Neratinib werd goed verdragen en bood klinisch voordeel aan 80% van de patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom en een EGFR exon 18-mutatie die progressie vertoonden op eerdere behandeling met een EGFR-TKI. Dat blijkt uit de eerste bevindingen van de SUMMIT-baskettrial, die dr. Valentina Boni (Madrid, Spanje) presenteerde tijdens de virtuele WCLC 2020.1
Ongeveer 5% van alle epidermale groeifactorreceptor (EGFR)-mutaties die gevonden worden bij longkanker zijn mutaties in EGFR exon 18. Deze mutaties zijn relatief ongevoelig voor EGFR-tyrosinekinaseremmers (TKI’s) in vergelijking met de klassieke exon 19- en exon 21-mutaties. In preklinische studies bleken exon 18-mutaties zeer gevoelig te zijn voor neratinib, een tweedegeneratie-, irreversibele EGFR-TKI. In een fase 2-studie bij patiënten met EGFR-TKI-refractair niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) hadden alle patiënten met een exon 18-mutatie (n=4) klinisch voordeel van neratinib.2
Baskettrial
De internationale fase 2-SUMMIT-studie is een baskettrial waarin de effectiviteit van neratinibmonotherapie wordt geëvalueerd bij verschillende tumorsoorten met EGFR- en HER2-mutaties. Valentina Boni presenteerde de data van elf NSCLC-patiënten met EGFR exon 18-mutaties, voor wie geen curatieve behandeling beschikbaar is. De patiënten kregen dagelijks neratinib (240 mg) tot aan progressie of onacceptabele toxiciteit. Tijdens de eerste acht weken was profylaxe met loperamide verplicht.
De primaire uitkomstmaat was het algehele responspercentage (ORR) bij de eerste evaluatie (week 8). Het mediane aantal voorafgaande therapielijnen was twee, en tien van de elf patiënten (91%) waren eerder behandeld met een EGFR-TKI.
Bemoedigende eerste resultaten
De ORR was 36% in de gehele groep (n=11), en 40% in de subgroep van TKI-refractaire patiënten (n=10). In deze subgroep vertoonden vier patiënten een partiële respons. Bij nog eens vier van hen bleef de ziekte stabiel gedurende ten minste zestien weken, waarmee de mate van klinisch voordeel op 80% komt. De mediane progressievrije overleving was 9,1 maanden in de TKI-refractaire subgroep, en 6,9 maanden in de gehele groep. De mediane responsduur was 7,5 maanden in zowel de subgroep als de gehele groep. Vier patiënten waren nog onder behandeling op het moment van de gegevensverzameling. Tien patiënten hadden een mutatie op positie G719, soms in combinatie met andere mutaties. De patiënt die een mutatie had op een andere positie vertoonde geen respons op de behandeling.
Met de verplichte loperamideprofylaxe werd de behandeling goed verdragen. Vier patiënten kregen graad 1-diarree, en één patiënt kreeg graad 2-diarree. Bij geen van deze patiënten was dosisreductie of stopzetting van de behandeling noodzakelijk. Diarree van graad 3 of hoger kwam niet voor, en er waren geen gevallen van huiduitslag of interstitiële longziekte (ILD).
“Patiënten met deze zeldzame EGFR-mutatie bij wie eerdere behandeling met een EGFR-TKI faalde vormen een terrein van onvervulde medische behoefte. De bemoedigende eerste resultaten met neratinib bij NSCLC met EGFR exon 18-mutaties vragen om verder onderzoek. De inclusie in deze studie is momenteel nog gaande", besloot Boni.
Referenties
1. Boni V, et al. WCLC 2020; abstr OA04.06.
2. Sequist L, et al. J Clin Oncol 2010;28:3076-83.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist