Een langere follow-up van de MagnetisMM3-studie laat zien dat 68,8% van de uitgebreid voorbehandelde patiënten met multipel myeloom na achttien maanden een aanhoudende respons heeft op monotherapie met elranatamab. “Dit bispecifieke antilichaam liet ook activiteit zien bij patiënten met ongunstige prognostische kenmerken”, zei dr. Michael Tomasson (Iowa City, Verenigde Staten) in zijn posterpresentatie tijdens de 65e ASH Annual Meeting.
Elranatamab is een bispecifiek antilichaam gericht tegen zowel multipel myeloom (MM)-cellen die B-celmaturatie-antigeen (BCMA) tot expressie brengen als T-cellen die CD3 tot expressie brengen. Eerder gepubliceerde resultaten van de fase 2-registratiestudie MagnetisMM3 lieten zien dat elranatamab als monotherapie werkzaam was bij patiënten met gerecidiveerd/refractair (RR) MM die niet eerder behandeld waren met een middel gericht tegen BCMA.1 Michael Tomasson presenteerde de werkzaamheid en veiligheid van elranatamab op langere termijn, evenals een post-hocanalyse naar de beste algehele respons bij patiënten met ongunstige prognostische kenmerken.2
Objectief responspercentage
BCMA-therapienaïeve RRMM-patiënten kwamen in aanmerking voor de MagnetisMM3-studie als zij behandeld waren met minimaal een proteasoomremmer, een immunomodulerend middel en een anti-CD38-antilichaam (n=123). Zij werden behandeld met elranatamab tot aan ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. De primaire uitkomstmaat was het objectieve responspercentage (ORR) en de mediane duur van de follow-up voor deze analyse was 17,6 maanden. De mediane duur van de behandeling was 5,6 maanden, liet Tomasson zien, en in totaal was 35,8% van de patiënten langer dan twaalf maanden behandeld.
68,8% kans op aanhoudende respons
In het totale cohort was de ORR 61,0%, waarbij 37,4% van de patiënten een complete respons of beter behaalde. De ORR’s waren lager bij patiënten met ongunstige prognostische kenmerken, zoals hoog-risicocytogenetica, extramedullaire ziekte, ≥50% plasmacellen in het beenmerg en pentadrugrefractaire ziekte. Deze lagere ORR’s leken voornamelijk gedreven door revised international staging system (R-ISS) III-patiënten, al moeten deze bevindingen volgens Tomasson voorzichtig geïnterpreteerd worden wegens de lage patiëntenaantallen.
De mediane duur van de respons en mediane duur van complete respons waren nog niet behaald. Na achttien maanden was de kans op een aanhoudende respons 68,8%. De kans op een aanhoudende complete respons was 89,1% na vijftien maanden. Verder waren de mediane progressievrije overleving en de mediane algehele overleving (data nog niet matuur) respectievelijk 17,2 en 21,9 maanden.
Wat betreft de veiligheid van elranatamab liet de studie geen nieuwe signalen zien. In totaal had 71,5% van de patiënten een door de behandeling veroorzaakte bijwerking (TEAE) van graad 3 of 4; 20,3% overleed als gevolg van een TEAE, waarvan 8,9% wegens ziekteprogressie.
Tomasson concludeerde dat elranatamab aanhoudende klinische werkzaamheid laat zien bij patiënten met RRMM.
Referenties
1. Lesokhin AM, et al. Nat Med 2023;29:2259-67.
2. Tomasson M, et al. Blood 2023;142(Suppl 1):3385.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2024 vol 9 nummer 1