Consolidatietherapie met blinatumomab plus chemotherapie geeft een significant betere algehele overleving dan alleen chemotherapie bij meetbare-restrestziekte (MRD)-negatieve patiënten met nieuw-gediagnosticeerde, BCR/ABL-negatieve, B-cel-acute lymfatische leukemie. Dit blijkt uit de fase 3-ECOG-ACRIN-E1910 NCTN-studie, waarvan dr. Mark Litzow (Rochester, Verenigde Staten) de resultaten presenteerde tijdens de late breaking abstract-sessie van de 64e ASH Annual Meeting.
In de fase 3-E1910-studie is de werkzaamheid van blinatumomab onderzocht bij patiënten met meetbare-restrestziekte (MRD)-negatieve acute lymfatische leukemie (ALL), vertelde Mark Litzow.1 In deze studie werden 488 patiënten met nieuw-gediagnosticeerde, BCR/ABL-negatieve B-cel-ALL geïncludeerd. Zij ontvingen allereerst 2,5 maanden inductiechemotherapie. Patiënten die een complete respons (CR) of complete respons met incompleet hematologisch herstel (CRi) behaalden (in totaal 81% van de patiënten), ontvingen een geïntensiveerde behandeling met een hoge dosis methotrexaat en peg-aspargase voor centraalzenuwstelselprofylaxe. Daarna werd bij de nog deelnemende patiënten (n=286) de MRD-status bepaald; deze was negatief bij 224 patiënten en positief bij 62 patiënten.
Vier cycli blinatumomab
De MRD-negatieve patiënten werden vervolgens gerandomiseerd naar vier cycli consolidatiechemotherapie (n=112) of twee cycli blinatumomab gevolgd door drie cycli consolidatiechemotherapie, nogmaals een cyclus blinatumomab, een laatste cyclus chemotherapie en tot slot de laatste cyclus blinatumomab (n=112). “Op deze manier ontvingen de patiënten in beide studiearmen dezelfde dosering chemotherapie”, zei Litzow. Bijna 60% van de patiënten ontving alle vier de cycli met blinatumomab en 80% ontving minstens twee cycli. Na voltooiing van de consolidatiechemotherapie met of zonder blinatumomab ontvingen de patiënten 2,5 jaar onderhoudstherapie volgens het POMP-regime.
OS nog niet bereikt
Litzow presenteerde vervolgens de resultaten wat betreft de algehele overleving (OS) bij de MRD-negatieve patiënten (de primaire uitkomstmaat). De mediane follow-up voor deze analyse was 43 maanden. “De mediane OS was nog niet bereikt in de blinatumomabgroep versus 71,4 maanden in de chemotherapiegroep”, zei Litzow (HR 0,42; 95% BI 0,24-0,75; p=0,003). “Na 43 maanden was 83% van de patiënten in de blinatumomabgroep nog in leven versus 65% van de patiënten in de chemotherapiegroep. Een van de secundaire uitkomstmaten was de eventvrije overleving (EFS). De mediane EFS was nog niet bereikt in de blinatumomabgroep versus 22,4 maanden in de chemotherapiegroep (HR 0,46; 95% BI 0,27-0,78; p=0,004).
Litzow concludeerde dat een consolidatiebehandeling met blinatumomab plus chemotherapie voor het eerst een OS-voordeel laat zien bij patiënten met MRD-negatieve, BRC/ABL-negatieve B-cel-ALL. “De behandeling werd over het algemeen goed verdragen en er werden geen nieuwe bijwerkingen gerapporteerd”, zei hij. “De combinatie zou dan ook een nieuwe standaardbehandeling kunnen zijn voor deze patiëntengroep.”
Referentie
1. Litzow MR, et al. ASH 2022: abstr LBA-1.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist