Bij kinderen met acute lymfatische leukemie (ALL) die een IKZF1-deletie hebben zorgt een extra jaar onderhoudstherapie voor een verbeterde eventvrije overleving en minder recidieven. Voor de groepen met ETV6::RUNX1, syndroom van Down of prednison poor responders kan de intensiteit van de behandeling veilig worden verminderd. Dat blijkt uit de resultaten van het Nederlandse ALL11-studieprotocol, waarvan prof. dr. Rob Pieters (Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie, Utrecht) de resultaten presenteerde tijdens de 64e ASH Annual Meeting.
In het ALL10-studieprotocol werden kinderen met ALL ingedeeld in standaard risico, medium risico en hoog risico op basis van meetbare restziekte (MRD), waarbij standaard-risicopatiënten een minder intensieve behandeling kregen, en medium-risico- en hoog-risicopatiënten een intensievere behandeling. Over het algemeen zijn de uitkomsten goed, maar patiënten in de medium-risicogroep die een IKZF1-deletie hebben, ontwikkelen nog vaak recidieven en zouden kunnen profiteren van een intensievere behandeling. Andere groepen zouden baat kunnen hebben bij een minder intensieve behandeling: de groep met het fusiegen ETV6::RUNX1 waarbij de vijfjaarsoverleving 99% is, de groep met het syndroom van Down waarbij de sterfte door toxiciteit hoog is, en de prednison poor responders die nu ingedeeld worden bij hoog-risico ALL.
Therapie verlengen of verminderen
In het ALL11-studieprotocol kregen kinderen met medium-risico ALL en een IKZF1-deletie een extra jaar onderhoudstherapie met intermitterend 6-mercaptopurine en methotrexaat, waarmee de totale behandelduur uitkwam op drie in plaats van twee jaar. Bij kinderen met ETV6::RUNX1 werden antracyclines weggelaten in de intensiveringsfase, bij kinderen met het syndroom van Down werden antracyclines geheel weggelaten. Prednison poor responders werden behandeld als medium-risico- in plaats van als hoog-risicogroep.
In de periode van 2012 tot 2020 werden 819 kinderen volgens het ALL11-protocol behandeld, de meesten (70%) in de medium-risicogroep. De mediane follow-up is 68 maanden. Op één na alle patiënten bereikten een complete remissie. Na vijf jaar is de eventvrije overleving (EFS) 89,0% en de algehele overleving (OS) 94,2%.1
Minder recidieven
Voor de groep medium-risicopatiënten met een IKZF1-deletie verbeterde de EFS van 72,3% in ALL10 naar 87,1% in ALL11 (p=0,035). Een landmarkanalyse, waarbij patiënten die in de eerste twee jaar na diagnose een event hadden niet werden meegenomen, liet vergelijkbare resultaten zien: de EFS was 74,4% in ALL10 en 91,2% in ALL11 (p<0,01). Bijna drie keer zo weinig patiënten ontwikkelden een recidief: 25,6% in ALL10 en 8,8% in ALL11. “Dit is beter dan we verwacht hadden”, aldus Rob Pieters.
Veilig reduceren
Er was geen verschil in EFS en incidentie van recidieven tussen patiënten met ETV6::RUNX1 die behandeld werden in ALL11 of in ALL10. “Je kunt dus veilig antracyclines reduceren”, concludeerde Pieters hieruit. “Met een OS van 99,4%, een EFS van 98,3% en slechts 1% recidieven is er voldoende ruimte voor verdere de-escalatie.”
Ook voor patiënten met het syndroom van Down was de EFS niet slechter en mogelijk zelfs beter in ALL11 dan in ALL10, al wees Pieters erop dat de sterfte door toxiciteit in ALL10 vrij hoog was. “Maar de belangrijkste boodschap is dat antracyclines bij deze groep weggelaten kunnen worden.”
Prednison poor responders hadden eveneens een vergelijkbare EFS en recidiefincidentie wanneer ze behandeld werden volgens ALL10 of ALL11. “Prednison poor responders zouden behandeld moeten worden als medium risico in plaats van hoog risico, als je MRD gebruikt voor stratificatie”, besloot Pieters.
Referentie
1. Pieters R, et al. ASH 2022: abstr 215.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2023 vol 8 nummer 1