Het is een niet mis te verstane waarschuwing van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU): bezuinigingen op wetenschap en innovatie zijn nadelig voor onze kenniseconomie en gezondheidszorg. Dr. Bertine Lahuis, tot 1 juli voorzitter van de NFU en nu vicevoorzitter, reageert op het besluit van de nieuwe coalitie om die bezuinigen door te voeren.
Het hoofdlijnenakkoord van de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB leest voor de wetenschap als een schrikbeeld. De vier partijen stellen in dit akkoord immers dat het Groeifonds (6,8 miljard euro) wordt uitgefaseerd, dat het Fonds Onderzoek en Wetenschap wordt gekort met 1,1 miljard euro en dat ze per jaar 215 miljoen euro willen bezuinigen op de sectorplannen.
De NFU heeft in een persbericht haar grote zorgen over deze bezuinigingen geuit.1 “De umc’s en universiteiten in Nederland spelen in internationaal perspectief op het gebied van wetenschap en innovatie in de zorg een belangrijke rol”, zegt Bertine Lahuis. “Veertig procent van de academische publicaties in Nederland komt uit medische faculteiten. Dat is echt een heel goed resultaat. Maar het is nu, met de maatregelen waarmee de nieuwe coalitie komt, de vraag of dit vol te houden is. We hebben ooit in Europees verband afgesproken (het ‘Lissabon-akkoord’) dat de landen van de EU 3% van hun bruto binnenlands product besteden aan wetenschap. We halen dat percentage op dit moment al niet – we geven er 2,6% van ons BBP aan uit – maar met deze maatregelen zal dit percentage nog verder naar beneden gaan. Dit terwijl algemeen bekend is dat elke euro die wordt besteed aan onderzoek en innovatie vier of vijf euro bijdraagt aan onze economie.”
Waardevolle bijdrage
De umc’s en universiteiten dragen aan de economie bij door producten en diensten te ontwikkelen die waarde hebben, stelt Lahuis. “Ook op het gebied van de zorg voor patiënten”, zegt ze. “Denk bijvoorbeeld aan de bijdrage die we – in samenwerking met de farmaceutische industrie – leveren aan de ontwikkeling van geneesmiddelen, zeker ook op het gebied van de oncologie.”
Lahuis stelt: “De afgelopen decennia is de politieke sturing steeds gericht geweest op consumeren, marktwerking, op de korte termijn en op het individu. Dat zien we nu sterk terug in het politieke landschap. Dit leidt tot een schrikeffect, waarbij een deel van de samenleving zich realiseert dat langetermijndenken en aandacht voor het collectief van belang is voor een echt duurzame samenleving. Dat is een goede ontwikkeling, want preventie vergt ook een langetermijnbeleid. Neem als voorbeeld obesitas. Daar succesvol tegen optreden vraagt om duidelijkheid over de vraag welke preventieve elementen het meest succesvol zijn om tot een goede gezondheid van mensen te komen. Daarover moeten we kennis ontwikkelen op product- en gedragsveranderingsniveau. Het Groeifonds heeft een investeringsaanvraag, geïnitieerd door de NFU en uitgewerkt met vele partijen uit de zorg en bedrijven, op het gebied van preventieonderzoek in eerste instantie afgewezen, maar heeft daarbij wel gevraagd aanpassingen in het voorstel te doen en het opnieuw in te dienen. Dat is helaas dus niet meer aan de orde. Het nieuwe kabinet zegt ook preventie belangrijk te vinden, maar stopt nu wel de investering in het Groeifonds en preventiemiddelen voor de publieke gezondheid. Dat is tegenstrijdig.”
Sectorplannen beknot
Dat dit tot problemen gaat leiden is duidelijk, en hetzelfde geldt voor de voorgenomen bezuiniging op de sectorplannen. In het kader hiervan ontvingen de umc’s in 2022 twaalf miljoen euro en zouden ze vanaf 2023 zes jaar lang structureel veertig miljoen euro per jaar krijgen voor de uitvoering van het sectorplan medische en gezondheidswetenschappen. En na die zes jaar zou het, na een succesvolle evaluatie, structureel opgenomen worden in de vaste voet in percentages van de Rijksbijdrage. Deze investering zou de basis voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs versterken door rust en ruimte te realiseren voor onderzoekers en docenten door extra banen en meer vaste aanstellingen.
“De beschikbaar gestelde financiering voor de totale sectorplannen stond garant voor 330 vaste contracten binnen de umc’s”, vertelt Lahuis. “Van zo’n afspraak kun je niet zomaar af. De nieuwe coalitie beroept zich op het gegeven dat ze behoorlijk bestuur hoog in het vaandel heeft. Daar hoort bij dat je niet ineens de eerder vastgelegde spelregels voor sectoren verandert. We gaan dus in eerste instantie laten uitzoeken of dit juridisch überhaupt wel kan. Levert die route geen resultaat op, dan zullen we moeten bezuinigen. Het is nog te vroeg om hieraan nu al concrete invulling te kunnen geven, maar het zou in ieder geval betekenen dat we moeten snijden in onderzoek en dus in banen van mensen.”
Wat gaat dit betekenen voor de mogelijkheden die jong talent krijgt om voor een carrière in de wetenschap te kiezen? “Het wordt niet makkelijker voor jonge onderzoekers”, zegt Lahuis. “Ze moeten het toch al in toenemende mate van subsidies hebben. Er is minder geld beschikbaar in fondsen waarvan ze gebruik kunnen maken. Dat betekent meer competitie, meer stress en minder onderzoekopbrengsten. Het zal het enthousiasme om te kiezen voor de wetenschap niet ten goede komen als je waardevolle ideeën hebt die niet kunnen worden uitgevoerd. De coalitiepartijen zeggen een aantrekkelijk land te willen zijn voor innovatie. Volgens mij moeten ze dit dus ook zelf niet willen laten gebeuren.”
Alternatieven zoeken
Natuurlijk zijn er alternatieve financieringsbronnen. “Die zijn er ook buiten Nederland”, zegt Lahuis, “maar daar is de concurrentie enorm. Als het lukt is het aantrekkelijk, want de overheadvergoeding is vaak beter geregeld. Maar de kans dat je bij een Europees fonds succes behaalt met een investeringsvoorstel is 5%. Ook de concurrentie uit private fondsen wordt natuurlijk groter als er minder ruimte komt om onderzoek te doen met financiële middelen die door de overheid beschikbaar worden gesteld.”
Kunnen de umc’s en universiteiten bezuinigingsmaatregelen doorvoeren om toch de ruimte voor wetenschap en innovatie te behouden? “Dat kan natuurlijk altijd”, zegt Lahuis. “Maar het doet altijd pijn en het is duidelijk dat het er daarmee niet beter van wordt. Kijk ondertussen naar hoe onze samenleving zich ontwikkelt: meer ouderen, meer chronisch zieken en dus een steeds groter beroep dat op de zorg wordt gedaan. Het logische antwoord daarop is dat er ook meer onderzoek nodig is naar preventie en passende zorg. Juist omdat het noodzakelijk is dat we de transitie doormaken die met het Integraal Zorgakkoord als beleidslijn is vastgesteld.”
Referentie
1. NFU: “Bezuinigingen op wetenschap en innovatie nadelig voor onze kenniseconomie en gezondheidszorg”. 17 mei 2024.
Drs. Frank van Wijck, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2024 vol 15 nummer 4