Wat is de meerwaarde van regionale oncologienetwerken? Prof. dr. Geert Kazemier (oncologisch chirurg in VUmc te Amsterdam) bracht dit helder onder woorden aan het begin van de interactieve netwerkbijeenkomst Regionale Oncologienetwerken Noord-Holland die op 8 juni jl. plaatsvond in Amsterdam. “De kern van een regionaal netwerk is de zorg rondom de patiënt zó in te richten dat die niet of nauwelijks merkt dat er heel veel mensen meedenken. En dat de patiënt de zorg zoveel mogelijk in zijn eigen vertrouwde ziekenhuis kan blijven ontvangen.” Een proces dat nu volop in ontwikkeling is. De bijeenkomst werd bijgewoond door meer dan vijftig professionals uit de zorgsector. Alle ziekenhuizen in de regio waren vertegenwoordigd.
De eerste spreker, prof. dr. Mark Kramer (lid Raad van Bestuur VUmc), maakte duidelijk wat de meerwaarde is van regionale oncologienetwerken. “Het IKNL heeft berekend dat 80% van alle kankerpatiënten in Nederland hun eerste behandeling krijgen in het ziekenhuis waar de diagnose is gesteld ”, vertelde hij. “Vanuit patiëntperspectief is dat een belangrijk uitgangspunt. Ik kom uit de hematologie, een bakermat van netwerkvorming. In de loop der jaren is in de hematologie een heel trouw samenwerkingsverband ontstaan tussen de ziekenhuizen binnen de acht regio’s die zijn opgezet voor oncologienetwerken. Aan ons de taak om te zorgen dat die netwerken goed functioneren.”
Landelijke aanpak
De vraag hoe de oncologie zichzelf via netwerkvorming kan versterken is niet nieuw, bracht drs. Arjan Wildeboer (landelijk programmacoördinator ‘Naar regionale oncologienetwerken’) in herinnering. “De Gezondheidsraad schreef hier in 1993 al het adviesrapport ‘Kwaliteit en taakverdeling in de oncologie’ over”, zei hij, “maar niemand bleek in staat om tot een landelijke aanpak te komen. Daarom is het Citrienfonds zo belangrijk om te bewerkstelligen dat we via regionale initiatieven nu wel tot een landelijk platform komen dat garandeert dat de patiënt met kanker overal in Nederland de beste behandeling krijgt. Het gaat erom vanuit de zorgprofessionals tot concrete projecten te komen, best practices op te halen, te verspreiden en te helpen met de implementatie ervan. De focus ligt hierbij op multidisciplinair overleg en gebruikmaking van expertpanels, registratie aan de bron, en één standaard voor het uitwisselen van data.”
Expertpanels
In diverse regio’s worden op die onderwerpen projecten uitgevoerd. Tijdens de netwerkbijeenkomst in Amsterdam werden de diverse pilots met expertpanels in de regio Noord-Holland belicht op het gebied van hematologie, longoncologie en CRLM. Die blijken nadrukkelijk allemaal nog in ontwikkeling te zijn. Dr. Hermien Schreurs (oncologisch chirurg in Noordwest Ziekenhuisgroep Alkmaar) bracht dit zo onder woorden voor de opzet van het expertpanel colorectale levermetastasen: “Je creëert als professionals verbinding met elkaar en in theorie ontstaat dan op die plaats van verbinding iets moois. Dat kan nog wel verbeterd worden, want het is op dit moment nog vooral heel technisch. In het systeem wat we voor de pilot gebruiken hoeven we data niet meer per post te versturen en kunnen we beelden zelfs in PACS laden. Een aantal experts geeft daarover een advies en dat is het dan. Dat advies gaat in dit geval over de lever, maar de behandelaar heeft met een hele patiënt te maken en niet met alleen een lever. Ik geloof in de meerwaarde van het expertpanel, maar dat sluit niet uit dat we ook samenspraak over de patiënt moeten hebben. Het expertpanel vervangt dus nadrukkelijk niet het multidisciplinair overleg, het bestaat naast elkaar. Wanneer een expertpanel beoordeelt dat een patiënt met colorectale levermetastasen technisch gezien lokaal te behandelen is, betekent dat nog niet dat een operatie voor die individuele patiënt ook daadwerkelijk een reële optie is.”
Kritische blik
Drs. Eva de Jongh (internist-hematoloog in VUmc) belichtte de opzet van het expertpanel voor hematologie. “We zijn pas net begonnen”, zei ze. “Het feit dat binnen de hematologie sprake is van steeds verdergaande specialisatie maakt dat de oude opzet van de consultteams niet meer aansluit bij de hedendaagse praktijk. Het is dus goed dat we die werkwijze nu kritisch tegen het licht houden en het inzetten van nieuwe technologie zoals EVOCS helpt ons hierbij. Een eventuele vervolgstap kan zijn om niet enkel radiologiebeelden op deze manier te delen, maar ook om te komen tot digitale pathologie en daarmee de consultvoering sneller, efficiënter en beter te maken.”
Ook de opzet van het expertpanel voor longoncologie is nieuw. “Longkanker wordt uitstekend behandeld in de regio”, zei drs. David Heineman (longchirurg in VUmc). “Daarnaast vinden tertiaire verwijzingen al volop plaats.” Er is nog wel ruimte voor een nieuwe vorm van consultatie vanuit het land, omdat de kennis over patiënten met recidief longkanker na chemoradiotherapie of stereotactische bestraling of over patiënten met lokaal gevorderde longkanker slechts op een beperkt aantal plaatsen in Nederland aanwezig is. “Het idee is dat de externe professional in het expertpanel een gastaccount krijgt waarin hij patiëntdata kan uploaden, uiteraard na goedkeuring van de patiënt”, zei Heineman. “Omdat het om een kleine patiëntengroep gaat, hoeft de adviesvrager slechts tijdelijk toegang te krijgen tot het expertpanel.”
Voordelen
Voor pancreascarcinoom is een regionaal expertpanel in het leven geroepen. Drs. Sjors Klompmaker (arts-onderzoeker in het Academisch Medisch Centrum (AMC) te Amsterdam) vertelde over de huidige pilot met een aantal ziekenhuizen in de regio Noord-Holland. Voordelen van het werken met een expertpanel blijken tot nu toe: laagdrempelig gebruik kunnen maken van externe kennis en voorkomen dat de patiënt hoeft te reizen. “We denken nu na over wie de expert eigenlijk is, met andere woorden, wie maakt onderdeel uit van een expertpanel?”, zei Klompmaker. “Ook gaan we de verwijsregio’s in kaart brengen, en onderzoeken we de mogelijkheden tot structurele bekostiging. Na succesvolle afronding van de pilots gaan we ook huisartsen en patiënten informeren.”
De rol van ict
Er is nóg een belangrijke voorwaarde voor het slagen van regionale oncologienetwerken: een ict-oplossing die ervoor zorgt dat professionals elkaars data kunnen inzien. “Fax is niet veilig en cd’s kunnen breken of onleesbaar zijn”, zei Walter de Haan (projectmanager in AMC/VUmc). “Secure mail wordt steeds vaker toegepast, maar is ook nog niet ideaal. Een goede verbetering is dat steeds meer ziekenhuizen de stap naar XDS (cross-enterprise document sharing) zetten, omdat dit leveranciersonafhankelijk is zodat iedereen zijn eigen PACS en elektronisch patiëntendossier (EPD) kan blijven gebruiken om gegevens uit te wisselen. Maar het blijft nog steeds beperkt tot het beschikbaar stellen van data, het biedt geen mogelijkheid om data te verrijken.” Drs. Robert Schotanus (informatiemanager in Ziekenhuis Amstelland te Amstelveen) benadrukte dat zorgprofessionals die gegevensverrijking wel wensen. “Dit is veel sneller in apps te realiseren dan in bestaande EPD’s”, zei hij. “We willen toe naar één centrale plek waar patiëntdata staan en waar – na toestemming van de patiënt – specifieke data uit gehaald kunnen worden. Dit is niet volgend jaar gerealiseerd, maar we zijn hier al wel mee bezig.”
Volgende stappen
De netwerkbijeenkomst maakte duidelijk dat het regionale oncologienetwerk in Noord-Holland volop in ontwikkeling is, maar dat er ook nog een aantal uitdagingen zijn. Geert Kazemier ging hier aan het einde van de bijeenkomst nog nadrukkelijk op in. “Zo kan de betrokkenheid van partijen bottum-up of top-down worden georganiseerd. Ook is het zaak heel goed na te denken over de vraag welke patiënten je aan het expertpanel voorlegt en wat je precies van dat panel wilt weten”, benadrukte Kazemier. “En het is belangrijk om werk te maken van de financiering. Deelnemen aan een expertpanel gaat je een aantal uren van je werkweek kosten, daar moet structurele financiering voor komen. Bij de zorgverzekeraars en het ministerie van VWS wordt hierover nu op het hoogste niveau overlegd.” Hierbij zal ook de vraag ter tafel komen of de zorgverzekeraar vindt dat de arts de patiënt lijfelijk gezien moet hebben. En de vraag hoeveel tijd nu feitelijk in het werk in een expertpanel gaat zitten. “Dat zal de eerste vraag zijn van iedere zorgverzekeraar met wie je over vergoeding begint”, zei een van de aanwezigen. Dan blijft nog over de vraag wie medisch verantwoordelijk is voor de uitvoering van het advies van het expertpanel. De hoofdbehandelaar, klonk het direct, en daarover bestond snel consensus. Maar wel met de aanvulling dat het belangrijk is dat de patiënt op de hoogte is van het advies van het expertpanel en ook uitleg krijgt van de hoofdbehandelaar als die van dit advies wil afwijken.
Drs. Frank van Wijck, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2017 vol 8 nummer 4