Afgelopen zomer verruilden medisch oncoloog prof. dr. Winette van der Graaf en nucleair geneeskundige prof. dr. Wim Oyen Nijmegen voor Londen. Hun aanstelling aan het fameuze Londense Institute of Cancer Research, gekoppeld aan klinisch werk in het Royal Marsden Hospital, biedt hen een unieke kans om wetenschappelijk onderzoek te doen, stellen ze. “Daarnaast willen we graag jonge, Nederlandse oncologen en onderzoekers de mogelijkheid bieden om enige tijd in Londen te komen werken.”
Nee, het was geen vooropgezet plan om samen naar Londen te vertrekken, vertelt Van der Graaf. “Het kwam op ons pad, we zijn er niet naar op zoek geweest maar we werden samen geheadhunt.” Oyen: “In het Institute of Cancer Research (ICR) was al enkele tijd een vacature voor een hoogleraar nucleaire geneeskunde en daarnaast zal volgend jaar de hoogleraar van de sarcomengroep zich terugtrekken uit de patiëntenzorg. Ze vonden ons wel een geschikt koppel om die leemtes op te vullen.” “En dat zet je dan tot nadenken”, vult Van der Graaf aan. “We zijn beiden op een leeftijd dat je moet beslissen: ga ik de rest van mijn professionele carrière door waarmee ik nu bezig ben, of begin ik nog een keer aan wat nieuws.” Oyen: “Het aanbod om aan de slag te gaan in het ICR in Londen biedt ons beiden een unieke mogelijkheid om in een zeer inspirerende omgeving vol in te zetten op onderzoek.”
Zeldzame tumoren
“De ruimte die ik nu krijg voor onderzoek gaf voor mij inderdaad de doorslag”, licht Van der Graaf toe. “Als je je zoals ik gespecialiseerd heb op een terrein met zeer zeldzame tumoren, wat de sarcomen nu eenmaal zijn, gaat er enorm veel tijd zitten in netwerken. Onderzoek bij deze kankers vergt altijd internationale samenwerking om voldoende patiënten te krijgen. Als je dan vol voor het onderzoek wilt gaan, valt dat eigenlijk niet te combineren met het runnen van een afdeling Medisch Oncologie, zoals ik in Nijmegen deed. Ik krijg nu veel meer mogelijkheden om flink te netwerken om nieuw sarcoomonderzoek van de grond te krijgen. Daarbij is het een groot genoegen om in het laboratorium samen te werken met toponderzoekers in ICR die ook sarcoomonderzoek doen. Ik vind dat we vooral de sarcoompatiënten in de kliniek nog steeds veel te weinig te bieden hebben en heb nu een unieke mogelijkheid om hier via nieuw onderzoek iets aan te doen. En het Royal Marsen Hospital op zich is al een groot sarcomencentrum. Daarnaast werk ik zeer nauw samen met het ‘fase 1-team’, de drug development unit in het ICR, waardoor ik zicht heb op wat er aan nieuwe middelen zit aan te komen. Ik kan dan mooi kijken of daar wat bij zit voor sarcoompatiënten.“
Uitsluitend oncologie
“Die focus op het onderzoek geldt voor mij eigenlijk ook”, voegt Oyen hier aan toe. “Ik had in Nijmegen een fantastische afdeling Nucleaire Geneeskunde, maar ik vind het een enorme uitdaging om nu in een centrum aan de slag te gaan dat zich uitsluitend bezig houdt met oncologie. En door de aanstelling, waarbij ik primair onderzoek doe en daarnaast nog enig klinisch werk, kan ik me vol op het onderzoek storten. In mijn tak van sport gaat het om het ontwikkelen van nieuwe technologieën. In een instituut dat helemaal gericht is op de oncologie kun je daarmee gemakkelijk in de breedte gaan; uitzoeken bij welk tumortype de meeste winst voor patiënten te behalen valt. Ook is natuurlijk het aanbod aan patiënten met zeldzame tumoren in het Royal Marsden Hospital indrukwekkend. Dat maakt het een stuk gemakkelijker om in je onderzoek ook zeldzame tumortypen mee te nemen.” “De keuze aan tumortypen is voor Wim heel groot. Ik zal nu extra mijn best moeten doen om te zorgen dat hij de sarcomen interessant genoeg blijft vinden om mee te nemen in zijn studies”, grapt Van der Graaf.
Buitenlander
Natuurlijk is het ook wennen. Van der Graaf: “De Nederlandse UMC-structuur is in onze nieuwe werkplek niet aanwezig. Het ziekenhuis en het research instituut zijn organisatorisch gescheiden, al zijn er wel veel klinische collega’s die bij beide organisaties een aanstelling hebben. Ziekenhuis en instituut hebben elk hun eigen gebouwen en eigen ICT-systemen. Dat is voor ons toch wel behoorlijk wennen. Overigens is het ziekenhuis niet georganiseerd op basis van specialismen maar op basis van aandoeningen. De sarcoma-unit waar ik mijn klinisch werk doe heeft bijvoorbeeld drie chirurgen, twee radiotherapeuten en vier medisch oncologen die vrijwel alleen maar sarcoompatiënten zien.”
“Het feit dat we beiden op deze posities zijn aangenomen schept natuurlijk ook verantwoordelijkheid”, merkt Oyen op. “We krijgen fraaie mogelijkheden, maar er wordt ook iets van ons verwacht. Daarbij merk ik dat de frisse blik en de inbreng van ‘de buitenlander’ wordt gewaardeerd. Dat kan ook niet anders want een groot deel van de werknemers in de Marsden en het ICR komt niet uit Groot-Brittannië. Dat schept overigens ook weer een onderlinge band.”
Bruggenhoofd
Behalve het opzetten en uitvoeren van nieuw, hoogstaand wetenschappelijk onderzoek hebben Van der Graaf en Oyen nog een doel voor ogen. “Als Nederlanders in Londen hopen we ook een bruggenhoofd te kunnen zijn voor jonge, enthousiaste oncologen en onderzoekers die graag een tijdje in zo’n kankercentrum zouden willen werken. We zouden dat graag faciliteren. Uiteindelijk profiteert Nederland daar ook van. We hebben ook een verantwoordelijkheid om de volgende generatie onderzoekers en oncologen op te leiden.”
Dr. M. Dooper, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2015 vol 6 nummer 6