Daratumumab toegevoegd aan standaard lenalidomide en dexamethason zorgt voor een significante verbetering van de algehele overleving van patiënten met nieuw-gediagnosticeerd multipel myeloom die niet in aanmerking komen voor stamceltransplantatie, blijkt uit een update van de MAIA-studie na bijna vijf jaar follow-up. Dr. Thierry Facon (Lille, Frankrijk) presenteerde deze resultaten als late breaking abstract tijdens EHA 2021 Virtual.1
Uit real-worlddata blijkt dat een groot deel van de niet-transplanteerbare, oudere patiënten met nieuw-gediagnosticeerd multipel myeloom (NDMM) geen vervolgbehandeling krijgt, wat een argument is om de meest effectieve therapie upfront te geven en niet te bewaren tot latere lijnen.2 De fase 3-MAIA-studie liet zien dat combinatie van daratumumab met standaard lenalidomide en dexamethason resulteerde in een significante verbetering van de progressievrije overleving (PFS) bij NDMM ten opzichte van de standaardbehandeling alleen.3 Thierry Facon presenteerde de resultaten van een interimanalyse van de algehele overleving (OS) na een mediane follow-up van 56 maanden.
In de MAIA-studie includeerden de onderzoekers 737 patiënten die niet in aanmerking kwamen voor autologe stamceltransplantatie vanwege hun leeftijd (≥65 jaar) of comorbiditeit. Na 1:1 randomisatie kregen de patiënten daratumumab in combinatie met lenalidomide en dexamethason (D-Rd) of alleen lenalidomide en dexamethason (Rd), gegeven tot aan progressie. De primaire uitkomstmaat was de PFS, de OS was een van de secundaire uitkomstmaten.
Voortdurend voordeel
Bij een langere follow-up liet behandeling met D-Rd nog steeds een significant PFS-voordeel zien. De mediane PFS werd niet bereikt met D-Rd, en was 34,4 maanden in de Rd-arm (HR 0,53; p<0,0001). Het percentage PFS na zestig maanden was 52,5% met D-Rd versus 28,7% met Rd. Facon: “Deze resultaten bieden een nieuw PFS-ijkpunt voor deze populatie. Het PFS-voordeel vertaalde zich in een significant overlevingsvoordeel ten gunste van D-Rd. Het percentage OS na zestig maanden was 66,3% met D-Rd versus 53,1% met Rd. De mediane OS werd in geen van beide armen bereikt (HR 0,58; p=0,0013).” Hij merkte op dat deze PFS- en OS-resultaten werden behaald in een studiepopulatie waarvan 44% bestond uit oudere patiënten (75-90 jaar).
De onderzoekers zagen geen nieuwe veiligheidssignalen. De meest voorkomende behandelingsgerelateerde bijwerkingen waren neutropenie, anemie, lymfopenie en pneumonie. Graad 3/4- en serieuze behandelingsgerelateerde bijwerkingen kwamen na 24 maanden in beide armen minder vaak voor dan in de eerste 24 maanden.
“Deze resultaten bieden een sterke ondersteuning voor het gebruik van upfront D-Rd als nieuwe standaardbehandeling voor patiënten met NDMM die niet in aanmerking komen voor transplantatie”, concludeerde Facon.
Referenties
1. Facon T, et al. EHA 2021; abstr LB1901.
2. Fonseca R, et al. BMC Cancer 2020;20:1087.
3. Facon T, et al. N Engl J Med 2019;380:2104-15.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2021 vol 6 nummer 2
Commentaar prof. dr. Sonja Zweegman, internist-hematoloog, Amsterdam UMC
In de fase 3-MAIA-studie wordt daratumumab in combinatie met lenalidomide en dexamethason (D-Rd) vergeleken met lenalidomide en dexamethason alleen (Rd) in de eerste lijn.1 Voor het eerst werd nu een overlevingsvoordeel aangetoond: na vijf jaar was er bijna 15% verschil (66% in de D-Rd-arm versus 53% in de Rd-arm). In de Rd-arm kreeg 46% van de patiënten daratumumab in de tweede opvolgende lijn. Dit is veel hoger dan de 8% patiënten die met daratumumab werd behandeld in opvolgende lijnen in de ALCYONE-studie in de VMP-arm. Dit reflecteert steeds meer de huidige realiteit waarin daratumumab een belangrijk onderdeel van de behandeling is. Belangrijk om te noemen is ook dat de update laat zien dat de mediane progressievrije overleving (PFS) in de D-Rd-arm nu al meer dan zestig maanden is, hetgeen, hoewel niet direct vergeleken, veel hoger is dan de 34 maanden in de ALCYONE-studie waarin daratumumab werd gecombineerd met VMP.
In een update van de CASSIOPEIA-studie, in de eerste lijn bij jongere patiënten, werden voor het eerst de resultaten gepresenteerd van de onderhoudsbehandeling met daratumumab.2 Het schema van deze studie was eerst inductietherapie met ofwel bortezomib, thalidomide en dexamethason (VTd), ofwel daratumumab in combinatie met VTd (D-VTd), gevolgd door hoge dosis melfalan en consolidatietherapie met (D)-VTd. Vervolgens vond een tweede randomisatie plaats tussen onderhoudstherapie met daratumumab, ofwel geen onderhoudsbehandeling. Onderhoudsbehandeling met daratumumab toonde een verbetering van de PFS. Na twee jaar was nog 85% van de patiënten in de daratumumabarm progressievrij, tegenover 75% in de arm zonder onderhoudsbehandeling (HR 0,53). Dit voordeel werd ook gezien bij hoog-risicopatiënten. Een geplande analyse toonde dat het voordeel alleen aantoonbaar was bij die patiënten die inductietherapie hadden gekregen met VTd, dus niet bij de patiënten die D-VTd hadden gekregen. Dit impliceert dat na inductietherapie met D-VTd onderhoudstherapie met daratumumab niet nodig is. Het nadeel van deze studie is dat in de controlearm geen standaard onderhoudstherapie met lenalidomide werd gegeven, omdat dat tijdens de ontwikkeling van de studie nog niet geregistreerd was. Wat de waarde is van de combinatie van daratumumab met lenalidomide als onderhoudstherapie wordt momenteel onderzocht.
CARTITUDE-1 was een studie met CAR-T-cellen gericht tegen BCMA bij zeer uitgebreid voorbehandelde patiënten, en liet zeer hoge (complete) responspercentages zien. Op de ASCO Annual Meeting werd getoond dat de mediane duur van de respons 21 maanden is en de verwachte mediane PFS zelfs nog langer.3 De CARTITUDE-2-studie evalueerde deze therapie in een veel vroeger stadium, na één tot drie lijnen therapie.4 Het algehele responspercentage was 95%, met 75% complete respons. Bij een korte follow-up van zes maanden was nog geen progressie waargenomen. Er werd geen ernstige neurologische toxiciteit beschreven, en er was geen late toxiciteit zoals die gezien werd in CARTITUDE-1. Mogelijk is de neurologische toxiciteit bij deze patiënten zeer beperkt doordat de tumorlast veel lager is. De CARTITUDE-4-studie waarin gerandomiseerd wordt tussen CAR-T-celtherapie en daratumumab-pomalidomide-dexamethason of pomalidomide-bortezomib-dexamethason is gestart.
Referenties
1. Facon T, et al. EHA 2021; abstr LB1901.
2. Moreau P, et al. EHA 2021; abstr S180.
3. Usmani SZ, et al. J Clin Oncol 2021;39 (suppl 15): abstr 8005.
4. Agha M, et al. EHA 2021; abstr S190.
In een podcast bespreekt prof. dr. Sonja Zweegman naast deze presentaties ook de resultaten van studies met ultrahoog-risicopatiënten, talquetamab, isatuximab en iberdomide. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts