Combinatie van zanubrutinib met obinutuzumab resulteerde in een significante verbetering van de respons en progressievrije overleving in vergelijking met obinutuzumab bij uitgebreid voorbehandelde patiënten met folliculair lymfoom. Dat bleek uit de ROSEWOOD-studie, waarvan dr. Pier Luigi Zinzani (Bologna, Italië) de eerste resultaten presenteerde tijdens het EHA2022 Hybrid Congress.
Voor patiënten met recidief of refractair folliculair lymfoom (R/R FL), de meest voorkomende vorm van indolent non-hodgkinlymfoom, zijn de behandelopties beperkt. In een fase 1b-studie werd een combinatie van de BTK-remmer zanubrutinib met obinutuzumab (anti-CD20) over het algemeen goed verdragen, en werden de eerste signalen van effectiviteit gezien met een objectief responspercentage (ORR) van 72% en mediane progressievrije overleving (PFS) van 25 maanden.1 Pier Luigi Zinzani presenteerde de eerste analyse van ROSEWOOD, een gerandomiseerde fase 2-studie met zanubrutinib plus obinutuzumab versus obinutuzumab bij patiënten met R/R FL die behandeld waren met twee of meer eerdere therapielijnen.2
De patiënten werden 2:1 gerandomiseerd tussen zanubrutinib + obinutuzumab (arm A; n=145) of obinutuzumab (arm B; n=72). Ten tijde van de eerste analyse was de mediane follow-up 12,5 maanden, en was in arm A nog 50% van de patiënten onder behandeling, versus 26% in arm B. Cross-over van arm B naar arm A vond plaats voor 29 patiënten die progressie vertoonden op obinutuzumab. De patiëntkarakteristieken waren vergelijkbaar in beide armen. Ongeveer een kwart van de patiënten was met meer dan drie therapielijnen behandeld, en ongeveer de helft was refractair voor rituximab.
Gunstig baten-risicoprofiel
“De studie bereikte haar primaire uitkomstmaat: de ORR volgens centrale review was 68,3% met zanubrutinib + obinutuzumab versus 45,8% met obinutuzumab (p=0,0017). Het complete-responspercentage was 37,2% in de combinatiearm versus 19,4% in de obinutuzumabarm (p=0,0083)”, meldde Zinzani. In de meerderheid van de subgroepen was een voordeel van de combinatie zichtbaar. De ORR na cross-over was 24,1%, en slechts twee van de 29 patiënten (7%) bereikte een complete respons.
De duur van de respons (DOR) was langer in de combinatiearm dan in de obinutuzumabarm (DOR na 18 maanden 70,9% versus 54,6%) en er was een significante verbetering van de PFS (mediane PFS 27,4 versus 11,2 maanden; HR 0,51; p=0,004). De onderzoekers zagen ook een langere tijd tot de volgende antilymfoombehandeling en verbetering van de algehele overleving (OS), hoewel de studie daarvoor niet was gepowerd (OS-percentage na 18 maanden 85,4% versus 72,6%).
“Het veiligheidsprofiel van zanubrutinib + obinutuzumab was vergelijkbaar met dat van obinutuzumab, er waren geen onverwachte bevindingen”, aldus Zinzani. In de combinatiearm kwamen vaker hematologische bijwerkingen van graad 3 of hoger voor dan in de obinutuzumabarm: neutropenie (22,4% versus 19,7%), trombocytopenie (14,0% versus 7,0%) en infecties (18,9% versus 12,7%). Atriumfibrilleren, hypertensie en zware bloedingen werden slechts in enkele gevallen gezien.
Zinzani besloot: “Zanubrutinib + obinutuzumab heeft een gunstig baten-risicoprofiel en is een potentiële combinatietherapie voor patiënten met R/R FL.”
Referenties
1. Tam CS, et al. Blood Adv 2020;4:4802-11.
2. Zinzani PL, et al. EHA 2022: abstr S205.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist