Relatief fitte patiënten met acute myeloïde leukemie die ouder zijn dan zestig jaar hebben een vergelijkbare algehele overleving bij behandeling met decitabine versus chemotherapie. Decitabine is echter geassocieerd met minder toxiciteit en lagere kosten. Dit blijkt uit de resultaten van de fase 3-studie die prof. dr. Michael Lübbert (Freiburg, Duitsland) presenteerde tijdens het EHA2022 Hybrid Congress.
Bij veel oudere patiënten met acute myeloïde leukemie (AML) die fit genoeg zijn voor chemotherapie, treedt uiteindelijk resistentie op. “De vijfjaarsoverleving bij relatief fitte ouderen met AML is minder dan 20% en er is dan ook grote behoefte aan alternatieve behandelopties om de tijd tot curatieve allogene stamceltransplantatie succesvol te overbruggen”, vertelde Michael Lübbert. Hypomethylerende middelen zijn mede door de relatief goede verdraagzaamheid geregistreerd voor de behandeling van niet-fitte patiënten met AML.
De huidige studie betrof een gerandomiseerde fase 3-studie naar de werkzaamheid en veiligheid van tiendaagse behandeling met decitabine (n=303) versus conventionele chemotherapie volgens het 3+7 regime (n=303) bij niet eerder behandelde AML-patiënten ouder dan zestig jaar die in aanmerking komen voor intensieve chemotherapie.1 De primaire uitkomstmaat was de algehele overleving (OS). Belangrijke secundaire uitkomstmaten waren het complete-responspercentage (CR), de progressievrije (PFS) en ziektevrije overleving (DFS), en de veiligheid.
Vergelijkbare OS
In de gehele studiepopulatie was de OS niet significant verschillend tussen beide behandelarmen, met een vierjaars-OS van 26% met decitabine versus 30% met chemotherapie.1 Uit de subgroepanalyse bleek dat patiënten die ouder zijn dan zeventig jaar meer OS-voordeel hadden met decitabine dan met chemotherapie (HR=0,84). Patiënten in de leeftijdscategorie van zestig tot en met 64 jaar en patiënten met NPM1-mutaties hadden een minder goede OS met decitabine dan met chemotherapie (HR respectievelijk 1,34 en 2,0). Na vier jaar was de PFS 24% met decitabine versus 22% met chemotherapie. Decitabine was geassocieerd met een lagere CR dan chemotherapie (on-protocol: 48% versus 61%; overall: 60% versus 68%).
Lübbert: “Met name infecties en gastro-intestinale bijwerkingen van graad 3 of hoger kwamen relatief vaker voor met chemotherapie dan met decitabine. Daarnaast liet de gezondheidseconomische evaluatie een gunstiger beeld zien voor decitabine, met minder dagen ziekenhuisopname, minder gebruik van antibiotica en benodigde transfusies.
Samenvattend laten de resultaten zien dat patiënten ouder dan zeventig jaar meer OS-voordeel hebben met decitabine dan met chemotherapie, terwijl zowel patiënten in de leeftijd van zestig tot en met 64 jaar als patiënten met NPM1-mutaties een betere OS hebben met chemotherapie. In beide behandelarmen kwam meer dan 50% van de patiënten in aanmerking voor allogene stamceltransplantatie. Hieruit blijkt dat beide behandelingen effectief zijn om de periode naar allogene stamceltransplantatie te overbruggen.”
Referentie
1. Lübbert M, et al. EHA 2022: abstr S125.
Carmen Paus, MSc, medical writer