Een intensievere behandeling met DAC of FLAG-Ida verbetert de algehele overleving bij oudere patiënten met acute myeloïde leukemie. Dit blijkt uit de resultaten van gerandomiseerde AML18-studie. “Het DAC-regime werd hierbij beter verdragen dan het FLAG-Ida-regime”, zei prof. dr. Nigel Russell (Londen, Verenigd Koninkrijk), die deze resultaten van de AML18-studie tijdens de 65e ASH Annual Meeting presenteerde.
Een belangrijke vraag waar de AML18-studie een antwoord op zocht was: verbetert het intensiveren van de behandeling de overleving van oudere patiënten met acute myeloïde leukemie (AML) die na een eerste behandelkuur geen complete respons (CR)/CR met incompleet hematologisch herstel (Cri) behalen of wel een CR/Cri behalen, maar nog meetbare restziekte (MRD) hebben? “De basis voor deze vraag is gelegen in de AML16-studie, waaruit bleek dat oudere patiënten die MRD-positief waren na een eerste chemotherapiekuur een slechtere overleving hadden dan patiënten die na die eerste kuur MRD-negatief waren”, zei Nigel Russell.1
In de AML18-studie werden 523 oudere AML-patiënten (>60 jaar) die MRD-positief waren na een eerste kuur chemotherapie gerandomiseerd naar twee kuren daunorubicine en cytarabine (DA) of een geïntensiveerd regime met ofwel twee kuren fludarabine, cytarabine, idarubicine en G-CSF (FLAG-Ida) of twee kuren DA plus cladribine (DAC).2 Van de gerandomiseerde patiënten had 31% na deze eerste kuur geen CR/CRi, had 50% wel een CR/CRi maar geen MRD-negativiteit en was van 19% van de patiënten met een CR/CRi de MRD-status onbekend. De primaire uitkomstmaat van de studie was de algehele overleving (OS).
Vroegtijdig overlijden
Met FLAG-Ida werd significant vaker vroegtijdig overlijden gerapporteerd dan met DA of DAC (respectievelijk 9% na dag 60 versus 4 en 4%). “Het OS-percentage na vijf jaar was niet significant beter met FLAG-Ida versus DA, noch met DAC versus DA”, zei Russell. Een subgroepanalyse leek wel te wijzen op een OS-voordeel met FLAG-Ida versus DA voor patiënten van wie de MRD-status bekend was en op geen voordeel van dit regime voor patiënten met een onbekende MRD-status. Vergelijkbare resultaten werden gezien met DAC versus DA.
In een sensitiviteitsanalyse zijn vervolgens de patiënten met onbekende MRD-status geëxcludeerd. “Bij patiënten van wie duidelijk was dat ze restziekte hadden bij randomisatie zagen we een betere OS met beide intensieve regimes dan met DA. “Het verschil in OS-percentage was ongeveer 10% tussen FLAG-Ida en DA (rate ratio 0,72; 95% BI 0,54-0,96; p=0,027) en tussen DAC en DA (rate ratio 0,84; 95% BI 0,71-0,98; p=0,030).”
Transplantatie
Met de intensievere regimes werd er ook meer conversie gezien van MRD-positiviteit naar MRD-negativiteit (51,3% met DA, 63,3% met DAC en 58,1% met FLAG-Ida). Ongeveer 36% van de patiënten onderging een allogene stamceltransplantatie na de eerste CR, zei Russell. “Het OS-voordeel dat eerder gezien werd met FLAG-Ida verdween wanneer de resultaten gecensureerd werden voor transplantatie. Het OS-voordeel bleef echter behouden met DAC, ook na het censureren voor de getransplanteerde patiënten.”
Russell concludeerde dat ouderen met AML en restziekte na een eerste kuur chemotherapie een significant OS-voordeel hebben van een behandeling met een geïntensiveerd regime, waarbij DAC beter verdragen werd dan FLAG-Ida.
Referenties
1. Freeman SD, et al. J Clin Oncol 2013;31:4123-31.
2. Russell NH, et al. ASH 2023; abstr 830.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist