Bij patiënten met gemetastaseerde borstkanker is behandeling met 1.500 mg capecitabine, tweemaal daags, zeven dagen op, zeven dagen af vergeleken met het standaard doseringsschema geassocieerd met een vergelijkbare werkzaamheid, maar significant minder toxiciteit, dosisverminderingen en stopzettingen van de behandeling. Deze resultaten van de X-7/7-studie werden tijdens de 2023 ASCO Annual Meeting gepresenteerd door prof. dr. Qamar Khan (Kansas City, Verenigde Staten).
Bij patiënten met gemetastaseerde borstkanker (mBC) is capecitabine vergeleken met andere chemotherapeutica geassocieerd met beduidend minder alopecia en neuropathie en kan langdurig gecontinueerd worden zonder aanzienlijke toename in toxiciteit. De geregistreerde standaarddosering van 1.250 mg/m2 tweemaal daags, veertien dagen op, zeven dagen af (SD-14/7) wordt echter slecht verdragen.1
Mathematische en diermodellen lieten zien dat het maximale cytotoxische effect van capecitabine na ongeveer zeven dagen bereikt wordt en dat in de opvolgende dagen alleen nog de toxiciteit toeneemt.2 Daarnaast bleek de farmacokinetiek van het middel tussen patiënten aanzienlijk te variëren.
Klinisch onderzoek liet zien dat behandeling met een vaste dosis capecitabine volgens een schema van zeven dagen op, zeven dagen af (7/7) werkzaam is en goed wordt verdragen.3 In de X-7/7-studie werd bij al dan niet eerder behandelde patiënten met mBC, inclusief alle subtypen, de uitkomst onderzocht van een vaste dosis van 1.500 mg capecitabine, tweemaal daags volgens een 7/7-schema (FD-7/7) versus het SD-14/7-schema. De primaire uitkomstmaat was de progressievrije overleving (PFS) na drie maanden.
Vergelijkbare PFS
De PFS-analyse liet zien dat de PFS niet significant verschilde tussen beide studiearmen. “De mediane PFS was 8,7 maanden in de FD-7/7-arm (n=80) versus 12,07 maanden in de SD-14/7-arm (n=73; HR 1,00; 95% BI 0,70-1,43; p=0,98).4 De restricted mean survival time (RMST), de oppervlakte tussen de overlevingscurves, na 36 maanden was 13,9 maanden in de FD-7/7-arm versus 14,6 maanden in de SD-14/7-arm, een RMST-verschil van 0,7 maanden. De PFS na drie maanden was 76% in beide armen (p=0,99)”, aldus Qamar Khan. Ook na twaalf, 24 en 36 maanden was de PFS vergelijkbaar in beide studiearmen. Hetzelfde gold voor de PFS in subgroepen. Het objectieve responspercentage was 8,9% in de FD-7/7-arm versus 19,6% in de SD-14/7-arm (p=0,11). Khan: “De mediane algehele overleving (OS) was 19,8 maanden in de FD-7/7-arm versus 17,5 maanden in de SD-14/7-arm (HR 0,76; 95% BI 0,52-1,12; p=0,17). De RMST na 47 maanden was respectievelijk 24,5 maanden en 20,9 maanden, een verschil van 3,6 maanden.” Ook na drie, twaalf, 24, 36 en 48 maanden was er geen significant verschil in de OS in beide armen.
Minder toxiciteit
“De belangrijkste resultaten kwamen van de toxiciteitsanalyse. Daaruit bleek dat in de FD-7/7- versus SD-14/7-arm de incidentie van diarree van graad 2-4 2,5% versus 20,5% was (p=0,0008) en de incidentie van hand-voetsyndroom van graad 2-4 3,8% versus 15,1% (p=0,0019). Er waren geen gevallen van orale mucositis in de FD-7/7-arm, maar in de SD-14/7-arm had 5,5% van de patiënten mucositis van graad 2-4 (p=0,0001). Er was geen verschil in neutropenie tussen de twee armen. De incidentie van graad 3/4-toxiciteit was 27,4% in de SD-14/7-arm vergeleken met 11% in de FD-7/7-arm (p=0,02). Daarnaast werd de behandeling volgens het SD-14/7-schema significant vaker gestopt of aangepast dan volgens het FD-7/7-schema (respectievelijk p<0,0006 en p=0,0063)”, vertelde Khan.
Referenties
1. Naughton M. Clin Breast Cancer 2010;10:130-5.
2. Traina TA, et al. Breast Dis 2010;31:7-18.
3. Traina TA, et al. J Clin Oncol 2008;26:1797-802.
4. Khan QJ, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl_16): abstr 1007.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Congres Up-to-date 2023 vol 1 nummer 2
Commentaar dr. Agnes Jager, internist-oncoloog, Erasmus MC, Rotterdam
Tijdens de 2023 ASCO Annual Meeting waren er een aantal interessante presentaties over nieuwe behandelmogelijkheden voor patiënten met borstkanker. Bijvoorbeeld van de NATALEE-studie bij een intermediate- en hoog-risicopopulatie patiënten met hormoonreceptor-positief (HR+), HER2-negatief (HER2-), vroeg-stadium borstkanker (EBC). Uit de resultaten van deze gerandomiseerde fase 3-studie na een mediane follow-up van 28 maanden bleek dat een driejarige adjuvante behandeling met ribociclib plus endocriene therapie (ET) versus ET alleen geassocieerd was met een 3,3% betere driejaars invasieve-ziektevrije overleving (IDFS) (HR 0,75; 95% BI 0,62-0,91; p=0,0014).1 Dit IDFS-verschil is in lijn met de 4,8% hogere driejaars-IDFS met tweejarige adjuvante behandeling met abemaciclib plus ET versus ET alleen, zoals geconstateerd in de MonarchE-studie.2 Hoopvolle resultaten, maar een veel langere follow-up is nodig voordat de resultaten consequenties kunnen hebben voor de dagelijkse praktijk.
Ook werden er resultaten gepresenteerd van een meta-analyse van ovariële ablatie of suppressie bij bijna 15.000 premenopauzale patiënten met oestrogeenreceptor-positieve (ER+) EBC.3 Bij vrouwen die na chemotherapie premenopauzaal bleven of geen chemotherapie kregen was ovariële ablatie/suppressie geassocieerd met een vermindering van het aantal recidieven met bijna 10% na vijftien jaar, ten opzichte van geen suppressie. Dit liet zich ook vertalen in een bijna 11% winst in twintigjaars borstkankerspecifieke overleving. Dit resultaat pleit voor het bespreken van ovariële onderdrukking bij bewezen premenopauzale vrouwen met ER+ EBC. Tot op heden was in de dagelijkse praktijk met name leeftijd een criterium om een GnRH-agonist te geven. De meta-analyse laat echter zien dat niet zozeer leeftijd, maar vooral bewezen activiteit van de ovaria een reden is om deze activiteit te onderdrukken.
In de X-7/7-studie werd bij patiënten met gemetastaseerde borstkanker (mBC) de uitkomst vergeleken van twee verschillende doseringsschema’s voor capecitabine. Dit betrof het standaardschema van veertien dagen tweemaal daags 1.250 mg/m2 per drie weken versus het experimentele schema met een vaste dosis van zeven dagen tweemaal daags 1.500 mg, per veertien dagen. Uit de resultaten bleek dat het experimentele schema qua werkzaamheid gelijkwaardig was aan het standaardschema, maar met veel minder toxiciteit gepaard ging.4 Als de publicatie de gepresenteerde resultaten bevestigt, verwacht ik dat deze bevindingen practice changing zullen zijn.
In de Nederlandse, onderzoekergeïnitieerde, gerandomiseerde fase 3-SONIA-studie worden bij patiënten met HR+, HER2-, gevorderd mammacarcinoom de werkzaamheid, veiligheid en kosteneffectiviteit onderzocht van de toevoeging van CDK4/6-remmers aan ET in de eerste dan wel tweede lijn. De primaire resultaten van deze studie worden besproken in een exclusieve podcast, maar er kan alvast vermeld worden dat er geen meerwaarde is van een CDK4/6-remmer in de eerste lijn ten opzichte van in de tweede lijn. Het studiedesign en de resultaten zijn zeer enthousiast door het publiek ontvangen.5
Referenties
1. Slamon DJ, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 17): abstr LBA500.
2. Johnston SR, et al. Lancet Oncol 2023;24:77-90.
3. Gray RG, et al. J Clin Oncol 2023; 41 (suppl_16): abstr 503.
4. Khan QJ, et al. J Clin Oncol 2023; 41 (suppl_16): abstr 1007.
5. Podcast met dr. Inge Konings over de SONIA-studie. Te beluisteren via oncologie.nu/podcasts
In een podcast met prof. dr. ir. Koos van der Hoeven bespreekt dr. Agnes Jager naast bovenstaande studies onder andere ook resultaten van de PALMIRA-studie, waarin bij patiënten met HR+, HER2-, gevorderd mammacarcinoom ná palbociclib plus ET de uitkomst werd bepaald van palbociclib plus een niet eerder gegeven ET. Daarnaast worden de tienjaarsresultaten besproken van de Short-HER-studie naar negen weken versus eenjarige behandeling met trastuzumab bij HER2+ EBC, en de kinetiek van ESR1-mutaties bij patiënten met ER+, HER2- mBC die in de PADA-1-studie behandeld werden met palbociclib plus een aromataseremmer of fulvestrant. Ten slotte is er aandacht voor de TROPiCS-studie, waarin bij patiënten met hormoonresistent, HR+, HER2- mBC de uitkomst werd onderzocht van sacituzumab govitecan versus chemotherapie, en voor een fase 2-studie naar de werkzaamheid en veiligheid van het antilichaam-geneesmiddelconjugaat HER3-DXd bij mBC.
Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts