Een combinatie van iberdomide plus dexamethason en daratumumab of bortezomib heeft een gunstig bijwerkingenprofiel en veelbelovende klinische werkzaamheid bij patiënten met recidief of refractair multipel myeloom. Dit blijkt uit de resultaten van twee van de vijf onafhankelijke cohorten van de fase 1/2-CC-220-MM-001-studie. Prof. dr. Niels van de Donk (Amsterdam UMC) presenteerde deze resultaten tijdens de 62ste ASH Annual Meeting.1
Iberdomide (IBER) is een nieuwe, orale en potente modulator van cereblon E3 en heeft in preklinische modellen synergistische antitumor- en immuunstimulatoire effecten laten zien in combinatie met bortezomib en daratumumab.2 In de fase 1/2-CC-220-MM-001-studie worden verschillende doseringen van IBER onderzocht in verschillende behandelcombinaties bij patiënten met recidief of refractair multipel myeloom (RRMM).1 De primaire uitkomstmaten van deze studie zijn het bepalen van de maximaal tolereerbare dosis, de aanbevolen dosis voor fase 2-onderzoek en de werkzaamheid. Het bepalen van de veiligheid is de secundaire uitkomstmaat. Het fase 1-dosisescalatiedeel van de studie bestaat uit vijf onafhankelijke cohorten. Niels van de Donk presenteerde de gegevens van twee van deze cohorten: het cohort waarin IBER en dexamethason (DEX) gecombineerd worden met daratumumab (DARA), en het cohort met de combinatie IBER, DEX en bortezomib (BORT).
Eerdere behandelingen
In totaal werden 27 patiënten geïncludeerd in het DARA-cohort en 23 in het BORT-cohort. Het mediane aantal eerdere therapieën was vier en zes in respectievelijk het DARA- en BORT-cohort. Alle patiënten waren eerder behandeld met een immuunmodulerend middel en een proteasoomremmer. In het DARA-cohort was 78% van de patiënten refractair voor een proteasoomremmer en 56% voor een anti-CD38-monoklonaal antilichaam. In het BORT-cohort was 65% van de patiënten refractair voor een proteasoomremmer en 39% voor BORT.
Veiligheid
Meer dan 40% van de patiënten in beide cohorten nam ten tijde van deze analyse nog deel aan de studie. De meest voorkomende reden voor het staken van de studie was progressie van ziekte. In het DARA-cohort traden geen dosisbeperkende toxiciteiten (DLT’s) op, in het BORT-cohort werden twee DLT’s gerapporteerd, beide betroffen trombocytopenie van graad 4.
In zowel het DARA- als BORT-cohort wordt IBER verder onderzocht in een dosering van 1,6 mg gedurende 21 van 28 dagen. De combinatie van IBER, DEX en DARA werd over het algemeen goed verdragen met weinig bijwerkingen van graad 3 of 4. In het DARA-cohort waren de meeste bijwerkingen hematologisch van aard. Neutropenie trad op bij 70,4% van de patiënten, bij één patiënt werd febriele neutropenie graad 4 gerapporteerd. In het BORT-cohort was het veiligheidsprofiel vergelijkbaar. Van de Donk: “Er was minder neutropenie in het BORT-cohort (bij 34,8% van de patiënten), maar wel trombocytopenie, wat verwacht kan worden met een combinatie met BORT.”
Werkzaamheid
In het DARA-cohort was het algehele responspercentage (ORR) 42%, met een zeer goede partiële respons of beter (≥VGPR) bij 19% van deze patiënten. Daarnaast werden er ook partiële responsen gezien bij patiënten die eerder refractair bleken voor DARA. In het BORT-cohort was de ORR 61%, met een ≥VGPR bij 26%. Zowel patiënten met refractaire ziekte als patiënten die eerder behandeld waren met BORT behaalden een aanhoudende respons.
Bij de uitgebreid voorbehandelde RRMM-patiënten in de fase 1/2 CC-220-MM-001-studie heeft IBER in combinatie met DEX en DARA of BORT een gunstig veiligheidsprofiel, concludeerde Van de Donk. De dosering van IBER waarmee verdergegaan wordt in fase 2-onderzoek is 1,6 mg. “De resultaten van deze studie ondersteunen verdere ontwikkeling van combinatiebehandelingen met IBER, en fase 3-studies zijn al gepland”, aldus Van de Donk.
Referenties
1. Van de Donk NW, et al. ASH 2020; abstr 724.
2. Matyskiela ME, et al. J Med Chem 2018;61:535-42.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist