Met de komst van immunotherapie neemt de impact van lokale behandelingen zoals chirurgie mogelijk toe. Chirurg prof. dr. Joshua Sonnet (Columbia University, Verenigde Staten) toonde tijdens het 21e Nationale Longkanker Symposium in Amsterdam veelbelovende eerste bevindingen van het combineren van de behandelmodaliteiten.
Bij de behandeling van longkanker zijn er de afgelopen jaren niet alleen ontwikkelingen geweest op het gebied van medische oncologie en radiotherapie, maar is ook de chirurgie steeds verder verbeterd, stelde Joshua Sonnet. Hij noemde daarbij onder meer minimaal-invasieve chirurgie en behandeling van een beperkt deel van een longkwab. Bij de chirurgische behandeling van longkanker vormen technieken zoals video assisted thoracoscopic surgery (VATS) en robotic assisted thoracoscopic surgery (RATS) een belangrijke verbetering, aldus Sonnet. “Minimaal-invasieve chirurgie is niet alleen een verbeterde techniek, maar is vooral een verbetering in de zorg voor de patiënt. Het vergemakkelijkt bijvoorbeeld het geven van radio- en chemotherapie. Daarbij vermindert het significant de morbiditeit en mortaliteit.”
Sonnet toonde vervolgens een tien jaar oude meta-analyse waarin de resultaten van VATS waren vergeleken met die van open chirurgie.1 De analyse was eigenlijk bedoeld om aan te tonen dat minimaal-invasieve chirurgie niet gepaard ging met een slechtere overleving, vertelde Sonnet, maar de resultaten lieten zien dat toepassing van VATS gepaard ging met een verbeterde overleving. “De kritiek dat dit mede veroorzaakt wordt door patiëntselectie is waarschijnlijk waar, maar studies vinden steeds opnieuw een overlevingsvoordeel van VATS.”
Post-inductiechirurgie
Verder zijn er ook aanwijzingen dat minimaal-invasieve chirurgie een voordeel oplevert in combinatie met preoperatieve behandeling van lokaal gevorderde tumoren. Een studie waarin in deze setting werd gekeken naar open chirurgie en VATS na preoperatieve chemotherapie vond een overlevingsvoordeel bij gebruik van VATS.2 Sonnet: “Mogelijk is dit een gevolg van een sterkere immuunrespons bij gebruik van VATS, maar dat weten we niet zeker.”
Ook met neoadjuvante immunotherapie zijn inmiddels studies uitgevoerd. Een vorig jaar in The New England Journal of Medicine gepubliceerde studie met 21 patiënten (stadium I, II, IIIa) die preoperatief waren behandeld met twee kuren nivolumab vond een major pathologische respons bij 45%.3
Sonnet en collega’s voerden recentelijk een vergelijkbare studie uit. Patiënten met resectabel niet-kleincellig longcarcinoom werden voorafgaand aan de operatie behandeld met vier kuren immuno-chemotherapie (atezolizumab, carboplatine, nab-paclitaxel).4 Sonnet toonde dat bij de meerderheid van de patiënten een sterke pathologische regressie plaatsvond en dat 80% van de eerste veertien patiënten geopereerd kon worden. Bij 30% was sprake van een complete pathologische respons en bij 60% was er een major respons, gedefinieerd als minder dan 10% levende tumorcellen in het preparaat.
Operaties bij emfyseem
Ten slotte besprak Sonnet studies die laten zien dat ook patiënten met een lage FEV1 of met longemfyseem succesvol geopereerd kunnen worden met longvolumereductiechirurgie.5,6 De onderzoeken laten zien dat VATS gepaard gaat met een zeer lage mortaliteit en dat de longfunctie hierdoor vaak zelfs verbetert. Sonnet: “De relevantie hiervan voor dit onderwerp, is dat longkankerpatiënten met een lage FEV1 of met emfyseem mogelijk zelfs in conditie verbeteren als gevolg van een longkankerresectie.”
De Amerikaanse hoogleraar concludeerde dat behandeling met immunotherapie en de daarmee gepaard gaande systemische controle, mogelijk het belang van effectieve, lokale behandeling vergroot. In verschillende studies, zoals de KEYNOTE-671 en de IMpower030, wordt momenteel de waarde hiervan onderzocht.
Referenties
1. Whitson BA, et al. Ann Thorac Surg 2008;86:2008-16.
2. Yang CF, et al. Eur J Cardiothorac Surg 2016;49:1615-23.
3. Forde PM, et al. N Engl J Med 2018;378:1976-86.
4. Shu CA, et al. J Clin Oncol 2018;36(suppl):8532.
5. Burt BM, et al. J Thorac Cardiovasc Surg 2014;148:19-28.
6. Ginsburg ME, et al. J Thorac Cardiovasc Surg 2016;151:717-24.
Drs. Twan van Venrooij, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2019 vol 10 nummer 2