In de NSABP B-42-studie is onderzocht of de Breast Cancer Index HOXB13/IL17BR-ratio het voordeel van verlengde endocriene therapie bij patiënten met hormoonreceptor-positieve borstkanker kan voorspellen. Dit kon echter nog niet bevestigd worden op basis van de resultaten die dr. Eleftherios Mamounas (Orlando, Verenigde Staten) presenteerde tijdens de 2021 ASCO Annual Meeting.1
In de NSABP B-42-studie werden 3.966 postmenopauzale vrouwen met stadium 1 tot 3a, invasieve, hormoonreceptor-positieve borstkanker geïncludeerd die ziektevrij waren nadat zij gedurende vijf jaar behandeld waren met endocriene therapie. Zij werden gerandomiseerd naar een verlengde behandeling met letrozol gedurende vijf jaar of placebo. De eerder gepresenteerde tienjaarsresultaten van deze studie lieten een significante verbetering in ziektevrije overleving (DFS) zien na verlengde behandeling met letrozol.2 Eleftherios Mamounas: “Het toepassen van een genomische classificatie die het risico op een laat recidief of het voordeel van verlengde behandeling met letrozol kan voorspellen, is mogelijk nuttig bij het wel of niet aanbevelen van een verlengde behandeling met een aromataseremmer.” In de NSABP B-42-studie is daarom onderzocht of de Breast Cancer Index (BCI) HOXB13/IL17BR-ratio (H/I)-status (hoog versus laag) voorspellend was voor een voordeel van vijf jaar verlengde behandeling met letrozol. Alle patiënten uit de NSABP B-42-studie van wie primair tumorweefsel beschikbaar was, kwamen hiervoor in aanmerking. De primaire uitkomstmaat was het relapsvrije interval (RFI). Secundaire uitkomsten waren recidief op afstand (DR), DFS en borstkankervrij interval (BFCI).
Niet-significant voordeel
De gegevens van 2.179 patiënten werden geanalyseerd. Van hen was 45% BCI (H/I)-hoog en 55% BCI (H/I)-laag. “In het gehele BCI-cohort resulteerde de behandeling met letrozol in een niet-significante reductie van 23% in RFI”, zei Mamounas. “Het absolute voordeel met letrozol was 1,6% na tien jaar.” Daarnaast werd een niet-significant voordeel in zowel het cohort met een BCI (H/I)-hoge status als het cohort met een BCI (H/I)-lage status gevonden (HR 0,83 en 0,69; absoluut voordeel 2,4% en 1,1%, respectievelijk). Het effect van letrozol in verschillende subgroepen (lymfeklierstatus, eerder gebruik van tamoxifen en HER2-status) was niet verschillend op basis van de BCI (H/I)-status. Ook de secundaire uitkomstmaten toonden geen significante verschillen tussen de groepen met hoge of lage BCI (H/I)-status.
Tijdsafhankelijke analyses
“In de overkoepelende NSABP B-42-studie”, zei Mamounas, “werd ongeveer vier jaar na randomisatie een vertraagd effect van de behandeling met letrozol op de DR gezien.” Daarom werden ook tijdsafhankelijke secundaire analyses uitgevoerd voor DR in de BCI (H/I)-cohorten. Hiermee werd echter geen significant voordeel aangetoond met letrozol gedurende de eerste vier jaar in beide BCI (H/I)-cohorten. Na vier jaar werd er wel een significant voordeel met letrozol gezien in het BCI (H/I)-hoge cohort (HR 0,29; absoluut voordeel 3,6%), maar niet in het BCI (H/I)-lage cohort.
“Het voorspellen van een voordeel van verlengde letrozolbehandeling op de RFI met de BCI (H/I) kon niet bevestigd worden met deze analyse”, concludeerde Mamounas. In een tijdsafhankelijke analyse van de DR hadden patiënten met een BCI (H/I)-hoge status na vier jaar een significant voordeel van een behandeling met letrozol, maar patiënten met een lage status niet. “Verdere follow-up is nodig om de voorspellende mogelijkheden van BCI (H/I) in deze studie nader te bepalen”, besloot Mamounas.
Referenties
1. Mamounas EP, et al. J Clin Oncol 2021;39(suppl 15): abstr 501.
2. Mamounas EP, et al. SABCS 2019: abstr GS4-01.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist