Tijdens de EHA21 lieten verschillende studies positieve resultaten zien na combinatiebehandelingen bij gerecidiveerd of refractair multipel myeloom. Zo bleek uit de fase 3-POLLUX- en -CASTOR-studies dat de toevoeging van daratumumab aan dexamethason en respectievelijk lenalidomide of bortezomib de progressievrije overleving significant verbetert. Daarnaast bleek uit de fase 3-TOURMALINE-MM1-studie dat de toevoeging van ixazomib aan lenalidomide en dexamethason bij zowel patiënten met een hoog als een standaardrisico op progressie de uitkomst significant verbetert.
Een recente studie liet zien dat monotherapie met daratumumab, een humaan antilichaam gericht tegen CD38, is geassocieerd met aanzienlijke responsen en een gunstig toxiciteitsprofiel bij patiënten met gerecidiveerd of refractair multipel myeloom (RRMM).1 De gerandomiseerde fase 3-POLLUX-studie onderzocht bij RRMM-patiënten de effectiviteit en veiligheid van daratumumab gecombineerd met lenalidomide en dexamethason (DRd; n=286) versus lenalidomide en dexamethason alleen (Rd; n=283). De primaire uitkomstmaat was de progressievrije overleving (PFS) en secundaire uitkomstmaten waren onder andere het totaleresponspercentage (ORR) en de algehele overleving (OS).
Tijdens de interimanalyse werd de primaire uitkomstmaat bereikt: daratumumab was geassocieerd met een 63% lager risico op progressie of overlijden. De mediane PFS werd niet bereikt in de DRd-arm; deze bedroeg 18,4 maanden in de Rd-arm (HR 0,37; 95% BI 0,27-0,52; p<0,0001).2 Bovendien waren de ORR en het completeresponspercentage (CR) in de DRd-arm significant verbeterd vergeleken met de RD-arm (ORR: 93% versus 76%, p<0,0001; CR: 43% versus 19%, p<0,0001). Na achttien maanden was de OS 86% in de DRd-arm en 76% in de Rd-arm (HR 0,64; 95% BI 0,40-1,01; p=0,053). “DRd heeft een handelbaar veiligheidsprofiel dat past bij de profielen van daratumumab en Rd. Wij verwachten dat de combinatie van daratumumab, lenalidomide en dexamethason voor RRMM-patiënten een nieuwe standaard van zorg vertegenwoordigt”, aldus prof. dr. Meletios Dimopoulos (Athene, Griekenland).
CASTOR
In de gerandomiseerde fase 3-CASTOR-studie evalueerde men bij 498 RRMM-patiënten de toevoeging van daratumumab (D) aan een vergelijkbare combinatietherapie, namelijk die bestaande uit bortezomib en dexamethason (Vd). Net als bij de POLLUX-studie was PFS de primaire uitkomstmaat en bestonden de secundaire uitkomstmaten onder andere uit de ORR en OS.
De analyses lieten zien dat daratumumab ook in deze combinatie de PFS significant verbeterde: de PFS na één jaar was 61% in de DVd-arm en 27% in de Vd-arm (mediane PFS niet bereikt in de DVd-arm versus 7,2 maanden in de Vd-arm; HR 0,39; 95% BI 0,28-0,53; p<0,0001).3 “De toegevoegde waarde van daratumumab was vooral duidelijk bij patiënten met ISS-stadium 1 (HR 0,25), met slechts één eerdere behandeling (HR 0,31) of die niet eerder met bortezomib behandeld waren (HR 0,25). Patiënten met een relatief goede prognose lijken dus het meeste voordeel van daratumumab te hebben”, aldus prof. dr. Antonio Palumbo (Turijn, Italië). Daarnaast was de ORR 83% in de DVd-arm en 63% in de Vd-arm (p<0,0001), met een CR van 19% in de DVd-arm en 9% in de controlearm (p=0,0012).
De frequentste behandelingsgerelateerde graad 3- en 4-bijwerkingen (AE) waren trombocytopenie (45% in de DVd-arm versus 33% in de Vd-arm), anemie (14% versus 16%) en neutropenie (13% versus 4%). Van de patiënten in de DVd-arm stopte 7% de therapie wegens behandelingsgerelateerde AE. Dit was 9% in de Vd-arm. “Mogelijk kan DVd dus gezien worden als een nieuwe standaardbehandeling voor RRMM-patiënten die momenteel met bortezomib en dexamethason behandeld worden”, besloot Palumbo.
TOURMALINE-MM1
In de TOURMALINE-MM1-studie onderzocht men bij RRMM-patiënten de effectiviteit en veiligheid van ixazomib plus lenalidomide en dexamethason (IRd) vergeleken met placebo, lenalidomide en dexamethason (Rd). Uit eerdere resultaten van deze studie bleek dat de toevoeging van ixazomib aan Rd geassocieerd was met een significant verbeterde PFS en beperkte toename in toxiciteit, een resultaat dat leidde tot de autorisatie van IRd voor de behandeling van RRMM-patiënten in de Verenigde Staten.4
De huidige analyse onderzocht de invloed van cytogenetische afwijkingen, waaronder del(17p), t(4;14) en t(14;16), op deze resultaten. De analyse laat zien dat toevoeging van ixazomib niet alleen bij de patiënten met genetische afwijkingen geassocieerd met een hoog dan wel standaardrisico op progressie resulteerde in een verbeterde PFS, tijd tot progressie en ORR, maar in de gehele populatie.5 Bovendien leidde IRd tot een vergelijkbaar veiligheidsprofiel als Rd. Ernstige neuropathie werd niet gezien. Volgens de auteurs zou de beheersbare toxiciteit geassocieerd met IRd het mogelijk kunnen maken om deze patiëntenpopulatie langdurig met proteasoomremmers te behandelen.
Referenties
1. Lokhorst HM, et al. N Engl J Med 2015;373:1207-19.
2. Dimopoulos M, et al. EHA 2016, abstr LB2238.
3. Palumbo A, et al. EHA 2016, abstr LB2236.
4. Moreau P, et al. N Engl J Med 2016;374:1621-34.
5. Avet-Loiseau H, et al. EHA 2016, abstr P269.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Oncologie Up-to-date 2016 vol 7 nummer 4