Of patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd urotheelcarcinoom wel of geen initiële respons hadden op inductiechemotherapie lijkt niet van invloed te zijn op de uitkomsten wat betreft de algehele overleving, zo blijkt uit een retrospectieve post-hocanalyse gebaseerd op de finale resultaten van de IMvigor130-studie. Dr. Enrique Grande (Madrid, Spanje) presenteerde deze analyse tijdens de 2023 ASCO Annual Meeting.
In de gerandomiseerde fase 3-IMvigor130-studie is de combinatie van atezolizumab en chemotherapie als eerstelijnsbehandeling onderzocht bij patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd urotheelcarcinoom (mUC).1 “Helaas liet de finale analyse zien dat een behandeling met atezolizumab plus platinumbevattende chemotherapie geen verbetering in algehele overleving (OS) gaf ten opzichte van placebo plus platinumbevattende chemotherapie”, zei Enrique Grande. “Mogelijk dat de respons op inductiechemotherapie van invloed is op de OS op de lange termijn.” Om dit nader uit te zoeken, is een retrospectieve post-hocanalyse uitgevoerd op basis van de definitieve resultaten van de IMvigor130-studie.2 De resultaten worden wel beperkt door de verkennende aard van deze analyse en de kleine patiëntaantallen, benadrukte Grande.
OS-voordeel met cisplatine
Ten behoeve van deze post-hocanalyse zijn twee subgroepen van de IMvigor130-studiepopulatie geïdentificeerd. De eerste subgroep bestond uit patiënten zónder ziekteprogressie tijdens inductiechemotherapie (waarin 166 patiënten behandeld waren met atezolizumab/chemotherapie en 152 met placebo/chemotherapie). De tweede subgroep bestond uit patiënten mét ziekteprogressie tijdens inductiechemotherapie (waarin 91 patiënten behandeld waren met atezolizumab/chemotherapie en 93 met placebo/chemotherapie).
De resultaten van deze analyse lieten zien dat de OS in de subgroep zonder ziekteprogressie niet verschilde tussen de patiënten die behandeld waren met atezolizumab/chemotherapie en de patiënten die placebo/chemotherapie hadden gekregen. De mediane OS was respectievelijk 20,5 maanden versus 19,6 maanden. Uitgesplitst naar type chemotherapie leek de OS na inductiechemotherapie beter te zijn in de groep die behandeld werd met atezolizumab/cisplatine versus placebo/cisplatine (HR 0,68; 95% BI 0,41-1,11). In de subgroep van patiënten die behandeld werden met carboplatine was er geen verschil in OS tussen de atezolizumab/carboplatine-groep en de placebo/carboplatine-groep (HR 0,92; 95% BI 0,66-1,29). “Ook lijkt er in de subgroep van patiënten zonder ziekteprogressie een OS-voordeel te zijn met atezolizumab bij patiënten met een positieve PD-L1-expressie (HR 0,63; 95% BI 0,32-1,26). Dit voordeel werd niet gezien in de groep patiënten met een negatieve PD-L1-expressie (HR 0,92; 95% BI 0,68-1,26).
Volgende behandellijn
Voor de tweede subgroep (mét ziekteprogressie tijdens inductiechemotherapie) was de mediane OS niet verschillend tussen de patiënten die atezolizumab/chemotherapie ontvingen en de patiënten die placebo/chemotherapie ontvingen (de mediane OS was respectievelijk 4,3 versus 3,3 maanden). “In deze setting zagen we geen voordeel van een behandeling met een cisplatinebevattend regime en ook de PD-L1-status leek in deze groep niet van invloed op de OS.”
Grande liet verder zien dat 43% van de patiënten met ziekteprogressie op inductiechemotherapie een volgende behandellijn met chemotherapie ontving. “De mediane OS was 3,3 maanden voor deze patiënten. Misschien moeten we toch een tweede keer nadenken voor we patiënten met progressie tijdens inductiechemotherapie een volgende systemische therapie aanbieden.”
Grande concludeerde dat deze exploratieve analyse liet zien dat de initiële responsen op inductiechemotherapie in de IMvigor130-studie niet van invloed leken te zijn op OS-uitkomsten. Grande besloot met een belangrijke boodschap: “Deze negatieve studies helpen ons ook in de dagelijkse praktijk, door ons te leren wat we niet moeten doen.”
Referenties
1. Grande E, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 6): abstr LBA440.
2. Grande E, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 16); abstr 4503.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2023 vol 8 nummer 2
Commentaar dr. Debbie Robbrecht, internist-oncoloog, Erasmus MC, Rotterdam
Tijdens de ASCO Annual Meeting waren er meerdere studies naar de plaatsbepaling van PARP-remmers in combinatie met een androgeenreceptorsignaalremmer bij patiënten met gemetastaseerd prostaatcarcinoom en homologe-recombinatiedeficiëntie (HRD). Onder andere de PROpel- en de TALAPRO-2-studie lieten een voordeel zien van deze combinatie bij patiënten met HRD. Het effect lijkt hierbij grotendeels gedreven te worden door patiënten met een mutatie in BRCA1 of -2.1,2
Daarnaast was er interessant nieuws op het gebied van blaascarcinoom. Zo werd een retrospectieve verkennende analyse van de IMvigor130-studie bij gemetastaseerd urotheelcarcinoom (mUC) gepresenteerd.3 Met behulp van deze analyse wilden de onderzoekers de uitkomsten van de IMvigor130 (waarin gerandomiseerd werd tussen een eerstelijnsbehandeling met chemotherapie plus atezolizumab of chemotherapie plus placebo) duiden ten opzichte van de resultaten van de JAVELIN Bladder 100-studie. In de huidige analyse is geëvalueerd of er een verschil bestond in uitkomsten tussen de groep patiënten mét en de groep patiënten zonder progressie in de eerste achttien weken van de behandeling. De onderzoekers kozen deze grens van achttien weken, omdat dit de periode is waarin chemotherapie werd gegeven en ze op basis daarvan een soort indirecte vergelijking met de JAVELIN Bladder 100 konden maken. De patiënten zonder progressie in die eerste achttien weken hadden een mediane algehele overleving (OS) van ongeveer twintig maanden in beide studiearmen. Het toevoegen van atezolizumab aan chemotherapie lijkt dus niet van invloed op de uitkomsten. Wel bleek dat de patiënten die behandeld werden met cisplatine-gemcitabine plus atezolizumab het beter deden dan patiënten die het regime met carboplatine ontvingen. Opvallend genoeg bleek wederom dat de mediane OS vergelijkbaar was tussen de groep die alleen cisplatine-gemcitabine kreeg en de groep die alleen carboplatine-gemcitabine ontving. Verder lijkt de groep patiënten met een positieve PD-L1-expressie die behandeld werd met chemotherapie + atezolizumab het het beste te doen. Deze groep had een mediane OS van 56 maanden, wat opmerkelijk lang is. Concluderend is er geen plaats voor de gelijktijdige combinatie van chemotherapie plus immunotherapie in de eerstelijnsbehandeling van mUC.
Een van de belangrijkste studies in Chicago op het gebied van blaaskanker was in mijn ogen de THOR-studie naar de FGFR-remmer erdafitinib.4 In deze studie zijn mUC-patiënten na één of twee eerdere behandellijnen, waaronder in ieder geval immunotherapie, behandeld met erdafitinib of chemotherapie (docetaxel of vinflunine). De studie werd vroegtijdig gestopt en gedeblindeerd vanwege de goede resultaten. De mediane OS was 12,9 maanden in de erdafitinibgroep versus 7,8 maanden in de chemotherapiegroep. Dit kwam overeen met een afname van het risico op overlijden van 36%. Deze positieve studie voldoet hiermee aan de huidige PASKWIL-criteria.
Ongeveer 20% van de patiënten met blaaskanker heeft een FGFR-aberrante tumor. Om deze patiënten te identificeren, moeten we als beroepsgroep afspraken gaan maken over de moleculaire diagnostiek, de timing ervan en op welk weefsel getest moet worden. Ook zullen we nu de beoordeling van erdafitinib door de NVMO-commissie Beoordeling Oncologische Middelen (cieBOM) moeten afwachten, waarna gekeken kan worden of dit vergoede zorg wordt.
Referenties
1. Thierry-Vuillemin A, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 16): abstr 5012.
2. Fizazi K, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 16): abstr 5004.
3. Grande E, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 16); abstr 4503.
4. Loriot Y, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 17): abstr LBA4619.
In een podcast met prof. dr. ir. Koos van der Hoeven bespreekt dr. Debbie Robbrecht naast bovenstaande studies ook de VESPER- en de NORSE-studie, en raadt Robbrecht geïnteresseerden aan de posterpresentatie van de PROOF 302-studie met de FGFR-remmer infigratinib te bekijken. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts