De tienjaars-follow-up van de OVHIPEC-1- studie bevestigt het voordeel dat in een eerdere analyse gezien werd van hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC) bij patiënten met stadium III-ovariumcarcinoom die een intervaldebulking ondergingen. De behandeling met HIPEC verbeterde de recidiefvrije overleving met bijna vier maanden en de algehele overleving met bijna twaalf maanden, liet prof. dr. Gabe Sonke (Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam) zien tijdens de 2023 ASCO Annual Meeting.
Ondanks maximale intervaldebulking en systemische therapie hebben patiënten met gevorderd ovariumcarcinoom een hoog risico op een recidief. “Deze recidieven ontwikkelen zich voornamelijk op het peritoneale oppervlak”, zei Gabe Sonke. “HIPEC is specifiek gericht op dit oppervlak.” De OVHIPEC-1-studie is de eerste gerandomiseerde studie naar HIPEC bij gevorderd ovariumcarcinoom die - na een follow-up van 4,7 jaar - liet zien dat intervaldebulking met HIPEC de recidiefvrije overleving (RFS) en algehele overleving (OS) verbeterde ten opzichte van alleen intervaldebulking.1 “Het is belangrijk de effecten op lange termijn te bestuderen, omdat recidieven ook na vijf jaar optreden”, gaf Sonke aan in zijn presentatie over de tienjaars-follow-up van de OVHIPEC-1-studie.2 In deze analyse zijn tevens resultaten wat betreft homologe-recombinatiedeficiëntie (HRD) en BRCA-mutaties meegenomen, die nog niet beschikbaar waren ten tijde van de eerste rapportage.
Uitstel recidieven
Vrouwen met stadium III-ovariumcarcinoom konden deelnemen aan de OVHIPEC-1-studie als zij in aanmerking kwamen voor chirurgie en respondeerden op drie cycli chemotherapie met carboplatine/paclitaxel. Zij werden gerandomiseerd naar intervaldebulking met HIPEC (n=122) of zonder HIPEC (n=123), waarna zij in adjuvante setting weer drie cycli carboplatine/paclitaxel ontvingen. De primaire uitkomstmaat was de RFS. Uiteindelijk was het bij 200 van de 245 geïncludeerde patiënten mogelijk de HRD- en BRCA-mutatiestatus te bepalen.
“De geüpdatete resultaten na tien jaar follow-up bevestigen de eerdere bevindingen”, aldus Sonke. De mediane RFS verbeterde met 3,6 maanden, van 10,7 maanden met alleen intervaldebulking naar 14,3 maanden met intervaldebulking plus HIPEC (HR 0,63; 95% BI 0,48-0,83; p=0,0008). “Net als veel andere behandelingen lijkt HIPEC de ontwikkeling van recidieven te vertragen in plaats van te voorkomen, maar er lijkt een plateau in de overlevingscurve te ontstaan na vijf tot zeven jaar.” De OS verbeterde van 33,3 maanden met intervaldebulking naar 44,9 maanden met intervaldebulking plus HIPEC (HR 0,7; 95% BI 0,53-0,92; p=0,0113). Sonke: “De vergelijkbare HR’s tussen de RFS en OS lijken erop te wijzen dat de RFS een goede surrogaat is voor de OS.” Tot slot waren behandelingen die gegeven werden voor gerecidiveerde ziekte vergelijkbaar tussen beide studiearmen.
BRCA-mutaties
Hoewel de initiële hypothese was dat patiënten met een BRCA-mutatie het meeste voordeel zouden hebben van de behandeling met HIPEC, bleek dit niet het geval. “De resultaten van de subgroepanalyses laten zien dat juist patiënten met HRD zonder BRCA-mutatie het meeste voordeel hadden van HIPEC. Het is belangrijk deze bevindingen verder te bestuderen.”
Sonke concludeerde dat de tienjaars-follow-up van de OVHIPEC-1-studie het voordeel van HIPEC bij patiënten met stadium III-ovariumcarcinoom bevestigde. “Toegevoegd aan intervaldebulking stelt HIPEC de ontwikkeling van recidieven uit, verbetert het de OS en heeft het geen invloed op volgende therapieën.”
Referenties
1. Van Driel WJ, et al. N Engl J Med 2018;378:230-40.
2. Aronson L, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 16): abstr 5509.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2023 vol 8 nummer 2
Commentaar dr. Judith Kroep (internist-oncoloog, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden) en dr. Nelleke Ottevanger (internist-oncoloog, Radboudumc, Nijmegen)
Tijdens de 2023 ASCO Annual Meeting presenteerde prof. dr. Gabe Sonke (Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam) de definitieve resultaten van de OVHIPEC-1-studie met tien jaar follow-up.1 In deze studie is het toevoegen van hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC) aan complete optimale intervaldebulking onderzocht bij stadium III-ovariumcarcinoom. De behandeling met HIPEC gaf een winst in recidiefvrije overleving van vier maanden ten opzichte van alleen complete optimale intervaldebulking. De winst in algehele overleving (OS) was bijna twaalf maanden (HR 0,70). We kijken daarom uit naar de resultaten van de nog lopende OVHIPEC-2-studie.
Een andere chirurgische studie naar de behandeling van het cervixcarcinoom die in Chicago gepresenteerd werd, was de SHAPE-studie.2 In deze non-inferioriteitsstudie werden patiënten met stadium IA2- of IB1-cervixcarcinoom met laesies kleiner dan 2 cm geïncludeerd en gerandomiseerd naar een simpele hysterectomie met verwijdering van de pelviene lymfeklieren of een radicale hysterectomie met verwijdering van de pelviene lymfeklieren. Deze studie was positief. Het verschil in het optreden van een recidief was minder dan de bovenste 95%-betrouwbaarheidsgrens van 4% die de onderzoekers vooraf vastgesteld hadden. De simpele hysterectomie gaf daarbij minder neveneffecten. Het zou erg mooi zijn als dit de standaardbehandeling wordt voor deze patiëntengroep.
We keken verder enorm uit naar de resultaten van de DUO-O-studie naar het toevoegen van durvalumab aan paclitaxel/carboplatine en bevacizumab, gevolgd door een onderhoudsbehandeling met durvalumab met of zonder olaparib bij patiënten met nieuw-gediagnosticeerd stadium III-IV ovariumcarcinoom.3 Nu betrof het de resultaten van de patiënten zonder BRCA-mutatie. De studie behaalde de primaire uitkomstmaat, waarbij een winst in progressievrije overleving (PFS) gezien werd van vijf maanden (HR 0,63). Een belangrijke kanttekening bij deze studie is het feit dat de controlearm niet de huidige standaard met een PARP-remmer kreeg. Dit maakt interpretatie van de studie moeilijk. De PFS-curves van de behandeling met durvalumab liepen dicht bij de curves van de behandeling met chemotherapie, wat de vraag oproept of de gevonden winst niet met name door de behandeling met olaparib gedreven werd. Maar de follow-up van de studie is nog erg kort. We zullen de overlevingswinst op lange termijn nog moeten afwachten. Tevens volgen nog resultaten van studies met wel een PARP-remmer in de controlearm.
Tot slot werd er een studie gepresenteerd naar het antilichaam-geneesmiddelconjugaat mirvetuximab soravtansine, gericht tegen de folaatreceptor, bij patiënten met platinumresistent gevorderd ovariumcarcinoom: de MIRASOL-studie.4 Om deel te kunnen nemen aan deze studie moest sprake zijn van een folaatreceptorexpressie van minstens 75%. Dit was uiteindelijk bij 30% van de gescreende patiënten het geval. Zij werden gerandomiseerd naar mirvetuximab soravtansine of chemotherapie naar keuze van de onderzoeker. Wat betreft de primaire uitkomstmaat, de PFS, werd slechts een heel klein verschil gezien tussen beide studiearmen (1,6 maanden in het voordeel van mirvetuximab soravtansine), maar met een HR van 0,65. De OS-winst was wel bijna vier maanden en dat is bijzonder, want we hebben niet eerder een OS-winst gezien bij patiënten met platinumresistent ovariumcarcinoom.
Referenties
1. Aronson L, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 16): abstr 5509.
2. Plante M, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 17): abstr LBA5511.
3. Harter P, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 17): abstr LBA5506.
4. Moore N, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 17): abstr LBA5507.
In een podcast bespreken dr. Judith Kroep en dr. Nelleke Ottevanger naast bovenstaande studies de CHIPOR-studie naar HIPEC bij gerecidiveerd platinumsensitief ovariumcarcinoom, de definitieve OS-data van de KEYNOTE-826-studie en de RUBY-studie met dorstalimab. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts