Tucatinib in combinatie met trastuzumab en capecitabine blijkt werkzaam bij patiënten met gemetastaseerd mammacarcinoom en hersenmetastasen. De resultaten van een subgroepanalyse van de HER2CLIMB-studie toonden verminderde centraalzenuwstelsel-gerelateerde progressie (CZS-PFS) en een langere algehele overleving (OS) met tucatinib ten opzichte van placebo. Dr. Nancy Lin (Boston, Verenigde Staten) presenteerde deze resultaten van de HER2CLIMB tijdens ASCO20 Virtual.
HER2CLIMB is een gerandomiseerde studie naar de behandeling van tucatinib, een selectieve HER2-tyrosinekinaseremmer, bij patiënten met eerder behandeld, HER2-positief, gemetastaseerd mammacarcinoom. Patiënten werden 2:1 gerandomiseerd naar tucatinib in combinatie met trastuzumab en capecitabine versus placebo plus trastuzumab en capecitabine. De eerste interimanalyse toonde een statistisch significante en klinisch betekenisvolle verbetering van de progressievrije overleving en OS voor zowel patiënten met als zonder hersenmetastasen.1 De door Nancy Lin gepresenteerde analyse van de HER2CLIMB focuste op een subgroep van patiënten met zowel actieve (n=174) als behandelde, stabiele hersenmetastasen (n=117).2 Gekeken werd naar de CZS-PFS, OS, het objectieve intracranialeresponspercentage (IC-ORR) en duur van de intracraniale respons (IC-DOR).
68% lager risico
Lin liet zien dat de geschatte eenjaars-CZS-PFS voor de gehele groep met hersenmetastasen 40% was met tucatinib en 0% met placebo. Het risico op progressie of overlijden was 68% lager in de tucatinibgroep ten opzichte van de placebogroep (HR 0,32; 95% BI 0,22-0,48; p<0,00001). De mediane CZS-PFS was 9,9 maanden met tucatinib en 4,2 maanden met placebo. Ook wat betreft de OS werd er een voordeel gezien voor tucatinib. Na één jaar was 70% van de patiënten in de tucatinibgroep nog in leven, ten opzichte van 47% in de placebogroep. Het risico op overlijden was 42% lager voor tucatinib versus placebo (HR 0,58; 95% BI 0,40-0,85; p=0,005). De mediane OS was 18,1 maanden met tucatinib versus 12 maanden met placebo.
Voordelen behouden
De voordelen wat betreft CZS-PFS en OS bleven behouden wanneer alleen gekeken werd naar de subgroep van patiënten met actieve hersenmetastasen (mediane CZS-PFS 9,5 maanden versus 4,1 maanden voor tucatinib versus placebo; mediane OS 20,7 maanden versus 11,6 maanden, respectievelijk). Ook voor de groep patiënten met stabiele hersenmetastasen bleef het CZS-PFS-voordeel behouden, met een mediane CZS-PFS van 13,9 maanden voor tucatinib en 5,6 maanden voor placebo. Het OS-voordeel dat gezien werd met tucatinib bij patiënten met stabiele hersenmetastasen was echter niet statistisch significant verschillend ten opzichte van placebo. De IC-ORR (gemeten bij patiënten met actieve hersenmetastasen en minstens één meetbare CZS-laesie) was 47% in de tucatinibgroep (complete respons bij 5,5% en partiële respons bij 41,8%) en 20% in de placebogroep (complete respons bij 5,0% en partiële respons bij 15%). IC-DOR was 6,8 maanden voor tucatinib en 3,0 maanden voor placebo.
Conclusie
“Samen met de resultaten van de primaire analyse van de HER2CLIMB, laten de resultaten bij deze subgroep met hersenmetastasen zien dat tucatinib toegevoegd aan trastuzumab en capecitabine een werkzaam behandelregime is voor intracraniale en extracraniale ziekte bij patiënten met HER2-positieve, gemetastaseerde borstkanker”, concludeerde Lin.
De resultaten van deze subgroep van de HER2CLIMB zijn gelijktijdig met de presentatie tijdens ASCO20 Virtual gepubliceerd in het Journal of Clinical Oncology.3
Referenties
1. Murthy RK, et al. N Engl J Med 2020;382:597-609.
2. Lin NU, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl): abstr 1005.
3. Lin NU, et al. J Clin Oncol 2020 May 29;JCO2000775. Online ahead of print.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2020 vol 5 nummer 2
Commentaar dr. Agnes Jager, internist-oncoloog, Erasmus MC, Rotterdam
De nu gepresenteerde resultaten van de MINDACT, met ruim acht jaar follow-up, bevestigen de eerdere bevindingen van deze studie. Meer dan 90% van de patiënten in de studie heeft het vijfjaarspunt van metastase-op-afstandvrije overleving bereikt en hiermee is voldoende duidelijk dat chemotherapie achterwege gelaten kan worden bij vrouwen met een hoog klinisch-pathologisch risico, maar een laag genomisch risico volgens de MammaPrint.1 Kleine kanttekening is dat binnen deze groep, bij vrouwen jonger dan 50 jaar, een meerwaarde voor adjuvante chemotherapie niet uitgesloten is. Gelet op de winst die met name na vijf jaar lijkt toe te nemen, zou volgens de onderzoekers de verklaring wellicht meer gelegen kunnen zijn in het effect van door chemotherapie geïnduceerde ovariële suppressie dan in het gunstige effect van de chemotherapie zelf.
Ook de resultaten van de driejaars eventvrije overleving van de TRAIN-2-studie ondersteunen de eerder gerapporteerde bevindingen. Er blijkt geen toegevoegde waarde van antracyclines in een neoadjuvant behandelregime met duale HER2-blokkade bij stadium II-III, HER2-positief mammacarcinoom.2 Belangrijk, dit geldt ook voor de subgroep van patiënten met een ongunstigere uitgangssituatie (hoog risico). Behandeling met antracyclines leidde wel tot meer cardiale bijwerkingen en kans op een secundaire (hematologische) maligniteit, al was het absolute aantal laag. Nu de kans op curatie zo hoog is, gaan verschillen in met name ernstige toxiciteit een steeds grotere rol spelen. Al met al is voor mij bevestigd dat er geen plaats meer is voor antracyclines in de (neo)adjuvante behandeling van het HER2-positief mammacarcinoom.
Ook werden er mooie resultaten gepresenteerd van een subanalyse van de HER2CLIMB-studie bij patiënten met HER2-positief mammacarcinoom en hersenmetastasen.3,4 De duidelijke meerwaarde van het toevoegen van tucatinib aan trastuzumab en capecitabine bleek ook bij patiënten met actieve hersenmetastasen en patiënten bij wie de hersenmetastasen onder controle waren, overtuigend aantoonbaar. De fase 3-studie zal hopelijk snel starten. Mijns inziens moet serieus overwogen worden ook de waarde van tucatinib bij de behandeling van primair mammacarcinoom te gaan onderzoeken, in de hoop daarmee de ontwikkeling van (geïsoleerde) hersenmetastasen te voorkomen.
Referenties
1. Cardoso F, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl): abstr 506.
2. Van der Voort A, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl):abstr 501.
3. Liu JF, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl): abstr 6003.
4. Lin NU, et al. J Clin Oncol 2020 May 29; JCO2000775. Online ahead of print.
Congres Up-to-date 2020 vol 5 nummer 2