Behandeling met osimertinib na complete resectie verbetert de algehele overleving van patiënten met EGFR-gemuteerd, stadium IB-IIIa niet-kleincellig longcarcinoom. Dat blijkt uit de ADAURA-studie, waarvan dr. Roy Herbst (New Haven, Verenigde Staten) additionele resultaten presenteerde tijdens de 2023 ASCO Annual Meeting.
Bij patiënten met resectabel niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) vormen recidieven nog steeds een probleem, en het overlevingsvoordeel van adjuvante chemotherapie is beperkt. “De ADAURA-studie is de eerste studie met een adjuvante EGFR-tyrosinekinaseremmer (TKI) die een nieuwe behandeloptie biedt voor patiënten met resectabel, EGFR-gemuteerd (EGFRm) NSCLC”, aldus Roy Herbst.
DFS-voordeel
In de fase 3-ADAURA-studie werden 682 patiënten met stadium IB, II of IIIA, EGFRm NSCLC - na complete resectie en eventuele adjuvante chemotherapie - gerandomiseerd tussen osimertinib of placebo met een geplande behandelduur van drie jaar. De eerste resultaten toonden een hoogst significante en klinisch relevante verbetering van de ziektevrije overleving (DFS) met adjuvant osimertinib ten opzichte van placebo bij patiënten met stadium II-IIIA-NSCLC (HR 0,17; p<0,0001) en in de gehele groep (stadium IB-IIIA: HR 0,20; p<0,0001), waarmee de primaire uitkomstmaat werd behaald.1 Ook bij patiënten met hersenmetastasen verbeterde osimertinib de DFS.2 “Tot nu toe heeft geen enkele EGFR-TKI in een fase 3-studie laten zien dat een DFS-voordeel zich vertaalt in een significant voordeel op de algehele overleving (OS)”, aldus Herbst. Hij presenteerde tijdens de 2023 ASCO Annual Meeting de OS-data van de ADAURA-studie bij een mediane follow-up van ongeveer zestig maanden voor beide armen.3
Superieure OS
“Osimertinib leidde tot een superieure OS versus placebo bij patiënten met stadium II-IIIA-ziekte”, meldde Herbst. De vijfjaars-OS was respectievelijk 85% versus 73% (HR 0,49; p=0,0004). “Dit komt overeen met 51% reductie van het risico op overlijden.”
Ook in de gehele populatie (stadium IB-IIIA-ziekte) resulteerde adjuvant osimertinib in een hogere OS: na vijf jaar was 88% nog in leven versus 78% met placebo (HR 0,49; p<0,0001). Het OS-voordeel met osimertinib was consistent zichtbaar in alle subgroepen, onafhankelijk van stadium, EGFR-mutatietype, ras en wel of geen gebruik van adjuvante chemotherapie.
22% van de patiënten in de osimertinibgroep en 54% van de patiënten in de placebogroep ondergingen een volgende antikankerbehandeling, meestal EGFR-TKI’s, waaronder het vaakst osimertinib. Het veiligheidsprofiel van osimertinib bij deze langere follow-up kwam overeen met dat van de primaire analyse.
Standaardtherapie
“Osimertinib is de eerste EGFR-TKI die als adjuvante behandeling in een fase 3-studie een statistisch significant OS-voordeel laat zien bij patiënten met gereseceerd, EGFRm NSCLC. Deze data versterken het gebruik van adjuvant osimertinib als standaardtherapie na complete resectie bij patiënten met EGFRm stadium IB-IIIA-NSCLC”, aldus Herbst. “De resultaten benadrukken het belang van testen op EGFR-mutaties en het zo vroeg mogelijk geven van de optimale behandeling, en kondigen een nieuw tijdperk aan voor doelgerichte therapie bij vroeg-stadium ziekte.” Studies naar het gebruik van osimertinib in andere stadia van NSCLC en in de neoadjuvante setting zijn gaande.
Referenties
1. Wu YL, et al. N Engl J Med 2020;383:1711-23.
2. Herbst RS, et al. J Clin Oncol 2023;41:1830-40.
3. Herbst RS, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 17): abstr LBA3.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2023 vol 8 nummer 2
Commentaar prof. dr. Egbert Smit, longarts, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden
Een in het oog springende presentatie voor het niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) deze ASCO Annual Meeting was die van de ADAURA-studie, waarin de resultaten voor algehele overleving (OS) werden getoond.1 In deze dubbelblinde, gerandomiseerde fase 3-studie ontvingen patiënten met stadium IB- tot IIIA-, EGFR-gemuteerd NSCLC een drie jaar durende adjuvante behandeling met osimertinib. Eerder gepubliceerde resultaten lieten al een flink voordeel zien in ziektevrije overleving (DFS) met osimertinib versus placebo.2 In een update dit voorjaar was te zien dat dit voordeel iets kleiner werd met de tijd.3 Dus er werd met enige spanning uitgekeken naar de OS-data. De vijfjaarsdata lieten een OS-voordeel zien met osimertinib voor de patiënten met stadium II/III-NSCLC (van 73% met placebo naar 85% met osimertinib). Maar er was wel wat discussie over deze studie. Zo hadden in de controlearm niet alle patiënten osimertinib ontvangen op het moment van terugkeer van de ziekte. Het is echter belangrijk de resultaten te bekijken in het licht van de tijd waarin de studie gestart is. Toen waren de resultaten van de FLAURA-studie nog niet beschikbaar en was in veel landen erlotinib of gefitinib nog de standaardbehandeling voor deze groep patiënten. Belangrijke vragen zijn wel of de resultaten van de ADAURA-studie van toepassing zijn op de huidige situatie, gezien de controlearm met placebo, en of het vroeg geven van osimertinib eenzelfde resultaat geeft als het laat geven van osimertinib. Dit zal uitgezocht moeten worden. Aan de andere kant kan ook gezegd worden dat met het gevonden voordeel in DFS en OS, osimertinib de standaard adjuvante behandeling zou moeten worden bij patiënten met EGFR-gemuteerd NSCLC. Een openstaande vraag is dan nog of drie jaar de optimale behandelduur is of dat osimertinib continu gegeven moet worden.
Een andere vraag waaraan in Chicago aandacht werd besteed is of het zin heeft chemotherapie plus immunotherapie te geven bij patiënten met EGFR-gemuteerd, gemetastaseerd NSCLC en progressie op doelgerichte therapie. De KEYNOTE-789-studie heeft hiernaar gekeken.4 De eerder gepubliceerde resultaten van de CheckMate 722-studie deden al sterk vermoeden dat immunotherapie bij deze patiënten weinig effectief is.5 In de nu gepresenteerde KEYNOTE-789 werd een behandeling met carboplatine plus pemetrexed vergeleken met carboplatine plus pemetrexed en pembrolizumab. Een relevante studie met een eenduidig antwoord. De progressievrije overleving noch de OS werd verlengd door het toevoegen van pembrolizumab. Dus immunotherapie heeft bij patiënten met progressie op osimertinib, onafhankelijk van de PD-L1-expressie, geen toegevoegde waarde.
De KEYNOTE-671-studie onderzocht de toevoeging van pembrolizumab of placebo aan platinumbevattende chemotherapie in neoadjuvante setting, gevolgd door resectie en pembrolizumab versus placebo in adjuvante setting bij patiënten met vroeg-stadium NSCLC.6 Bij deze patiënten was het risico op een event 42% lager in de pembrolizumabgroep dan in de placebogroep. Ook bleken de patiënten met een pathologisch complete respons (pCR) betere uitkomsten te hebben dan de patiënten zonder pCR. Er zijn nu meerdere studies gepubliceerd die min of meer vergelijkbare resultaten laten zien, dus we zullen steeds meer patiënten in neoadjuvante setting gaan behandelen met immunotherapie. We moeten daarbij echter goed uitzoeken wie hier wel en niet voor in aanmerking komen. Ook is het belangrijk uit te zoeken welke patiënten baat zullen hebben bij de adjuvante behandeling met immunotherapie. Heeft dit bijvoorbeeld zin bij patiënten met een pCR? Ik denk dat er behoefte aan is dit nog gerandomiseerd uit te zoeken.
Referenties
1. Herbst RS, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 17): abstr LBA3.
2. Wu YL, et al. N Engl J Med 2020;383:1711-23.
3. Herbst RS, et al. J Clin Oncol 2023;41:1830-40.
4. Yang J, et al. J Clin Oncol 2023;41:(suppl 17): abstr LBA9000.
5. Mok TS, et al. Ann Oncol 2022;33 (suppl 9):S1561-2.
6. Wakelee HA, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 17): abstr LBA100.
In een podcast bespreken dr. Robin Cornelissen en prof. dr. Egbert Smit naast bovenstaande studies ook duale immunotherapie met nivolumab en ipilimumab en de TROPION-Lung02-studie. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts