronder ibrutinib.4 Zij gebruikten hiervoor gegevens uit drie gerandomiseerde fase 3-studies met acalabrutinib (de ELEVATE-RR, ELEVATE-TN en ASCEND) en een wereldwijde veiligheidsdatabase met data van alle klinische studies en post-marketingresultaten voor monotherapie met acalabrutinib. De onderzoekers bepaalden hierbij de incidentie van cardiaal falen aangepast aan de duur van blootstelling (exposure-adjusted incidence rates, EAIR’s).
Numeriek lager
In totaal waren in de drie klinische studies 599 patiënten behandeld met acalabrutinibmonotherapie, 178 met acalabrutinib plus obinutuzumab en 585 met vergelijkende middelen (zoals ibrutinib en andere antineoplastische therapieën). Uit de analyse van deze studies bleek dat de EAIR’s van elke graad en cardiaal falen ≥graad 3 numeriek lager waren in de acalabrutinibarmen versus de vergelijkende studiearmen. De EAIR voor cardiaal falen van elke graad was 0,04/100 persoonsmaanden in de gepoolde groep die behandeld was met acalabrutinibmonotherapie.
In de veiligheidsdatabase waren in totaal 779 voorvallen van cardiaal falen geregistreerd met acalabrutinibmonotherapie. De vaakst voorkomende waren perifere zwelling (n=406), perifeer oedeem (n=99), oedeem (n=56), longoedeem (n=47), longcongestie (n=33), hartfalen (n=32) en congestief hartfalen (n=32). De EAIR voor cardiaal falen van elke graad met acalabrutinib in deze veiligheidsdatabase was 0,008/100 persoonsmaanden, gebaseerd op een blootstelling van 33.588 patiëntjaren.
Nuttig bij behandelbeslissingen
Ghia concludeerde dat de algehele EAIR’s voor cardiaal falen lager waren met acalabrutinib versus ibrutinib. Daarnaast waren de EAIR’s voor cardiaal falen bij een behandeling met acalabrutinib vergelijkbaar met de niet-doelgerichte CLL-behandelingen. Tot slot wijzen de gegevens uit de veiligheidsdatabase op een minimaal extra risico, als het er al is, op cardiaal falen met acalabrutinib. Deze resultaten kunnen nuttig zijn bij het nemen van behandelbeslissingen voor CLL-patiënten, in het geval van cardiovasculaire comorbiditeiten of een hoger cardiovasculair risico, aldus Ghia.
Referenties
1. Caldeira D, et al. PLoS One 2019;14:e0211288.
2. Abdel-Qadir H, et al. J Clin Oncol 2021;39:3453-62.
3. Patel V, et al. Clin Cancer Res 2017;23:3734-43.
4. Ghia P, et al. EHA 2023: abstract P643.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist