Na twee jaar follow-up blijft de combinatie van nivolumab met relatlimab voordeel bieden versus nivolumab alleen in de eerste lijn bij gevorderd melanoom, ook wat betreft melanoom-specifieke overleving en uitkomsten na volgende antikankerbehandelingen. Dat blijkt uit de update van de RELATIVITY-047-studie, die dr. Hussein Tawbi (Houston, Verenigde Staten) presenteerde tijdens de 2023 ASCO Annual Meeting.
Naast PD-1 komt ook het immuuncheckpoint LAG-3 voor op T-cellen. Relatlimab (RELA), een antilichaam gericht tegen LAG-3, vertoonde synergistische activiteit in combinatie met nivolumab (NIVO; anti-PD-1) in preklinische modellen.
In de gerandomiseerde fase 2/3-RELATIVITY-047-studie werd NIVO + RELA vergeleken met alleen NIVO bij 714 patiënten met onbehandeld, niet-resectabel of gemetastaseerd melanoom. De eerste resultaten lieten een significante verbetering zien van de progressievrije overleving (PFS).1 Hussein Tawbi presenteerde in Chicago een update bij een mediane follow-up van 25,3 maanden, met data over de uitkomsten na volgende antikankerbehandeling en melanoom-specifieke overleving.2
Blijvend voordeel
“Het PFS-voordeel blijft hoogst significant”, zei Tawbi. De mediane PFS was 10,2 maanden in de NIVO + RELA-arm en 4,6 maanden in de NIVO-arm (HR 0,81; 95% BI: 0,67-0,97). Na twaalf maanden was de PFS respectievelijk 48% en 37%, na 24 maanden 38% en 31% en na 36 maanden 31% en 27%.
De mediane algehele overleving (OS) werd niet bereikt met NIVO + RELA en was 33,2 maanden met NIVO (HR 0,82; 95% BI: 0,67-1,02). “De OS-curves bleven vanaf het begin uit elkaar lopen, en we zien afvlakking van de curve op het einde”, merkte Tawbi op. Na twaalf maanden was de OS respectievelijk 77% en 72%, na 24 maanden 62% en 58% en na 36 maanden 54% en 48%.
Het objectieve responspercentage (ORR) bleef hoger in de NIVO + RELA-arm (44% versus 34% met NIVO). Dit verschil werd bepaald door een hoger aantal partiële responsen. De mediane responsduur werd in beide armen niet bereikt.
Het voordeel van NIVO + RELA ten opzichte ven NIVO bleef zichtbaar in de verschillende subgroepen.
Volgende therapieën en MSS
In beide groepen kreeg 46% van de patiënten een volgende antikankerbehandeling, van wie de meesten systemische therapie kregen. De mediane PFS2, gemeten vanaf randomisatie tot aan progressie op de tweede therapielijn, was 28,4 maanden in de NIVO + RELA-arm en 20,1 maanden in de NIVO-arm (HR 0,79; 95% BI: 0,65-0,96). Tawbi: “Het voordeel met NIVO + RELA bleef bestaan, ook na de initiële behandeling en eerste progressie.” Per gegeven middel - voornamelijk PD-1 en/of CTLA-4-remmers of BRAF en/of MEK-remmers - waren de responspercentages en PFS vergelijkbaar in beide armen. “Dit moet voorzichtig geïnterpreteerd worden vanwege de kleine aantallen en het exploratieve karakter van deze analyses”, benadrukte Tawbi.
De melanoom-specifieke overleving (MSS), alleen kijkend naar overlijden door melanoom, liet hetzelfde patroon zien als de OS. De mediane MSS werd niet bereikt met NIVO + RELA en was 46,7 maanden met NIVO. “Er was een numerieke verbetering van de MSS met NIVO + RELA ten opzichte van NIVO en een 23% lager risico op overlijden door melanoom (HR 0,77; 95% BI 0,61-0,97)”, meldde Tawbi.
In de NIVO + RELA-arm kwamen vaker behandelingsgerelateerde bijwerkingen van graad 3 of hoger voor (22% versus 12% met NIVO), maar het patroon van de bijwerkingen was vergelijkbaar. Er waren geen nieuwe of onverwachte bijwerkingen bij de langere follow-up.
“NIVO + RELA blijft een consistent voordeel tonen versus NIVO bij patiënten met gevorderd melanoom”, concludeerde Tawbi.
Referenties
1. Tawbi HA, et al. N Engl J Med 2022;386:24-34.
2. Tawbi HA, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 16): abstr 9502.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist