Tumorspecifieke kenmerken, zoals PD-L1-expressie en sarcomatoïde kenmerken, beïnvloeden de uitkomst van adjuvant nivolumab + ipilimumab bij patiënten met gelokaliseerd niercelcarcinoom, blijkt uit exploratieve analyses die dr. Robert Motzer (New York, Verenigde Staten) presenteerde tijdens de 2023 ASCO Annual Meeting. Dit verklaart mogelijk het uitblijven van een ziektevrij-overlevingsvoordeel in de CheckMate 914-studie.
Bij gelokaliseerd, niet-gemetastaseerd niercelcarcinoom (RCC) bestaat de behandeling uit radicale of partiële nefrectomie, met onder andere pembrolizumab en sunitinib (alleen in de Verenigde Staten) als goedgekeurde adjuvante opties. In de CheckMate 214-studie bood nivolumab + ipilimumab (NIVO + IPI) voordeel ten opzichte van sunitinib bij gevorderd RCC.1 In deel A van de fase 3-CheckMate 914-studie zagen Robert Motzer en collega’s geen voordeel op de ziektevrije overleving (DFS) met adjuvant NIVO + IPI versus placebo bij patiënten met gelokaliseerd RCC.2 Om de resultaten van CheckMate 914 beter te begrijpen, voerden ze een aantal exploratieve analyses uit, waarvan Motzer nu de resultaten presenteerde.3
CheckMate 914
De CheckMate 914-studie betreft patiënten met gelokaliseerd, heldercellig RCC en een hoog risico op recidieven na radicale of partiële nefrectomie. De patiënten namen deel aan één van de twee delen van de studie: deel A of deel B. Deel B is nog gaande en bestaat uit drie armen: nivolumab versus placebo versus NIVO + IPI. In deel A werden 816 patiënten 1:1 gerandomiseerd tussen adjuvant NIVO + IPI of placebo. Nivolumab (240 mg) werd elke twee weken gegeven en ipilimumab (1 mg) elke zes weken, met een totale behandelduur van 24 weken.
Voordeel in subgroepen
In deel A van CheckMate 914 was geen significant verschil zichtbaar in de DFS met NIVO + IPI versus placebo (HR 0,92; p=0,53), waarmee de primaire uitkomstmaat niet werd behaald.2
De ziektekarakteristieken waren in beide armen vergelijkbaar. De meeste patiënten hadden tumoren van stadium pT3 (77%). Een klein deel van de patiënten had pathologische graad G4 (20-22%), sarcomatoïde kenmerken (5%) of expressie van PD-L1 in de tumor (11-14%). Motzer: “Analyse van de DFS in selecte subgroepen liet een trend zien in het voordeel van NIVO + IPI bij patiënten met pT2-, pT4- of N1-tumoren. Maar er was geen verschil in de pT3-groep, die drie kwart van de populatie omvatte. Een trend in het voordeel van NIVO + IPI werd gezien bij patiënten met G4-tumoren, sarcomatoïde kenmerken en PD-L1 expressie ≥1%.”
In de meeste subgroepen waren deze verschillen niet significant, maar wel in de subgroep met sarcomatoïde kenmerken (n=40): de mediane DFS werd niet bereikt met NIVO + IPI en was 21 maanden met placebo, met een HR van 0,29 (95% BI 0,09-0,91). Ook bij patiënten met ≥1% PD-L1-expressie (n=102) was een duidelijk verschil in DFS zichtbaar, waarbij de mediane DFS niet werd bereikt met NIVO + IPI en 50,7 maanden was met placebo (HR 0,40; 95% BI 0,19-0,84).
Behandelduur en kwaliteit van leven
Een kwart van de patiënten in de NIVO + IPI-groep stopte vroegtijdig met de behandeling vanwege bijwerkingen, van wie 43% vanwege bijwerkingen van graad 1-2. Zij kregen zes of mindere kuren, met een mediane behandelduur van 1,1 maand. Ten opzichte van placebo hadden patiënten die meer dan zes kuren kregen een iets betere DFS, en patiënten die zes of minder kuren kregen een iets mindere DFS, maar de verschillen waren niet significant. “Vroegtijdig stoppen met de behandeling lijkt niet de belangrijkste factor te zijn voor de DFS-uitkomst van CheckMate 914 deel A”, zei Motzer.
De patiëntgerapporteerde kwaliteit van leven met NIVO + IPI bleef redelijk stabiel gedurende de behandelperiode, en vertoonde geen relevante verschillen met die van de placeboarm. Motzer merkte op dat de scores op baseline hoger waren dan in de CheckMate 214-studie.
“Exploratieve analyses van CheckMate 914 deel A suggereren dat tumorspecifieke karakteristieken, zoals PD-L1-expressie, de uitkomst van adjuvant NIVO + IPI beïnvloeden”, concludeerde Motzer.
Referenties
1. Motzer RJ, et al. Lancet Oncol 2019;20:1370-85.
2. Motzer RJ, et al. Lancet 2023;401:821-32.
3. Motzer RJ, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 16): abstr 4506.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist