Toen de COVID-19-pandemie zich aandiende, moest al snel veel reguliere zorg worden uitgesteld, en kwam ook de continuïteit van de oncologische zorg in gevaar. Een initiatiefgroep uit de gelederen van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde en SONCOS zette het OnCovid!-project op met als doel om de reguliere oncologische zorg in Nederland zo goed mogelijk doorgang te laten vinden.
Dat in het initiatief voor OnCovid! juist de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) een van de initiatiefnemers was, valt goed te begrijpen. “Het was de IC-capaciteit die als eerste te lijden kreeg onder de COVID-19-crisis”, vertelt prof. dr. Marcel Verheij, hoogleraar Radiotherapie (Radboudumc, Nijmegen) en voorzitter van SONCOS. “Dit betekende dat de zorg voor patiënten die voor hun kanker een operatie moesten ondergaan, onder druk kwam te staan. Heel veel ziekenhuiscapaciteit moest ineens voor COVID-zorg worden ingezet en bovendien dreigde een tekort aan beademingsapparatuur.”
Dat waren niet de enige problemen. De herverdeling van capaciteit en personeel die door de crisis noodzakelijk werd, zorgde voor een dreigend tekort aan personeel, verpleeg- en IC-bedden. Dit had directe gevolgen voor verschillende schakels in de oncologische zorgketen. Verder daalde het aantal kankerdiagnoses aanzienlijk in de eerste golf (voorjaar 2020) ten opzichte van dezelfde periode in het jaar daarvoor: ongeveer 20-25%, met de sterkste daling van 39% in week 18. In geval van huidtumoren was het aantal nieuwe diagnoses zelfs gedaald met meer dan de helft. Dit had deels te maken met het opschorten van bevolkingsonderzoeken, maar deels ook met het feit dat patiënten minder naar de huisarts gingen, waardoor het aantal verwijzingen naar het ziekenhuis daalde.
“Meerdere problemen dienden zich dus tegelijk aan”, vervolgt Verheij. “Maar de zorg voor patiënten met kanker moest wel doorgang kunnen vinden, om de kwaliteit van deze patiëntenzorg te blijven waarborgen. Het was dus zaak dat we als ziekenhuizen gingen samenwerken om hierin continuïteit te kunnen bieden.”
Maatregelenbibliotheek
Om die samenwerking effectief vorm te geven, namen de NVvH en SONCOS het initiatief tot oprichting van het OnCovid!-projectteam, in samenwerking met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en andere partners (IKNL, ZorgDomein, PALGA, DHD, RIVM, DICA). Het team ontwikkelde een praktische capaciteitstool en een maatregelenbibliotheek om de continuïteit van de oncologische zorg in goede banen te leiden.
De maatregelenbibliotheek was er het eerst. Dit is een catalogus van maatregelen waarmee een capaciteitsreductie in de oncologische keten te beperken is. Deze bibliotheek, samengesteld uit een inventarisatie door medische professionals, is als groeiend bestand beschikbaar, inclusief een evaluatie van maatregelen die in de praktijk zijn toegepast. “Het uitgangspunt hiervoor is dat we naar maatregelen hebben gezocht om in de crisis de vraag naar oncologische zorg en het aanbod op elkaar af te stemmen”, zegt drs. Seher Makineli, arts-onderzoeker in het UMC Utrecht. “Enerzijds algemene maatregelen zoals patiëntconsulten telefonisch of via beeldbellen, anderzijds specifieke maatregelen. Radiotherapeutische behandelschema’s binnen wetenschappelijk verantwoorde grenzen inkorten bijvoorbeeld. Bij het vroege stadium van longkanker kiezen voor een niet-invasieve behandeling, om de OK-capaciteit minder te belasten. Behandelingen sequentieel geven in plaats van tegelijkertijd, om de toxiciteit te beperken. De neoadjuvante therapie naar voren halen om tijd te winnen voor het opereren.”
Door al deze opties in kaart te brengen in de maatregelenbibliotheek, staan ze paraat voor het moment dat de capaciteit in het gedrang komt tijdens een piek van de COVID-19-pandemie.
Capaciteitstool
De capaciteitstool brengt alle beschikbare gegevens bij elkaar met actuele informatie van IKNL, PALGA, DICA, DHD, ZorgDomein, RIVM en de NZa. De tool brengt hiermee de verwachte patiëntenstromen en capaciteit in beeld. Drs. Robert van Kooten, arts-onderzoeker in het Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden, vertelt: “De tool laat zien hoeveel polibezoeken, behandelsessies en OK-capaciteit in de ziekenhuizen noodzakelijk zijn. Heeft het ene ziekenhuis onvoldoende capaciteit, dan kan het kijken of in andere ziekenhuizen in de regio op dat moment wel capaciteit beschikbaar is. We waren erop voorbereid dat het op enig moment écht spaak zou lopen, maar zover is het gelukkig nooit gekomen. Het feit dat de bevolkingsonderzoeken werden opgeschort en dat de ziekenhuizen minder verwijzingen vanuit de huisartsen kregen, heeft hierin een rol gespeeld.”
Het doel van deze capaciteitstool is duidelijk: regionale samenwerking faciliteren. Na de eerste golf van de COVID-19-crisis was het een uitdaging om de samenwerking die daarin was ontstaan te bestendigen. “Hoewel we de regionale oncologienetwerken kennen, is dit is toch wel een uitdaging”, erkent prof. dr. Rob Tollenaar, chirurgisch oncoloog in het LUMC en hoogleraar Heelkunde. “Elk ziekenhuis heeft zijn eigen uitdaging om de balans in het werk te herstellen, en we zien dat vooral personeel daarin de bottleneck is. Oncologie heeft gelukkig altijd hoog op de prioriteitenlijst gestaan, maar daar zit een einde aan. Ons model is bedacht om de last tussen de ziekenhuizen te verdelen. We brengen in beeld hoeveel op de ziekenhuizen afkomt - zoveel OK-tijd, zoveel poli, zoveel bestralingen - als basis om een planning te kunnen maken. Het is dan aan de ziekenhuizen om de patiënten vervolgens zo snel mogelijk op de plek te brengen waar de capaciteit beschikbaar is.” De data zijn beschikbaar, vult Verheij in, dankzij de gezamenlijke inspanning van alle partijen die deze tot hun beschikking hebben. “De vraag is nu of het veld bereid is ze te gebruiken.”
Bredere toepassing
De COVID-19-crisis heeft laten zien dat op verschillende fronten knelpunten ontstonden: eerst de OK- en IC-capaciteit, toen de verpleegafdelingen en vervolgens het personeel. “We kunnen erop wachten dat die knelpunten zich in de toekomst weer gaan voordoen”, zegt dr. Peter van Duijvendijk, chirurg bij Gelre ziekenhuizen en Isala en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Gastro-intestinale Chirurgie.
De capaciteitstool zal ook dan weer bruikbaar zijn, stelt hij. “Die biedt concrete stuurinformatie voor de ziekenhuizen. We hebben de tool in eerste instantie ontwikkeld voor toepassing binnen de oncologie, omdat daar de data makkelijk toegankelijk voorhanden waren, maar het is de bedoeling de tool uiteindelijk breder in te zetten. Hij is bewust breed opgezet. Uit de pilot die ermee is gedaan kwam als verbetervoorstel vanuit de deelnemende ziekenhuizen om de wachtlijsten te integreren in de tool.”
Financiering
Punt van aandacht is nog de financiering van de toekomstige toepassing van de capaciteitstool. Tollenaar: “Voor de opzet van OnCovid! hebben we projectsubsidie gekregen van het ministerie van VWS en de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten. Maar implementatie van het systeem in de ziekenhuizen betekent dat de ziekenhuizen inzicht geven in de data over aantallen behandelingen. De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen heeft dat niet op voorhand omarmd. Het eerste dat ons nu dus te doen staat, is in gesprek gaan met de ziekenhuizen over de vraag of zij willen doorgaan met het perspectief dat OnCovid! hen te bieden heeft. Daarbij hoort ook de vraag wat dan de kaders zijn en wie het beheer heeft. Daarover moeten we het wel hebben natuurlijk, want de data zijn deels bedrijfsgevoelige informatie. Maar als we hierover overeenstemming hebben bereikt, kan ik mij niet voorstellen dat de financiering het probleem is.”
Dit is dus een cruciale fase in het proces, vult Verheij aan. “We willen de partijen die betrokken zijn bij het registreren van de data en de tool bij elkaar brengen, dan heb je écht iets in handen. En dan ben ik het met Tollenaar eens dat het ook financierbaar moet zijn.”
Drs. Frank van Wijck, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2022 vol 13 nummer 3