Op 7 juni tekenen de raden van bestuur van respectievelijk Academisch Medisch Centrum en VUmc de overeenkomst die beide ziekenhuizen bestuurlijk aan elkaar koppelt. Dit betekent dat vanaf dan de twee ziekenhuizen nu praktisch gezien ‘in elkaar zullen schuiven’. Internist-hematoloog en lid van de raad van bestuur van het VUmc prof. dr. Mark Kramer licht toe wat dit betekent voor de oncologie.
Het duurt even maar dan heb je ook wat, zou je kunnen zeggen. Het is inmiddels ruim zeven jaar geleden dat internist prof. dr. Marcel Levi, destijds kersvers aangetreden als voorzitter van de raad van bestuur van het Academisch Medisch Centrum (AMC), zich in een interview met het tijdschrift Vrij Nederland hardop afvroeg of het niet zinniger zou zijn als de twee academische ziekenhuizen in Amsterdam met elkaar zouden samensmelten. Waarom zou je op een afstand van ongeveer zeven km (hemelsbreed) tweemaal hetzelfde doen? Natuurlijk, er zijn historische redenen. AMC en VUmc zijn zo gezegd de tastbare sporen van de verzuilde samenleving die Nederland de afgelopen eeuwen op tal van terreinen vorm heeft gegeven. Maar het verdwijnen van de verzuiling schiep ruimte om het bestaansrecht van twee aparte academische ziekenhuizen in één stad ter discussie te stellen. Het feit dat er al met al ruim zeven jaar is verstreken tussen het stellen van de vraag door Marcel Levi en het ondertekenen van de overeenkomst tot een bestuurlijke fusie maakt echter duidelijk dat het proces van eenwording er een was (en nog steeds is) van geleidelijkheid en kleine stapjes. Mark Kramer: “Je kunt zeggen dat de eerste drie jaar vooral zijn besteed aan het onderling aftasten en discussiëren over de visie op een mogelijke fusie. Nadat dit uitmondde in een gezamenlijk standpunt waarin de wil tot een fusie werd verwoord, duurde het nog vier jaar om alle procedurele hobbels tot een daadwerkelijke bestuurlijke fusie te nemen. Zo moest onder andere toestemming verkregen worden van de NZa en de ACM.”
In perspectief
Een punt dat daarbij regelmatig naar voren kwam, was de omvang van het beoogde fusieziekenhuis. Samen tellen AMC en VUmc zo’n 1.000 bedden en hebben zij circa 14.000 personeelsleden. Reden voor sommige media om te spreken over een toekomstig ‘megaziekenhuis’ of ‘zorgkolos’. Kramer wil de omvang van het fusieziekenhuis daarom graag even in perspectief stellen. “Als je kijkt naar jaarlijkse patiëntenaantallen staat het AMC momenteel op plaats 23 in Nederland en komt het VUmc niet eens voor in de top 30. Kijk je naar het aantal bedden en personeelsleden dan is het fusieziekenhuis te vergelijken met het Erasmus MC en iets groter dan het UMC Groningen. Je kunt eerder zeggen dat het AMC en VUmc apart te klein zijn, dan als fusieziekenhuis te groot. Het fusieziekenhuis is qua omvang vergelijkbaar met succesvolle academische ziekenhuizen elders in Europa zoals het Universitair Ziekenhuis Leuven in België, het Karolinska-instituut in Zweden en het Guy’s and St Thomas in Londen, Verenigd Koninkrijk. Uiteindelijk hebben de NZa en ACM de fusie dan ook goedgekeurd.”
Toonaangevend
Belangrijk voor de zorgverleners en patiënten zijn de concrete, praktische gevolgen van de fusie. Hoe worden de twee ziekenhuizen de komende tijd ‘ineen geschoven’? “De belangrijkste reden voor de fusie is dat we een organisatie willen creëren die op alle domeinen waarop een umc actief is – topreferente patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs – toonaangevend is in Nederland en Europa. Met name op het gebied van de patiëntenzorg is de grootte van de twee huidige ziekenhuizen apart voor zo’n toonaangevende positie onvoldoende. De oncologie is daarbij een goed voorbeeld. Als universitair ziekenhuis hebben wij bij uitstek de taak de gespecialiseerde zorg voor hoog-complexe patiënten te verzorgen. Dat vergt multidisciplinaire teams met een bepaalde kritische massa die in de twee ziekenhuizen apart niet of onvoldoende haalbaar is. Neem slokdarmcarcinoom. Momenteel opereert het AMC met 2,5 fte ongeveer 100 patiënten met slokdarmcarcinoom per jaar en het VUmc met 1,5 fte ongeveer 60 patiënten per jaar. Op beide locaties zijn deze mensen zeven dagen per week 24 uur per dag verantwoordelijk voor deze patiënten. Door de patiëntvolumina samen te voegen, komen we wat betreft aantallen patiënten in de top 10 van Europa en kunnen we de formatie uitbreiden tot 5 fte. Die toename van de schaalgrootte zal zowel de kwaliteit van de zorg bij deze relatief zeldzame vorm van kanker als de effectiviteit van de zorg ten goede komen.”
Effectiever investeren
De schaalvergroting zal de komende jaren leiden tot het herverdelen van de verschillende specialismen over de twee locaties van het fusieziekenhuis. De oncologie komt daarbij vooral op De Boelelaan, vertelt Kramer. “Dat heeft mede te maken met het feit dat het oncologisch onderzoek de afgelopen jaren al intensiever is gaan samenwerken in het Cancer Center Amsterdam. En volgend jaar opent ook het Imaging Center Amsterdam op deze locatie de deuren. Met de patiëntenzorg erbij creëren we een optimale bundeling van zorg en wetenschappelijk onderzoek.”
Met dat laatste stipt Kramer het tweede beoogde voordeel van de fusie aan. Ook het wetenschappelijk onderzoek moet profiteren van de toegenomen schaalgrootte. “De fusie is een stimulans voor nieuwe investeringen in het wetenschappelijk onderzoek. En de concentratie van de laboratoria maakt dat we effectiever kunnen investeren. Het is de bedoeling deze investeringen parallel te laten lopen aan het concentreren en herlokaliseren van de patiëntenzorg.” Daarbij mogen de patiënten zo min mogelijk overlast ervaren van de fusie. Kramer: “Het enige dat patiënten wat mij betreft mogen merken is dat de kwaliteit van de zorg toeneemt en dat zij – afhankelijk van de aandoening waarvoor zij bij ons terecht komen – naar een andere locatie moeten gaan dan voorheen. Gelukkig gebruiken we op beide locaties al hetzelfde EPD-systeem, dat scheelt hopelijk ict-problemen. Daarnaast blijven wij voor een groot deel van de oncologische zorg als vanouds samenwerken met de diverse niet-academische ziekenhuizen in de regio. Zowel het AMC als het VUmc hebben in de afgelopen jaren diverse samenwerkingsketens opgebouwd met de regionale ziekenhuizen voor de ongecompliceerde oncologische zorg. De fusie moet er vooral toe leiden dat we de hoog-complexe patiënt nog beter kunnen behandelen, mede op basis van eigen, baanbrekend wetenschappelijk onderzoek.”
Ieder nadeel …
Ten slotte het – onvermijdelijke – punt van de eventuele cultuurverschillen die een soepele samensmelting van de twee ziekenhuizen mogelijk parten kunnen schelen. Volgens Kramer geldt hiervoor de Cruijfiaanse wijsheid ‘Ieder nadeel heb z’n voordeel’. ‘We zijn al ruim zeven jaar met elkaar in gesprek. De oncologen in beide locaties werken bovendien al veel samen, mede door de concentratie en centralisatie binnen de Nederlandse oncologie. En de tijd dat de twee locaties op levensbeschouwelijk gebied ver uiteen lagen ligt al heel ver achter ons.”
Dr. Marten Dooper, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2018 vol 9 nummer 3