Toediening van metformine aan patiënten met lokaal gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom die tegelijkertijd ook radio- en chemotherapie ondergaan, lijkt ertoe bij te dragen dat er minder metastasen op afstand ontstaan. Ook de progressievrije overleving verbetert. Dat zijn de uitkomsten van een onderzoek dat de Maastrichtse radiotherapeute drs. Krista Wink op de WCLC presenteerde. Recent opgestarte klinische trials zullen deze resultaten moeten bevestigen.
Krista Wink, verbonden aan de MAASTRO clinic, presenteerde haar onderzoek in een sessie die was gewijd aan innovatieve behandelstrategieën voor lokaal gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC).1 Behalve de Maastrichtse kliniek werkten ook het Antoni van Leeuwenhoek en het Academisch Medisch Centrum, beide Amsterdam, eraan mee. Metformine is een van de meest voorgeschreven medicijnen in ons land omdat het geldt als de standaardmedicatie voor diabetes type 2. Het middel is goedkoop en veilig, dus zou het mooi zijn als het ook ingezet kan worden voor de behandeling van kanker. De laatste jaren is hier veel discussie over. Er zijn klinische observaties die duiden op een kankerremmende werking, maar ook preklinische data wijzen in die richting. Zo lijkt metformine niet alleen de groei van de tumor te temperen, maar deze ook gevoeliger te maken voor radio- en chemotherapie.
Retrospectief onderzoek
Winks studie omvatte 682 patiënten van wie er 59 ook diabetes hadden en metformine gebruikten. Retrospectief werd gekeken in hoeverre het gebruik van metformine tijdens chemo- en radiotherapie van invloed was op het beloop van de ziekte. Bij een beoordeling na 24 maanden bleek dat er sprake was van een significant betere progressievrije overleving (58% versus 37%; p=0,01). Daarnaast ontstonden onder de metforminegebruikers significant minder metastasen op afstand (74% versus 53%; p=0,01). Ook bij andere overlevingsparameters scoorde het middel beter, maar de verschillen waren niet significant.
Definitief uitsluitsel
Metformine lijkt dus wel degelijk een positief effect te hebben bij patiënten met een NSCLC, maar uiteraard geven uitkomsten van retrospectief onderzoek niet de doorslag. “De tot nog toe verzamelde klinische data zijn niet altijd even consistent”, zei Wink. “Onze studie is tot nog toe de grootste die de mogelijke effecten van het middel bij lokaal gevorderd NSCLC onderzoekt bij patiënten terwijl ze ook chemoradiotherapie krijgen. En we zijn de eersten die significante verschillen kunnen rapporteren.”
Het bewijs is dus vooralsnog circumstantial. Definitief uitsluitsel moet komen van twee momenteel lopende klinische studies in de Verenigde Staten en Canada (NCT02115464, NCT02186847). In beide fase 2-studies onderzoekt men het effect van het gebruik van metformine tijdens concurrent chemoradiotherapie op de progressievrije overleving. Alleen patiënten met lokaal gevorderd NSCLC zonder diabetes worden geïncludeerd.
Winks onderzoek heeft indruk gemaakt getuige een tweetal prijzen die haar ten deel vielen: een Young Investigator Award en een Lectureship Award.
Referentie
1. Wink K, et al. WCLC 2016; abstr OA09.06.
Drs. Huup Dassen, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2017 vol 8 nummer 1