Een paar jaar geleden opende het Centrum voor Vroegdiagnostiek in het Antoni van Leeuwenhoek te Amsterdam de deuren. Oncologisch chirurg en medisch manager van het centrum prof. dr. Theo Ruers vertelt over de missie van het centrum, over de huidige stand van zaken en over de next steps.
Het Centrum voor Vroegdiagnostiek is een initiatief van het Antoni van Leeuwenhoek en is opgericht in 2022. “De tijd was rijp voor een dergelijk centrum”, vertelt Theo Ruers. “De vroegdiagnostiek is in een nieuwe fase beland, doordat in de afgelopen jaren enorme vooruitgang is geboekt in de diagnostiek van kanker. Enerzijds op het gebied van biomedische wetenschappen, waardoor er steeds meer markers in bloed en urine kunnen worden bepaald die op kanker kunnen wijzen. Anderzijds op het technische vlak, zodat met steeds preciezere beeldvorming vastgesteld kan worden of eventuele laesies maligne zijn of niet.”
In het Centrum voor Vroegdiagnostiek komen de twee ontwikkelingen samen. “Dat geeft het onderzoek naar en de implementatie van vroegdiagnostiek een flinke impuls. Wetenschappelijk onderzoek is de core business van het centrum, we combineren dit direct met onze patiëntenzorg waarbij we nauw samenwerken met verschillende afdelingen in het Antoni van Leeuwenhoek en andere ziekenhuizen."
Verschil met bevolkingsonderzoeken
In de bevolkingsonderzoeken naar dikkedarm-, borst- en baarmoederhalskanker wordt ook gezocht naar vroege stadia van kanker. “Het nadeel bij de bevolkingsonderzoeken is dat je van een bepaalde leeftijdscategorie heel veel mensen zonder symptomen moet screenen, om een paar patiënten te ‘vangen’ die daadwerkelijk kanker hebben. Bovendien kunnen uitslagen fout-positief zijn, waardoor je mensen onnodig ongerust maakt.”
Ruers vertelt er meteen bij dat de bevolkingsonderzoeken wel degelijk van waarde zijn. “Ze hebben absoluut effect gehad op de overleving van patiënten met dikkedarm-, baarmoederhals- of borstkanker. Maar met de nieuwe ontwikkelingen kunnen we straks specifieker screenen. In Nederland willen we naar meer risicogestuurde screening toe, zodat je vooral patiënten met een verhoogd risico op een bepaald type kanker identificeert en screent.”
In de Nationale Kanker Agenda van het Nederlands Kanker Collectief is dan ook aandacht voor vroegdiagnostiek en risicogebaseerde screening (zie Kader). “Het is dan ook mogelijk dat op basis van onderzoek en nieuwe tests, de bevolkingsonderzoeken er in de toekomst anders uit gaan zien.”
Voor welke soorten kanker?
Momenteel richt het centrum zich op vier soorten kanker: colon-, long- en prostaatcarcinoom en melanoom. “We proberen tests te ontwikkelen voor mensen met een verhoogd risico op deze tumoren. Voor prostaatkanker weten we dat iemand een verhoogd risico heeft als de ziekte in de familie voorkomt, maar ook als iemand van Afrikaanse afkomst is. Bij coloncarcinoom richten we ons vooral op de jonge patiënt met een positieve familieanamnese, maar we zijn ook bezig met nieuwe tests voor het opsporen van coloncarcinoom in het algemeen. Voor longkanker zijn we betrokken bij een grote Europese studie, waarin rokers een CT-scan krijgen om te zien of afwijkingen al in een vroeg stadium zichtbaar zijn.” Andere factoren die kunnen bijdragen aan een verhoogd risico op kanker zijn bijvoorbeeld genetische factoren of leefstijlfactoren, zoals een extreem overgewicht.
Uiteindelijk zal het centrum meer soorten tumoren onder de loep nemen. Ruers: “Momenteel zetten we de vroegdiagnostiek naar mammacarcinoom op. Daarbij richten we ons met name op jonge vrouwen met een verhoogd risico. We kijken of we voor hen betere screeningsmethodes kunnen vinden.”
Prostaatcarcinoom uitgelicht
Ruers neemt prostaatcarcinoom als voorbeeld van wat er binnen het centrum speelt. Sinds kort wordt er in verschillende ziekenhuizen een prostaat-MRI-scan gemaakt bij mannen met een verhoogde PSA-waarde. Met de MRI-scan kan worden bepaald of er sprake is van een prostaattumor of niet. Voorheen werd dat vooral bepaald aan de hand van prostaatbiopten. Onderzoek heeft aangetoond dat inzet van MRI onnodige (pijnlijke) ingrepen voorkomt en zorgkosten drukt.
In het Centrum voor Vroegdiagnostiek onderzoekt men of ook echografie gebruikt kan worden voor vroegdiagnostiek bij mannen met een verhoogd risico op prostaatkanker. “Ook bij hen doen we eerst een PSA-test. Het PSA-gehalte correleren we aan het volume van de prostaat op de echografie. Daaruit proberen we af te leiden of iemand een verhoogde kans op prostaatcarcinoom heeft. Als dat het geval is, maken we een MRI-scan. Op die manier proberen we prostaatcarcinoom vroeger op te sporen.”
Aan de inzet van vroegdiagnostiek zitten wel grenzen. “Als je bij iemand van 78 jaar prostaatkanker ontdekt, is de kans dat hij daaraan overlijdt vrij klein. Ook is het uitgebreid behandelen op die leeftijd meestal niet zinvol. Wij adviseren iemand van die leeftijd dan ook niet om nog een PSA-test te doen. Zorg moet wel zinnig zijn, ook vroegdiagnostiek.”
Geen behandelcentrum
Het centrum werkt alleen op verwijzing; patiënten kunnen zich niet zelf aanmelden. “Er moet ook echt een reden zijn om te verwijzen. Bijvoorbeeld als mensen een verhoogd risico hebben op een van de kankertypen die wij onderzoeken en met vage klachten rondlopen, zonder dat er concrete aanwijzingen zijn voor een maligniteit.” Ruers wijst erop dat een verhoogd risico moet voldoen aan criteria, zoals die zijn vastgelegd in de Europese richtlijnen voor bijvoorbeeld urologen, chirurgen en MDL-artsen. Hij benadrukt tevens dat het Centrum voor Vroegdiagnostiek geen behandelcentrum is. “Wij zijn een researchinstituut en doen alleen de analyse om na te gaan of er sprake is van een vroeg stadium van kanker. Daarna gaat een patiënt in principe terug naar het ziekenhuis in de regio van de patiënt, waar indien van toepassing een behandeling gestart kan worden.”
Fieldlab
Een test ontwikkelen is één ding, bewijzen dat deze in de praktijk goed werkt is een tweede. “Daarvoor gaan we een infrastructuur creëren”, zegt Ruers. “Een zogenoemd fieldlab. We analyseren mensen met een verdenking op borst-, dikkedarm-, huid- of prostaatkanker. Ook nemen we bloed en urine af en slaan dat op in de biobank. Nieuwe of verbeterde diagnostiek kunnen we daardoor snel uitproberen in retrospectief onderzoek, omdat we al van honderden patiënten samples en data hebben liggen. Inclusie van nieuwe patiënten is dus in principe niet nodig. Maar als de infrastructuur er eenmaal is, dan behoort prospectief onderzoek ook tot de mogelijkheden, omdat wij steeds nieuwe patiënten krijgen.”
Dat fieldlab is niet louter bestemd voor tests die in het Centrum voor Vroegdiagnostiek worden ontwikkeld. “Wereldwijd zijn onderzoekers bezig met vroegdiagnostiek van kanker. We hebben niet de illusie dat wij methodes ontdekken die beter zijn dan die van anderen. Als anderen een test hebben die mogelijk bruikbaar is, dan zijn zij van harte welkom om in ons fieldlab te kijken of het in de praktijk werkt.” Het fieldlab is nog niet volledig up and running, maar... “De verzameling data en monsters groeit gestaag.”
Dr. Marijke van Oosten, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2024 vol 15 nummer 2
Kader
Het Nederlands Kanker Collectief is een initiatief van het IKNL, KWF Kankerbestrijding en de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties. Binnen het collectief werken meer dan 100 organisaties samen, waaronder patiëntenorganisaties, zorgorganisaties, onderzoeksinstellingen, maatschappelijke organisaties, belangenbehartigers, financiers en overheden.
Voor meer informatie: nederlandskankercollectief.nl/