Patiënten met recidief en/of refractaire, Philadelphia-chromosoompositieve acute lymfatische leukemie hebben een beperkte overleving en weinig effectieve behandelopties. Een fase 1/2-studie laat nu zien dat in deze patiëntenpopulatie combinatiebehandeling met ponatinib, venetoclax en dexamethason geassocieerd is met een hoopgevende werkzaamheid en hanteerbaar toxiciteitsprofiel.1 Deze resultaten werden tijdens de virtuele 62ste ASH Annual Meeting 2020 gepresenteerd door prof. dr. Nicholas Short (Houston, Verenigde Staten).
Patiënten met recidief en/of refractaire, Philadelphia-chromosoompositieve acute lymfatische leukemie (R/R Ph+ ALL) hebben een slechte prognose, met een tweejaarsoverleving van slechts 20% na eerstelijnsbehandeling met chemotherapie en een BCR-ABL-remmer.2 Preklinisch onderzoek suggereert dat ponatinib en venetoclax een synergistische werking kunnen hebben bij Ph+ ALL.3
“De huidige fase 1/2-studie onderzocht de uitkomst van combinatiebehandeling met ponatinib, venetoclax (400 of 800 mg einddosis) en dexamethason bij patiënten met R/R Ph+ ALL óf chronische myeloïde leukemie (CML) in lymfoïde blastenfase die eerder behandeld waren met ten minste één BCR-ABL-specifieke tyrosinekinaseremmer. De primaire uitkomstmaat van fase 1 was de maximaal tolereerbare dosis (MTD) en van fase 2 het percentage patiënten met een complete remissie (CR) of CR met incompleet hematologisch herstel (CRi). Secundaire uitkomstmaten waren onder andere het percentage complete moleculaire responsen (CMR), de recidiefvrije en algehele overleving (RFS en OS) en de veiligheid”, aldus Nicholas Short.
Veelbelovende uitkomst
Op het moment van analyse waren in de eerste studiefase negen patiënten, met een mediane leeftijd van 37 jaar, geïncludeerd. Short: “Er werd geen dosisbeperkende toxiciteit geconstateerd, de MTD werd niet gehaald en er waren geen vroege sterfgevallen. De meest voorkomende bijwerkingen van graad 3 waren ALAT-verhoging (33%), febriele neutropenie (33%) en pijn (22%). Daarnaast hadden twee patiënten (22%) graad 4-neutropenie en één patiënt graad 4-trombocytopenie. Wegens bijwerkingen werd de dosis van ponatinib of venetoclax gereduceerd bij vijf patiënten (55%) en ook de dosis onderbroken bij vijf patiënten.”
Na een mediane follow-up van 10,8 maanden was het CR/CRi-percentage 56% (n=5) en het CMR-percentage 44% (n=4). “Drie patiënten (33%) hadden een CMR na één behandelcyclus. Geen van de patiënten behandeld met 400 mg venetoclax had een CR of CRi, vergeleken met vijf van de zes patiënten behandeld met 800 mg venetoclax”, aldus Short. Verder was in deze kleine studiepopulatie de éénjaars-OS 63% en de RFS na zes maanden 100%.
Referenties
1. Short NJ, et al. ASH 2020; abstr 465.
2. Abou Dalle I, et al. Am J Hematol 2019;94:1388-95.
3. Leonard JT, et al. Sci Transl Med 2016;8:354ra114.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer