De geüpdatete resultaten van de atezoTRIBE-studie bevestigen dat het toevoegen van atezolizumab aan een eerstelijnsbehandeling met FOLFOXIRI plus bevacizumab de progressievrije overleving van patiënten met gemetastaseerd colorectaal carcinoom verlengt. “We zagen dit voordeel ook in het cohort van patiënten met mismatch repair-proficiënte tumoren”, zei dr. Carlotta Antoniotti (Pisa, Italië) in haar presentatie tijdens de 2023 ASCO Annual Meeting.
De atezoTRIBE is een fase 2-studie waarin 218 patiënten met voorheen onbehandeld, gemetastaseerd colorectaal carcinoom (mCRC) 1:2 gerandomiseerd werden naar upfront FOLFOXIRI plus bevacizumab (de controlearm) of dit regime plus atezolizumab (de experimentele arm).1 Na maximaal acht cycli ontvingen de geïncludeerde patiënten (volgens het randomisatieschema) een onderhoudsbehandeling met 5-FU/LV plus bevacizumab met of zonder atezolizumab. Deze onderhoudsbehandeling werd gegeven tot ziekteprogressie, waarna patiënten opnieuw behandeld konden worden met FOLFOXIRI plus bevacizumab met of zonder atezolizumab, gevolgd door de onderhoudsbehandeling met of zonder atezolizumab.
Voordeel bij MMR-proficiënte tumoren
De resultaten van de primaire analyse zijn eerder gepubliceerd, zei Carlotta Antoniotti.1 In de intention-to-treat (ITT)-populatie gaf het toevoegen van atezolizumab een significante verlenging van de progressievrije overleving (PFS). Hierbij werd een duidelijk voordeel gezien van de toevoeging van atezolizumab aan het behandelregime bij de kleine groep patiënten met mismatch repair (MMR)-deficiënte tumoren. “Maar interessanter was dat er ook een voordeel gezien werd van atezolizumab bij patiënten met MMR-proficiënte tumoren”, zei Antoniotti. Naar aanleiding van deze bevindingen is gezocht naar immuungerelateerde biomarkers, waarbij bleek dat onder andere patiënten met een hoge score in de Immunoscore-IC-test meer voordeel hadden van het experimentele behandelregime.
Trend naar betere OS
De geüpdatete resultaten die Antoniotti vervolgens presenteerde lieten zien dat het toevoegen van atezolizumab aan de eerstelijnsbehandeling met FOLFOXIRI plus bevacizumab in de ITT-populatie een significante verlenging van de PFS gaf van 11,5 maanden in de controlearm naar 13,1 maanden in de experimentele arm (HR 0,71; p=0,015).2 Ook was er een trend naar een betere algehele overleving (OS) (33,0 maanden in de experimentele arm versus 27,2 maanden in de controlearm; HR 0,81; p=0,136). In totaal ontving 79% van de patiënten in de controlearm en 81% van de patiënten in de experimentele arm de tweedelijnsbehandeling na ziekteprogressie. Hierbij werden geen verschillen in PFS gezien tussen beide armen.
Hoge immunoscore-IC
Daarna lichtte Antoniotti de resultaten voor de MMR-proficiënte populatie uit. Ook hier werd een statistisch significant PFS-voordeel gezien in de experimentele arm (mediane PFS 13 maanden) ten opzichte van de controlearm (mediane PFS 11,5 maanden; HR 0,79; p=0,073). “Tevens zagen we in deze populatie een trend naar een betere OS.” Verder bleek dat in de MMR-proficiënte populatie patiënten met een hoge Immunoscore-IC-uitkomst een duidelijk betere mediane PFS hadden in de experimentele arm dan in de controlearm (respectievelijk 21,2 versus 9,1 maanden). De OS bij MMR-proficiënte patiënten met een hoge score in de Immunoscore-IC-test was nog niet behaald in de experimentele arm versus 25,7 maanden in de controlearm.
Deze geüpdatete resultaten van de atezoTRIBE-studie bevestigen dat het toevoegen van atezolizumab aan een eerstelijnsbehandeling met FOLFOXIRI plus bevacizumab bij mCRC een significant betere PFS geeft, zei Antoniotti. “Ook is met deze studie de onafhankelijk voorspellende impact van de Immunoscore-IC-test bevestigd. Gebaseerd op deze resultaten wordt dan ook een fase 3-studie gestart naar de waarde van het toevoegen van atezolizumab aan een eerstelijnsbehandeling met FOLFOXIRI plus bevacizumab bij mCRC-patiënten met MMR-proficiënte tumoren en een hoge Immunoscore-IC-uitkomst”, besloot zij.
Referenties
1. Antoniotti C, et al Lancet Oncol 2022;23:876-87.
2. Antoniotti C, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 16): abstr 3500.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist