In de KarMMa-3-studie zijn een flink aantal patiënten met recidiverend/refractair multipel myeloom en hoogrisicokenmerken geïncludeerd. Dr. Krina Patel (Houston, Verenigde Staten) presenteerde tijdens het EHA2023 Hybrid Congress een subgroepanalyse waaruit bleek dat idecabtagene vicleucel ook bij patiënten met hoogrisicokenmerken op baseline de progressievrije overleving en het objectieve responspercentage verbeterde ten opzichte van de standaardbehandeling.
In de KarMMa-3-studie werden 386 patiënten met recidief/refractair multipel myeloom (RRMM) gerandomiseerd naar idecabtagene vicleucel (ide-cel) (een chimere antigeenreceptor T-celtherapie gericht tegen het B-celmaturatieantigeen, BCMA) of één van vijf standaardregimes (SoC). De geïncludeerde patiënten hadden allen twee tot vier eerdere behandellijnen gehad, waaronder een proteasoomremmer, een immuunmodulerend middel en een anti-CD38 monoklonaal antilichaam. De primaire uitkomstmaat was de progressievrije overleving (PFS) en een belangrijke secundaire uitkomstmaat was het objectieve responspercentage (ORR). “In de huidige analyse is gekeken naar de werkzaamheid en veiligheid van ide-cel versus SoC bij subgroepen van patiënten met hoogrisicokenmerken op baseline”, zei Krina Patel.1 De vijf geanalyseerde subgroepen waren: hoog-risico cytogenetische kenmerken, stadium 3-ziekte volgens het Revised-International Staging System (R-ISS), een hoge tumorlast, extramedullair plasmacytoom (EMP) en refractaire ziekte voor drie klassen geneesmiddelen (triple-class refractory (TCR)-ziekte).
Langere PFS
De onlangs gepubliceerde resultaten van de KarMMa3-studie lieten een significant betere mediane PFS zien met ide-cel versus SoC in de intention-to-treat (ITT)-populatie van respectievelijk 13,4 versus 4,4 maanden (HR 0,49; 95% BI 0,38-0,65; p<0,0001).2 Patel toonde dat bij patiënten met hoog-risico cytogenetische kenmerken de PFS 11,9 maanden was met ide-cel versus 4,2 maanden met SoC (HR 0,61) 1 Bij patiënten met R-ISS-stadium 3-ziekte was de PFS respectievelijk 5,2 versus 3,0 maanden (HR 0,86), bij patiënten met een hoge tumorlast 11,0 versus 4,9 maanden (HR 0,60), bij patiënten met EMP 7,2 versus 2,0 maanden (HR 0,40) en bij patiënten met TCR-ziekte 11,2 versus 3,5 maanden (HR 0,46). “Over het algemeen genomen is de mediane PFS langer in de subgroepen die behandeld zijn met ide-cel, maar met name in de R-ISS stadium 3-groep zijn de patiëntaantallen klein”, zei Patel.
Diepere responsen
In de ITT-populatie was de ORR 71% met ide-cel en 42% met SoC, een absoluut verschil van bijna 30%. In de subgroep met hoogrisicokenmerken was dit verschil tussen ide-cel en SoC 27%, in de R-ISS stadium 3-groep 17%, in de groep met een hoge tumorlast 12%, in de EMP-groep 37% en in de groep met TCR-ziekte 33%. Patel: “Het verschil in ORR is in de subgroepen niet zo groot als in de ITT-populatie, maar de percentages complete responsen laten zien de responsen dieper waren met ide-cel dan met SoC.” Ook de oplosbaar-BCMA-waarden waren lager met ide-cel versus SoC in alle subgroepen.
Het veiligheidsprofiel kwam redelijk overeen tussen beide behandelarmen en de diverse subgroepen, zei Patel. De meeste patiënten hadden hematologische bijwerkingen, waarbij neutropenie het vaakst werd gezien. Er werden geen nieuwe (niet-) hematologische bijwerkingen gerapporteerd. De incidentie van hooggradig cytokinereleasesyndroom en hooggradige neurotoxiciteit was laag in alle subgroepen. “De resultaten van deze subgroepanalyse laten zien dat het voordeel met ide-cel versus SoC, zoals gerapporteerd in de KarMMa-3-studie, behouden bleef bij patiënten met moeilijk te behandelen hoogrisico-RRMM”, aldus Patel.
Referenties
1. Patel K, et al. EHA 2023: abstr S195.
2. Rodríguez-Otero P, et al. N Engl J Med 2023;388:1002-14.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist