De oncologische urologie is een zeer belangrijk onderdeel van de urologische zorg. Het lijkt dan ook niet meer dan logisch dat de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU) sinds enkele jaren deel uitmaakt van de Stichting Oncologische Samenwerking (SONCOS). Oncologisch uroloog en voorzitter van de NVU prof. dr. Peter Mulders (Radboudumc, Nijmegen) deelt zijn visie op de rol van de NVU binnen SONCOS en bespreekt welke consequenties de implementatie van verschillende kwaliteitsinstrumenten heeft gehad voor de inrichting en kwaliteit van de oncologische urologie.
De NVU is de wetenschappelijke beroepsvereniging van de ruim 750 urologen die in Nederland werkzaam zijn. De meer dan 100 jaar oude vereniging heeft als doel om de urologie in de breedste zin te bevorderen en de belangen van haar leden te behartigen en faciliteren. Zo is de NVU nauw betrokken bij de opleiding en nascholing van urologen en bij het bevorderen van de urologische zorg. Om dit te bewerkstelligen omvat de vereniging diverse commissies op het gebied van kwaliteit, beroepsbelangen, wetenschap en opleiding. De commissies onderhouden bovendien de contacten met de betreffende raden van de Federatie van Medisch Specialisten (FMS). Daarnaast heeft de NVU verschillende werkgroepen die naar urologische zorgdomeinen zijn ingedeeld, zoals de werkgroepen Oncologische urologie, Functionele en reconstructieve urologie, en Kinderurologie.
Hiervan heeft de Werkgroep Oncologische Urologie (WOU) een connectie met SONCOS. Ook is er duidelijke aanhaking van de commissie Kwaliteit, ten aanzien van het adequaat registreren van oncologische zorg.
SONCOS
Volgens Peter Mulders vormt SONCOS de ideale setting voor multidisciplinaire samenwerking binnen de oncologie. “De stichting is ontstaan uit een initiatief van de internist-oncologen, chirurgen en radiotherapeuten. Vervolgens is dit uitgebreid met een groot aantal andere beroepsverenigingen die binnen de oncologie opereren, waaronder de NVU. Daarnaast heeft SONCOS nu ook een officiële status gekregen via de FMS, waarvan de NVU een van de leden is. Via de WOU draagt de NVU bij aan de activiteiten van SONCOS. Zo denkt en beslist de WOU, als officiële werkgroep van de NVU, mee over zaken als chirurgie en systemische therapie binnen de oncologische urologie. Hierbij kunnen er soms meningsverschillen bestaan over de vraag welke specialist een bepaalde behandeling geeft, zoals de uroloog of de internist-oncoloog bij een bepaalde vorm van systemische therapie.
De multidisciplinaire samenwerking binnen SONCOS draagt er echter sterk aan bij dat dergelijke meningsverschillen besproken en opgelost worden. Naast deze taken zijn de leden van de WOU betrokken bij het opstellen van de kwaliteitsnormen voor de oncologische urologie. De kwaliteitsnormen zoals vermeld in het normeringsrapport van SONCOS komen dan ook vrijwel geheel overeen met de kwaliteitsnormen die de NVU binnen haar eigen vereniging heeft opgesteld. Natuurlijk zijn deze normen tijdsgebonden en kunnen er soms discrepanties ontstaan, bijvoorbeeld doordat er binnen SONCOS meer partijen betrokken zijn bij de besluitvorming. Daarnaast zijn er naast de beroepsverenigingen ook zorgverzekeraars en patiëntenverenigingen actief op dit gebied. In de praktijk zal echter van doorslaggevend belang zijn of er binnen de beroepsvereniging voldoende draagvlak is voor een specifieke kwaliteitsnorm.”
Kwaliteitsregistraties
Om de kwaliteit van de urologische zorg te bevorderen hanteert de NVU niet alleen kwaliteitsnormen, maar ook een aantal andere instrumenten, zoals kwaliteitsregistraties en -visitaties. Zo heeft de NVU de afgelopen jaren registraties ontwikkeld voor blaas-, nier- en prostaatcarcinomen. “Hiervan is de kwaliteitsregistratie voor prostaatcarcinomen, ProZIB, ontstaan door de inzet van professionals uit verschillende gremia, waaronder de NVU, ziekenhuizen, verzekeraars, patiëntenverenigingen en de overheid. Doel van ProZIB is om de behandeling van prostaatkanker op een adequate manier te registreren en op basis daarvan kwaliteitsnormen te definiëren en de kwaliteit van de geboden zorg te verbeteren”, vertelt Mulders.
Hoewel kwaliteitsregistraties meestal vanuit een beroepsvereniging worden georganiseerd, acht Mulders het wenselijk om ze vanuit een multidisciplinaire benadering in te richten. “Vaak krijg je dan te maken met verschillen in wensen, ervaring en financieringsmodellen van de betreffende beroepsverenigingen. Helaas maakt dit multidisciplinaire kwaliteitsregistraties op dit moment nog te weerbarstig. De behoefte is er echter wel degelijk. De stip aan de horizon is dat registraties reeds aan de bron plaatsvinden en dat er door de beroepsverenigingen geen aparte registraties voor in het leven geroepen hoeven te worden.”
Ondanks de ruime aandacht voor kwaliteit in de zorg blijkt volgens Mulders uit de kwaliteitsregistraties dat ziekenhuizen soms niet aan een bepaalde urologische norm voldoen. “Gewoonlijk vraagt de NVU dan aan dat centrum wat daarvan de achterliggende reden is en op welke manier men dit denkt te verbeteren. Als dit, in het uiterste geval, uiteindelijk niet leidt tot het halen van de norm, dan zal de NVU het betreffende centrum adviseren om die zorg niet meer te leveren. Deze situatie beïnvloedt natuurlijk ook de vergoeding van de zorg door de verzekeraar.”
Naast het hanteren van kwaliteitsregistraties voert de Commissie Kwaliteitsvisitatie van de NVU regelmatig visitaties van centra en maatschappen uit om de kwaliteit in de urologische zorg te controleren en, indien nodig, verbeteren. Dit betreft niet alleen de oncologische urologie, maar bijvoorbeeld ook de functionele en reconstructieve urologie. Mulders: “Hoewel deze kwaliteitsvisitaties door de urologen zelf zijn opgezet, kan ik me voorstellen dat SONCOS in de toekomst vergelijkbare visitaties organiseert voor de oncologische urologie. Dan zullen we moeten beslissen welke visitaties de voorkeur hebben. Voorlopig zie je binnen de oncologie echter dat de verschillende beroepsverenigingen zelf de visitaties uitvoeren.”
Centralisatie
De kwaliteitsnormen hebben niet alleen geleid tot verbetering van de kwaliteit, maar zeker ook tot de vorming van deelspecialisaties en centralisatie van de zorg. “Als je nu bijvoorbeeld kijkt naar het aantal centra dat in Nederland bepaalde domeinen van de urologische zorg levert, is dat ten opzichte van tien jaar geleden sterk afgenomen. Door de vraag naar urologen met bepaalde deelspecialisaties hebben we ook de opleiding van urologen meer modulair moeten inrichten. Waar ikzelf bijvoorbeeld ben opgeleid tot uroloog met daarna een fellowship in de oncologische urologie, is deze deelspecialisatie tegenwoordig alweer opgedeeld naar de verschillende urologische tumoren.
Het voordeel is dat de specialisten meer expertise met en kennis van een bepaalde vorm van urologische zorg hebben. Een nadeel is echter dat het urologische centra ook kwetsbaar maakt, bijvoorbeeld omdat taken minder gemakkelijk door collega’s kunnen worden overgenomen. Verder is een gevolg van de specialisatie in de urologie dat we gedetailleerder moeten inschatten aan welk profiel urologen in de toekomst behoefte is. Dat is een complex proces waarbij je bovendien, vanwege de opleiding, te maken hebt met een vertraging van een aantal jaren. Een goede afstemming van vraag en aanbod is daarbij cruciaal, en we achten het van belang om die verantwoordelijkheid zo veel mogelijk binnen de beroepsvereniging te houden”, besluit Mulders.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Oncologie Up-to-date 2019 vol 10 nummer 5