Aan het begin van de COVID-19-pandemie is het bevolkingsonderzoek borstkanker in Nederland drie maanden stilgelegd. Sinds de herstart is het screeningsinterval verder toegenomen. Tezamen kan dit leiden tot een lagere opbrengst van de borstkankerscreening, vertelde radioloog prof. dr. Ruud Pijnappel, UMC Utrecht en Landelijk Referentiecentrum voor Bevolkingsonderzoek, tijdens het 19e Bossche Mamma Congres op basis van modelberekeningen. Dit effect kan mogelijk aanhouden tot 2045.
Van half maart 2020 tot half juni 2020 is in Nederland vanwege COVID-19 het landelijk bevolkingsonderzoek borstkanker stilgelegd. Daarna kwam het bevolkingsonderzoek weer op gang, zij het op een wat lager pitje dan voorheen. Ruud Pijnappel: “Om te beginnen lag het aantal vrouwen dat gehoor gaf aan de uitnodiging de eerste tijd na de start lager dan normaal. Onder andere door de toen heersende beperkende maatregelen in het openbaar vervoer, angst om besmet te raken tijdens de screening, of vanwege een COVID-besmetting die het onmogelijk maakte deel te nemen aan de screening. Daarnaast kostte het maken van de mammogrammen meer tijd als gevolg van de beschermende maatregelen die de laboranten voor zichzelf moesten nemen.”
Alles bij elkaar heeft dit geleid tot ruim 2.500 minder diagnoses van borstkanker in 2020 in vergelijking met wat op basis van de historische ontwikkeling verwacht mocht worden. “Het leeuwendeel van die daling is toe te schrijven aan minder diagnoses op basis van het bevolkingsonderzoek. Het aantal diagnoses buiten het bevolkingsonderzoek, de symptomatische tumoren, is alleen helemaal in het begin van de pandemie een beetje gedaald.”
Gespeculeer in de media
De vraag is nu wat de gevolgen zijn van het stilleggen van het landelijk bevolkingsonderzoek borstkanker. Pijnappel: “Zoals verwacht was er na het weer opstarten een toename te zien van tumoren in hogere stadia. Enerzijds doordat de screening was uitgesteld, anderzijds doordat de capaciteitsproblemen in de ziekenhuizen als gevolg van de pandemie zorgden voor vertraging van het vervolgonderzoek. Pas vanaf het voorjaar van 2021 was de stadiumverdeling weer in lijn met de historische data.”
Een logisch gevolg voor deze verschuiving in het stadium bij diagnose is dat dit op de wat langere termijn zal leiden tot meer sterfte aan borstkanker. Pijnappel: “In de media is daarover al volop gespeculeerd, waarbij getallen van 500 extra sterfgevallen zijn genoemd. Eerlijk gezegd is dat nattevingerwerk. MISCAN, het in Rotterdam ontwikkelde computerprogramma om de effecten van bevolkingsonderzoeken in Nederland te modelleren, komt op twee extra sterfgevallen per 100.000 vrouwen in tien jaar tijd.”
Langer screeningsinterval
Maar dat is niet alles. “Behalve de tijdelijke stop van het bevolkingsonderzoek is er ook het feit dat de gemiste screening niet kan worden ingehaald. Sterker nog, we hebben als gevolg van capaciteitsproblemen in de zorg en dus ook in de screening nog steeds te maken met een opgerekt screeningsinterval. De afgesproken 24 maanden zijn niet overal in Nederland haalbaar. Om ongelijkheid binnen het land te voorkomen, heeft het kabinet in 2020 aangegeven dat de capaciteit gelijk over het land verdeeld moet worden, waarbij het interval mag worden opgerekt tot maximaal 36 maanden. Een situatie die aanvankelijk tot 2028 mocht duren. De Tweede Kamer heeft die periode in een motie verkort tot 2024.”
Als in MISCAN ook dit oprekken van het screeningsinterval tot 2028 - de berekening op basis van 2024 is nog niet gedaan - wordt meegenomen, zal het jaarlijkse aantal van 1.450 sterfgevallen aan borstkanker die de screening met een interval van 24 maanden voorkomt met 55 afnemen. Die daling van het aantal voorkómen sterfgevallen met 55 per jaar blijft volgens het model duren tot ongeveer 2045. Pijnappel: “Van die 55 komen er volgens het model vijftien op het conto van het stilleggen van de screening in 2020 en veertig op het conto van het langere screeningsinterval. Getallen die je moet afzetten tegen de COVID-19-sterfgevallen die mogelijk voorkomen zijn door de coronamaatregelen.”
Dr. Marten Dooper, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2022 vol 13 nummer 4