Uit de resultaten van de STAMPEDE-studie bleek dat de overleving van patiënten met gevorderde of gemetastaseerde prostaatkanker verbeterd kon worden door ofwel abirateron plus prednison ofwel docetaxel plus prednison toe te voegen aan hormoontherapie. Er werd echter geen verschil in overleving gevonden tussen beide behandelregimes. Een verschil in kwaliteit van leven zou dan een doorslaggevende factor kunnen zijn bij de keuze tussen een van beide behandelregimes, aldus Hannah Rush (London, Verenigd Koninkrijk) in haar presentatie tijdens het Genitourinary Cancers Symposium van de American Society of Clinical Oncology (ASCO-GU).1
In de STAMPEDE-studie zijn inmiddels meer dan 11.000 mannen met lokaal gevorderde of gemetastaseerde prostaatkanker gerandomiseerd naar diverse behandelingen plus hormoontherapie. Hoewel eerdere studies hebben laten zien dat zowel het toevoegen van abirateron als van docetaxel aan hormoontherapie de overleving van deze patiënten verbetert, ontbreken direct vergelijkende studies.2 Uit een analyse van de STAMPEDE-studie naar patiënten die gelijktijdig gerandomiseerd waren naar een behandeling met abirateron of docetaxel is wel gebleken dat geen van beide regimes een superieure overleving geeft ten opzichte van het andere regime.2 De keuze voor een van beide behandelopties is dan ook wellicht gelegen in een mogelijk verschil in kwaliteit van leven.
QLQ-PR25
Hannah Rush presenteerde tijdens de ASCO-GU een analyse op basis van gegevens van 515 mannen die deelnamen aan de STAMPEDE-studie en die minstens één vragenlijst naar de kwaliteit van leven volledig hadden ingevuld. In totaal werden de gegevens geanalyseerd van 173 mannen die gerandomiseerd waren naar een behandeling met docetaxel en van 342 mannen die gerandomiseerd waren naar een behandeling met abirateron. De gebruikte vragenlijsten waren de European Organisation for Research and Treatment of Cancer (EORTC) core quality of life questionnaire (QLQ-C30), met een prostaatkankerspecifieke module, de QLQ-PR25. Deze werden ingevuld tijdens de behandeling en follow-up. Rush: “Een vooraf bepaalde drempel van een verschil van vier punten of meer tussen beide groepen werd gedefinieerd als klinisch betekenisvol.”
De kwaliteit-van-levenscores op baseline waren vergelijkbaar tussen beide groepen (gemiddeld 77,8 voor docetaxel en 78,0 voor abirateron). “We vonden dat in de twee jaar na de randomisatie de scores voor de algehele kwaliteit van leven 3,9 punten hoger waren met abirateron in vergelijking met docetaxel”, zei Rush (95% BI 0,6-7,2; p=0,02). “Dit was net onder de drempelwaarde die we gedefinieerd hadden als een klinisch betekenisvol verschil.” Een crosssectionele analyse liet wel een klinisch betekenisvol verschil zien na drie en zes maanden (met abirateron respectievelijk +6,6; 95% BI 2,6-10,7; p=0,001 en +8,0; 95% BI 3,6-12,3; p<0,001), maar geen significant verschil na één en twee jaar (respectievelijk +1,3; 95% BI -3,0-5,6; p=0,545 en +4,5; 95% BI -0,25-9,2; p=0,063). “Ondanks dat de behandeling met docetaxel voor de meeste patiënten stopt na achttien weken, duurt het bijna een jaar voor de kwaliteit van leven voor beide behandelingen ongeveer vergelijkbaar is.” Met de QLQ-PR25 is specifiek gekeken naar pijn en vermoeidheid, waarbij docetaxel slechter scoorde dan abirateron (p=0,042 voor vermoeidheid en p=0,001 voor pijn).
Rush concludeerde dat de algehele kwaliteit van leven significant hoger was met abirateron versus docetaxel in de eerste twee jaar na randomisatie, al werd niet de vooraf gedefinieerde drempel voor een klinisch betekenisvol verschil gehaald. Toch geeft ze aan dat deze gegevens met betrekking tot de kwaliteit van leven een rol kunnen spelen bij het bespreken van de behandelopties met patiënten.
Referenties
1. Rush H, et al. ASCO-GU 2020; abstr 14.
2. Sydes MR, et al. Ann Oncol 2018;29:1235-48.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2020 vol 11 nummer 2