Dr. Moshe Yair Levy (Dallas, Verenigde Staten) presenteerde tijdens de EHA 2021 Virtual de resultaten van een fase 2-studie naar een combinatie van het antilichaam-geneesmiddelconjugaat naratuximab emtansine plus rituximab bij recidiverend/refractair diffuus grootcellig B-cellymfoom.1 Deze combinatie gaf een objectief responspercentage van bijna 45% bij een zeer fragiele patiëntengroep, zo liet hij zien.
Patiënten met recidiverend of refractair diffuus grootcellig B-cellymfoom (R/R DLBCL) die niet in aanmerking komen voor een stamceltransplantatie of chimere antigeenreceptor (CAR)-T-celtherapie, hebben een slechte prognose. Het is dan ook van belang nieuwe therapeutische aangrijpingspunten te identificeren. “Een van deze nieuwe aangrijpingspunten is CD37”, zei Moshe Yair Levy. “CD37 komt hoog tot expressie bij onder andere DLBCL. Naratuximab emtansine (nara) is een antilichaam-geneesmiddelconjugaat (ADC) gericht tegen CD37 en liet als monotherapie een gunstig veiligheidsprofiel zien in een fase 1-studie.2 Preklinische modellen toonden tevens aan dat de antitumoractiviteit van het ADC verhoogd kon worden in combinatie met rituximab. Dit is vervolgens onderzocht in een fase 2-studie, waarvan Levy de resultaten presenteerde.1
Liberale inclusiecriteria
Deze open-label fase 2-studie bestond uit twee delen. In deel 1 werd onder andere gekeken naar de veiligheid van de combinatie bij patiënten met R/R B-cel non-hodgkinlymfoom (NHL). In dit deel waren DLBCL en andere vormen van NHL toegestaan. Deel 2 bestond uit twee cohorten met alleen DLBCL-patiënten. In cohort A werden patiënten behandeld met nara plus rituximab elke drie weken en in cohort B ontvingen de patiënten een wekelijks regime. De primaire uitkomstmaat was het percentage patiënten met een klinische respons (objectieve responspercentage, ORR).
Levy: “De studie had zeer liberale inclusiecriteria.” In deel 1 waren patiënten met indolente NHL toegestaan evenals patiënten met agressieve lymfomen (n=20). In deel 2 werden alleen DLBCL-patiënten geïncludeerd die niet in aanmerking kwamen voor stamceltransplantatie (n=50 in cohort A en n=30 in cohort B). Patiënten met bulky ziekte werden toegestaan en er werd geen limiet gesteld wat betreft de levensverwachting. De meeste patiënten hadden stadium 3- of stadium 4-ziekte.
Fragiel
Iets meer dan een derde van de patiënten in cohort A en de helft van de patiënten in cohort B voltooiden minstens zes cycli. Bij de groep patiënten met andere NHL was dit 70%. De meeste patiënten staakten de behandeling wegens ziekteprogressie en slechts weinig wegens bijwerkingen. De meest voorkomende bijwerkingen van graad 3 of 4 waren hematologisch van aard (neutropenie 54%, leukopenie 19%, lymfopenie 17% en trombocytopenie 12%). Tien patiënten overleden; bij twee van hen werd dit mogelijk gerelateerd aan de studiemedicatie. “Dit laat wel zien hoe fragiel deze patiëntenpopulatie was”, zei Levy.
De ORR was 50% in zowel cohort A als cohort B. “De meeste responsen waren diep. In cohort A behaalde 43,3% van de patiënten een complete respons (CR) en in cohort B 33,3%. De ORR in de gehele populatie was 44,7% met een CR bij 31,6% van de patiënten.” De mediane duur van de respons was nog niet bereikt ten tijde van deze analyse.
Levy concludeerde dat het veiligheidsprofiel van nara plus rituximab verdraagbaar en hanteerbaar was en leidde tot een respons bij bijna de helft van de DLBCL-patiënten. De combinatie kan dan ook een interessante behandeloptie zijn voor R/R DLBCL.
Referenties
1. Levy MY, et al. EHA 2021; abstr LB1903.
2. Stathis A, et al. Invest New Drugs 2018;36:869-76.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist