De financiering door KWF Kankerbestrijding van DORP, het Dutch Oncology Research Platform, is rond en in de persoon van drs. Jacolien Coes is een directeur aangesteld. Zij vertelt hoe de organisatie nu te werk gaat om haar ambities te realiseren.
Nederland is van oudsher een land dat internationaal een rol van betekenis speelt als het om medisch-wetenschappelijk onderzoek gaat. Is de oprichting van DORP te verklaren uit het feit dat het die positie dreigde te verliezen? Het is zeker wel een van de basisvragen die aan die oprichting ten grondslag heeft gelegen, erkent Jacolien Coes. “Een wetenschappelijke trial opzetten is in Nederland steeds moeilijker aan het worden. Het is allemaal erg stroperig. Bijkomend probleem voor oncologisch onderzoek is dat het vaak om onderzoek binnen één klein deelgebied van één kankertype gaat. Dit maakt het voor behandelaars moeilijk om toegang te krijgen tot de goede patiëntgroepen, en voor patiënten om te weten waar trials plaatsvinden waaraan ze zouden kunnen deelnemen. Afgezien daarvan: we zien nu door de spreiding en concentratie in de oncologie dat patiënten naar een gespecialiseerd ziekenhuis gaan voor een complexer deel van een behandeling, en verder worden behandeld in het ziekenhuis dichtbij. Wat betekent dat voor de financiering als je in een trial zit? Er zijn landen waar die structuur echt wel helderder is.
Dan is er ook nog de verantwoordelijkheid van raden van bestuur om de lokale haalbaarheid van onderzoek te toetsen, waaraan ze soms zo uitgebreid invulling geven dat dit tot vertraging leidt. Gelukkig is nu een richtlijn in ontwikkeling die stelt dat er nog maar één medisch-ethische commissie in Nederland hoeft te zijn voor oncologische studies. Die zal dit hopelijk gaan veranderen en dus multicenterstudies eenvoudiger gaan maken, want dit is echt een frustratie van onderzoeksgroepen. Maar alles bij elkaar genomen: ja, de vrees dat Nederland internationaal zijn positie in oncologisch onderzoek zou kunnen verliezen is wel reëel.”
Stevig draagvlak
DORP is een initiatief van de onderzoeksgroepen Dutch Colorectal Cancer Group (DCCG), Borstkanker Onderzoek Groep (BOOG), Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland (HOVON), het datacentrum van het Antoni van Leeuwenhoek en IKNL. Andere onderzoeksgroepen, datacentra, patiëntverenigingen en koepelorganisaties in Nederland op het gebied van oncologie hebben hun betrokkenheid uitgesproken met een letter of commitment. Waar mogelijk zal DORP de samenwerking zoeken met andere initiatieven die – vanuit een andere insteek – ook bezig zijn om kankeronderzoek te stimuleren, verbeteren en/of versnellen. “Zo zijn er al contacten met de Dutch Clinical Research Foundation die klinisch onderzoek faciliteert, maar niet specifiek door onderzoekers geïnitieerde studies. Dan kijken we hoe we elkaar kunnen aanvullen en versterken”, aldus Coes.
DORP is gestoeld op vier pijlers: monitoring, projectmanagement, statistiek en patient advocacy. “Dat we ons op de eerste drie moesten richten, was snel duidelijk”, zegt Coes, “de vierde is er later aan toegevoegd. Voor KWF Kankerbestrijding was die heel belangrijk, want die wilde weten hoe patiënten zo vroeg mogelijk bij onderzoek kunnen worden betrokken, zodat ze weten dat het er is, de waarde ervan onderkennen en er dus ook een rol in willen spelen. Hiervoor bestaan natuurlijk al meer initiatieven, ook vanuit het ministerie van VWS. DORP ondersteunt onderzoeksgroepen bij het verbeteren van de samenwerking met patiënten en stimuleert de opzet van patiëntadviesgroepen. Vooral de contacten leggen dus, iets wat bij borstkanker al heel mooi gelukt is, en de onderzoekers op het gebied van darmkanker zijn er ook al goed mee bezig. Mooie voorbeelden voor ons om te laten zien aan onderzoeksgroepen die aan de start van een nieuwe studie staan.”
De kracht van DORP zit vooral in de combinatie van de vier pijlers, stelt Coes. Ze legt uit: “We ontwerpen een nieuw model voor verbeterde, structurelere monitoring van alle afspraken die gemaakt zijn rondom het onderzoek. Het uitgangspunt is dat monitoring gaat plaatsvinden per centrum en dat per studie een risico-inschatting wordt gemaakt. Zo wordt monitoring minder kostbaar dan ‘traditionele’ monitoring voor elke studie apart. Het DORP-model komt beschikbaar voor alle bij DORP aangesloten onderzoeksgroepen. Wat statistiek betreft: door eerder in het proces een statisticus te betrekken, is winst te behalen in het innovatieve ontwerp van klinische multicenterstudies en bij het bepalen van de omvang van de steekproef van patiënten. Zo kan blijken dat in sommige gevallen studies gedaan kunnen worden met minder patiënten zonder dat dit gevolgen heeft voor de betrouwbaarheid en kwaliteit van de studie. Verder helpt DORP om te voorkomen dat elke onderzoeksgroep dezelfde problemen moet oplossen met de inzet van projectmanagers om multicenteronderzoek te vereenvoudigen en de processen meer op elkaar af te stemmen. Bijvoorbeeld door het ontwikkelen van een roadmap die als stappenplan bruikbaar is bij alle klinische studies. En door het ontwikkelen van formats en checklists voor verschillende onderdelen van het klinisch onderzoek.”
Concretisering
DORP is nu volop bezig zijn plannen concreet te maken. “We gaan de manier van monitoren toetsen bij de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek”, zegt Coes. “Voor de zorgverzekeraars willen we onze plannen verhelderen, omdat we begrijpen dat zij van ons willen weten wat onderzoeken toevoegen voor hun verzekerden in termen van kwaliteit van leven. Daarom doen we binnenkort ook een nulmeting om te bepalen hoeveel patiënten nu in oncologische studies geïncludeerd zijn, zodat we over vier jaar kunnen zien hoe dit aantal is gegroeid. En we willen geïncludeerde patiënten volgen om te kunnen vaststellen dat onderzoeken op patiëntniveau worden aangepast, zodat ze kosteneffectief zijn en inhoudelijk aansluiten op wat de individuele patiënt nodig heeft.”
De mensen die DORP inzet komen niet in dienst, maar werken bij de deelnemende organisaties. Ze werken namens DORP en de financiering die hun vrijstelling hiervoor mogelijk maakt, komt van KWF Kankerbestrijding. “De financiering is voor vier jaar”, vertelt Coes, “daarna moet DORP zichzelf bedruipen. Maar nu moeten we eerst aan de slag met ondersteuning van studies in de praktijk. Op basis van de meerwaarde die DORP heeft, zul je later ook na moeten gaan denken over hoe die ondersteuning structureel gefinancierd kan worden. Dit kan bijvoorbeeld door een vergoeding te vragen voor het feit dat je al audit proof bent als je een onderzoek start onder de vlag van DORP en dus niet meer het hele monitoringtraject hoeft te doorlopen. Natuurlijk kijken we voor financiering ook naar de zorgverzekeraars, als we hard kunnen maken dat onderzoek daadwerkelijk leidt tot betere patiëntenzorg. Een exact plan voor die financiering over vier jaar ligt er dus op dit moment nog niet, we werken verschillende opties uit op dit moment.”
Op de website van DORP (www.researchplatform-dorp.nl) is meer informatie te vinden over de vier pijlers en de doelstellingen.
Drs. Frank van Wijck, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2018 vol 9 nummer 2