NSCLC is in korte tijd veranderd van een aandoening waarbij immuuntherapie niet effectief werd geacht, naar een ziekte waarbij immuuncheckpointremmers al standaardbehandeling zijn. Longkankerexpert en onderzoeker dr. Edward Garon (UCLA, Santa Monica, Verenigde Staten) besprak de laatste ontwikkelingen tijdens het jaarlijkse Longkankersymposium 22 januari jl. in Amsterdam.
Garon besprak onder meer de CheckMate 017-studie waarin nivolumab werd vergeleken met docetaxel bij patiënten met gevorderd plaveiselcelcarcinoom.1 De progressievrije overleving was in deze studie wel beter bij de behandeling met nivolumab, vertelde Garon, maar de twee curves lopen slechts beperkt uiteen. “Bij de verlenging van overleving (OS) was er echter wel een groot verschil met de resultaten die we gewend zijn bij longkanker, met een hazardratio (HR) van 0,59. Dit is zeker een homerun te noemen”, aldus Garon.
De interpretatie van de resultaten van de CheckMate 057-studie bij patiënten met niet-plaveiselcelcarcinoom is iets lastiger, stelde Garon.2 “De curves van de progressievrije overleving kruisen en dat doet enigszins denken aan de resultaten van de IPASS-studie met gefitinib.”3 De studie leverde verder een significant betere OS op met een HR van 0,73. Dit is een mooi resultaat, stelde Garon, die er vervolgens voor waarschuwde dat onderzoekers niet te hooggespannen verwachtingen zouden moeten hebben van studieresultaten. “Als lid van wetenschappelijke comités zie ik de laatste tijd veel onderzoeksopzetten voorbijkomen waarin wordt gestreefd naar een HR van 0,7 of minder. Dat lijkt gezien de resultaten met nivolumab – een HR van 0,73 – waarover we allemaal enthousiast zijn, enigszins zorgelijk.”
Verder meldde Garon dat in deze studie het voordeel van de behandeling met nivolumab feitelijk alleen werd gezien bij patiënten met een tumor met 10% of meer PD-L1-expressie. Maar omdat de studie niet genoeg power had om het effect in deze subgroep te bepalen, is het middel geregistreerd voor alle NSCLC-patiënten. “Mede gezien bevindingen uit andere studies is PD-L1 echter niet de biomarker waarnaar men op zoek is”, benadrukte Garon.
Mutational load
Ook besprak Garon de waarde van de mutational load als biomarker. Een recente studie van hem en collega’s liet zien dat bij NSCLC-patiënten het voorkomen van zogenoemde non-synonieme mutaties, mutaties waarbij de aminozuurvolgorde van het eiwit verandert, geassocieerd is met een grotere kans op een respons op behandeling met pembrolizumab.4 “In een kleine patiëntengroep van ongeveer 35 patiënten was er een correlatie tussen de hoeveelheid non-synonieme mutaties en de respons op behandeling.”
Ten slotte stelde Garon dat hij hoopt dat er bij het combineren van medicijnen met nieuwe immunotherapie een goede strategie zal worden ontwikkeld. “Anders zal het frequent voorkomen dat een combinatiebehandeling wegens overmatige toxiciteit niet haalbaar blijkt.”
Stoppen met behandeling
Op een vraag uit het publiek over stoppen met de behandeling met immuuncheckpointremmers, antwoordde Garon dat hierover nog veel onduidelijk is. “In de KEYNOTE-001 was de opzet om doorlopend te behandelen, maar er zijn andere studies waar na één of twee jaar wordt gestopt. Het is nog lastig om te zeggen hoe hiermee omgegaan moet worden. Momenteel doen we verder mee aan een studie waarbij aan de hand van randomisatie bepaald wordt welke patiënten stoppen en welke patiënten de behandeling continueren.” Maar of een dergelijke studie uiteindelijk een bevredigend antwoord zal opleveren, is vanwege methodologische moeilijkheden nog maar de vraag, waarschuwde Garon.
Referenties
1. Brahmer J, et al. N Engl J Med 2015;373:123-35.
2. Borghaei H, et al. N Engl J Med 2015;373:1627-39.
3. Mok TS, et al. N Engl J Med 2009;361:947-57.
4. Rizvi NA, et al. Science 2015;348:124-28.
Drs. Twan van Venrooij, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2016 vol 7 nummer 2