Drs. Patricia van Mierlo, klinisch geriater en medisch consulent Team voor Ondersteunende en Palliatieve Zorg in Rijnstate te Arnhem, vertelde tijdens de Masterclass Palliatieve Zorg van het Landelijk Netwerk Verpleegkundig Specialisten Oncologie op 24 en 25 september jl. in Veenendaal over het herkennen van dementie bij een patiënt en de consequenties voor diens (palliatieve) zorg.
De (palliatieve) zorg die een patiënt krijgt, wordt idealiter in overleg met de patiënt bepaald (shared decision making). Patricia van Mierlo: “Bij een patiënt met dementie kan dat worden bemoeilijkt. Afhankelijk van de ernst van de cognitieve stoornissen kan de patiënt verschillende behandelmogelijkheden en consequenties minder goed onthouden of overzien. Het is dus belangrijk te weten of een patiënt een cognitieve stoornis heeft en in welke mate, zodat de patiënt extra ondersteuning kan krijgen bij het kiezen van passende oncologische zorg.”
Hoe herken je dementie?
Voor het herkennen van dementie zijn er een aantal aandachtspunten. “Ga er niet vanuit dat vergeetachtigheid bij het ouder worden hoort”, zegt Van Mierlo. “Een misverstand is ook dat mensen die klagen niet dement zouden zijn. Dat is onzin.” Waar is cognitieve achteruitgang wel aan te herkennen? “Mensen kunnen dan bepaalde dingen niet meer zelfstandig, zoals telefoneren, huishouden en boodschappen regelen, en medicatie innemen. Dit wordt soms duidelijk bij demaskerende gebeurtenissen, bijvoorbeeld een ziekenhuisopname of het wegvallen van de partner.”
MCI en dementie
Cognitieve klachten variëren in ernst, waarbij een milde cognitieve stoornis (mild cognitive impairment; MCI) kan overgaan in ernstigere klachten oftewel dementie. “MCI vormt geen belemmering voor het zelfstandig uitvoeren van activiteiten in het dagelijks leven, terwijl dit bij dementie wel het geval is”, zegt de klinisch geriater. “Dementie wordt gediagnosticeerd op basis van anamnese en hetero-anamnese, waarbij je kijkt naar de mentale status en het algemeen functioneren. Daarnaast zijn cognitieve screeningstests of neuropsychologisch onderzoek een onderdeel.” Als een van de screeningstests noemt zij het kloktekenen: een patiënt moet een klok tekenen en daar de cijfers in zetten. “Daarbij kijk je naar de constructieve en visuospatiële vaardigheden. Deze zijn bij dementie vaak verstoord.” Bij de verschillende tests moet rekening worden gehouden met de leeftijd, het opleidingsniveau en het taalbegrip van de patiënt. “Hoogopgeleiden kunnen als ze dementie hebben nog goed scoren”, aldus Van Mierlo.
Oorzaak en verwachtingen
Met laboratoriumonderzoek of beeldvorming van de hersenen kan de oorzaak van de cognitieve stoornissen worden onderzocht. “Het is dan wel belangrijk om eerst na te gaan waarom iemand zijn geheugenklachten nader wil laten diagnosticeren: is er een euthanasiewens, vanwege een behandelplan of is het de wens van de mantelzorger?”, waarschuwt Van Mierlo. “De wens naar weten dient weloverwogen te zijn en de consequenties daarvan dienen duidelijk te zijn.”
Soms zijn cognitieve stoornissen reversibel. Deze kunnen een psychische oorzaak hebben (bijvoorbeeld bij een depressie of delier) of lichamelijk bepaald zijn (bijvoorbeeld door metabole ontregeling, medicijngebruik of alcoholinname). Bij dementie is de oorzaak in het algemeen een hersenziekte (bijvoorbeeld de ziekte van Alzheimer, vasculaire stoornissen in de hersenen of de ziekte van Parkinson). Dat is irreversibel.
Behandeling
Dementie kan de primaire oorzaak zijn van een palliatieve zorgbehoefte of een rol spelen als comorbiditeit bij een palliatieve zorgbehoefte vanwege een andere aandoening. In het laatste geval maakt de aandoening de soms al complexe palliatieve zorg nog ingewikkelder. Zorgverleners moeten bijvoorbeeld waken voor onderbehandeling van symptomen zoals pijn. Van Mierlo: “Patiënten met cognitieve stoornissen krijgen minder vaak pijnstillers, omdat zij pijn op een andere manier kunnen melden of uiten, of pijn niet kunnen aangeven door cognitieve en communicatieproblemen.” Zij raadt daarom het gebruik van pijnmeetinstrumenten aan. Bij ernstige cognitieve stoornissen zijn gedragsobservatieschalen de aangewezen meetinstrumenten. “Bij behandeling is ook aandacht nodig voor de haalbaarheid van goede inname van medicijnen”, aldus Van Mierlo.
Dr. Marijke van Oosten, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2018 vol 9 nummer 6