Van de patiënten met dubbel-hit of triple-hit hooggradig B-cellymfoom behaalt 61% een complete metabole respons na inductietherapie met DA-EPOCH-R. Drs. Vera de Jonge (Amsterdam UMC) besprak deze interimresultaten van de HOVON-152-studie in een posterpresentatie tijdens de 63e ASH Annual Meeting. Verkennende analyses brachten ook mogelijke biomarkers voor een complete metabole respons na inductietherapie aan het licht.
Patiënten met hooggradig B-cellymfoom (HGBL) met een MYC- en BCL2- of BCL6-herschikking (dubbel-hit) of een MYC- en zowel een BCL2- als BCL6-herschikking (triple-hit) hebben een slechte prognose wanneer zij de standaardbehandeling met R-CHOP (rituximab plus cyclofosfamide, doxorubicine, vincristine en prednison) ontvangen. Bij deze patiënten leidt een behandeling met EPOCH-R (etoposide, prednison, vincristine, cyclofosfamide, doxorubicine en rituximab) in aangepaste dosering (DA-EPOCH-R) mogelijk tot hogere percentages complete metabole responsen (CMR) in vergelijking met R-CHOP. “Daarnaast zijn tumoren met MYC-overexpressie mogelijk gevoelig voor behandeling met een checkpointremmer”, zei Vera de Jonge, “wat een rationale is voor het geven van een checkpointremmer na het behalen van een CMR.” Het primaire doel van de nog lopende fase 2-HOVON-152-studie is dan ook het verbeteren van de ziektevrije overleving (DFS) na twaalf maanden van 70% naar 85% met een consolidatiebehandeling met nivolumab bij patiënten met een CMR na inductiebehandeling.1 Secundaire doelen zijn onder andere de CMR-percentages en de veiligheid.
Screening
Patiënten met nieuw-gediagnosticeerd, diffuus grootcellig B-cellymfoom worden in de HOVON-152 gescreend op de aanwezigheid van MYC-, BCL2- en BCL6-herschikkingen. “Tijdens deze screening worden zij behandeld met één cyclus R-CHOP”, legde De Jonge uit. “Patiënten met dubbel-hit of triple-hit HGBL ontvangen vervolgens een inductiebehandeling met vijf cycli DA-EPOCH-R; de overige patiënten ontvangen de standaardbehandeling.” Tijdens de inductiebehandeling met DA-EPOCH-R worden PET-scans uitgevoerd om te bepalen of er sprake is van CMR. Patiënten met CMR komen dan in aanmerking voor een consolidatiebehandeling met nivolumab. De Jonge: “Inmiddels zijn 69 van de geplande 97 patiënten in de studie geïncludeerd. De resultaten van 33 patiënten zijn meegenomen in deze interimanalyse.”
Hogere percentages T-cellen
Tijdens de behandeling met DA-EPOCH-R had 3% van de patiënten een bijwerking van graad 5, 27% een bijwerking van graad 4 en nog eens 27% een bijwerking van graad 3. Neurotoxiciteit was de belangrijkste bijwerking van het DA-EPOCH-R-schema. Dit leidde tot een aanpassing van het protocol waarbij de dosering vincristine beperkt werd. Twintig van de 33 patiënten (61%) behaalden een CMR na inductiebehandeling en ontvingen de consolidatiebehandeling met nivolumab. Hierop ontwikkelde één patiënt graad 4-neutropenie en twee patiënten bijwerkingen van graad 3 (pneumonitis en colitis).
“Vervolgens hebben we verkennende biomarkeranalyses uitgevoerd naar mogelijke voorspellers voor respons.” Hieruit bleken meetbare restziekte (MRD)-negativiteit (gebaseerd op ctDNA) halverwege de behandeling en hogere percentages T-cellen na één cyclus R-CHOP mogelijke biomarkers voor CRM na inductie met DA-EPOCH-R.
De Jonge concludeerde dan ook dat 61% van de patiënten met dubbel- of triple-hit HGBL een CMR bereikt na inductie met DA-EPOCH-R. “Ook kan een consolidatiebehandeling met nivolumab veilig gegeven worden bij patiënten met een CMR. De gevonden biomarkers voor CMR na inductie ondersteunen daarnaast de hypothese dat immuunsurveillance voor respons een bijdrage kan leveren aan de behandeling van deze patiënten.”
Referentie
1. De Jonge V, et al. ASH 2021: abstr 1414.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist