De resultaten van de gerandomiseerde fase 3-PEACE-1-studie laten zien dat de toevoeging van abirateron aan androgeendeprivatietherapie met of zonder docetaxel de radiologische progressievrije overleving verbetert bij patiënten met nieuw-gediagnosticeerd, gemetastaseerd castratiegevoelig prostaatcarcinoom.1 Daarnaast was de toevoeging van abirateron niet geassocieerd met een klinische toename van de toxiciteit. Volgens prof. dr. Karim Fizazi (Villejuif, Frankrijk), die deze resultaten presenteerde tijdens de 2021 ASCO Annual Meeting, rechtvaardigen deze resultaten abirateron plus androgeendeprivatietherapie én docetaxel als nieuwe standaardtherapie.
PEACE is een Europees programma dat als doel heeft om de prognose bij patiënten met prostaatkanker middels fase 3-studies te verbeteren. Een van deze studies is PEACE-1, een gerandomiseerde studie naar de uitkomst van vier verschillende behandelingen bij mannen met nieuw-gediagnosticeerd, gemetastaseerd, castratiegevoelig prostaatcarcinoom (mCSPC). De vier behandelingen zijn standard of care (SOC), SOC plus abirateron (plus prednison), SOC plus radiotherapie en SOC plus abirateron (plus prednison) én radiotherapie. SOC bestond uit androgeendeprivatietherapie (ADT) met of zonder docetaxel. De coprimaire uitkomstmaten waren de radiologische progressievrije overleving (rPFS) en de algehele overleving. Secundaire uitkomstmaten waren onder andere de CSPC-vrije overleving en de toxiciteit.
De huidige analyse betreft de eerste studieresultaten. Omdat er geen interactie werd gevonden tussen het effect van abirateron en radiotherapie op de rPFS, werden de resultaten van de twee abirateronarmen voor deze analyse gepoold. Hetzelfde gold voor SOC met of zonder radiotherapie.
Verbeterde werkzaamheid
In de algehele populatie was de toevoeging van abirateron aan SOC geassocieerd met een verbetering van 46% van de rPFS.1 “De mediane rPFS was 4,5 jaar in de abiraterongroep (n=583) versus 2,2 jaar in de SOC-groep (n=589; HR 0,54; 95% BI 0,46-0,64; p<0,0001). In de ADT-plus-docetaxelpopulatie was dit respectievelijk 4,5 versus 2,0 jaar (n=355 in beide groepen; HR 0,50; 95% BI 0,40-0,62; p<0,0001). Dit rPFS-voordeel met abirateron werd gevonden in alle subgroepen, waaronder die op basis van metastasevolume, radiotherapie- en docetaxelstatus. Verder was in de algehele populatie de mediane CSPC-vrije overleving 3,8 jaar in de abiraterongroep versus 1,5 jaar in de SOC-groep (HR 0,40; 95% BI 0,35-0,47; p<0,0001). In de populatie die ADT plus docetaxel kreeg, was dit respectievelijk 3,2 versus 1,4 jaar (HR 0,38; 95% BI 0,31-0,47; p<0,0001).
Opvallend was dat de toevoeging van abirateron aan ADT én docetaxel niet resulteerde in een toename van febriele neutropenie (5% in zowel de abiraterongroep als de SOC-groep) of hematologische bijwerkingen (14% versus 15%). Daarnaast werd er in de abiraterongroep vergeleken met de SOC-groep een verwachte toename geconstateerd in levertoxiciteit (respectievelijk 6% versus 0%) en hypertensie (12% versus 8%). Typische docetaxelgeassocieerde toxiciteit zoals gastro-intestinale bijwerkingen en vermoeidheid kwamen minder voor in de abiraterongroep (2% versus 4% voor beide bijwerkingen), mogelijk als gevolg van het gelijktijdige gebruik van prednison”, aldus Fizazi.
Referentie
1. Fizazi K, et al. J Clin Oncol 2021;39(suppl 15): abstr 5000.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Congres Up-to-date 2021 vol 6 nummer 2
Commentaar dr. Martijn Lolkema, internist-oncoloog, Erasmus MC, Rotterdam
Tijdens de 2021 ASCO Annual Meeting werden de langverwachte resultaten van de gerandomiseerde, open-label fase 3-VISION-studie gepresenteerd waarin de de uitkomst werd vergeleken van 177Lu-PSMA-617 plus standard of care (SOC) versus SOC alleen bij patiënten met PSMA-positieve, gemetastaseerde, castratieresistente prostaatkanker (mCRPC) die eerder met hormoon- en chemotherapie behandeld werden. Interessante resultaten waaruit blijkt dat de toevoeging van 177Lu-PSMA-617 aan SOC het risico op radiologische progressie of overlijden (rPFS) dan wel overlijden alleen (OS) met respectievelijk 40% en 38% vermindert.1 Hierbij was 177Lu-PSMA-617 plus SOC geassocieerd met een rPFS-winst van 5,3 maanden, een mooi, maar toch enigszins tegenvallend resultaat. Bovendien zou het mijns inziens beter geweest zijn als 177Lu-PSMA-617 werd vergeleken met cabazitaxel, aangezien dit middel in deze populatie een effectieve en standaardbehandeling is. Daarnaast betreft het een bèta-stralende radioligandtherapie met een relatief lange halfwaardetijd van bijna een week, wat de behandeling, nazorg en eventuele heropname redelijk complex maakt. Er zijn ook andere therapieën voor PSMA-positief mCRPC, zoals immunotherapie met bispecifieke antilichamen. Ook die therapieën laten zien dat PSMA een belangrijk target is in de behandeling van mCRPC.
In de gerandomiseerde fase 3-PEACE-1-studie onderzocht men de meerwaarde van de toevoeging van abirateron plus prednison aan SOC (met of zonder radiotherapie) bij mannen met nieuw-gediagnosticeerd, gemetastaseerd, castratiegevoelig prostaatcarcinoom (mCSPC). De resultaten laten een zeer indrukwekkende rPFS-winst zien van 2,3 jaar na behandeling met abirateron plus SOC (n=583) versus SOC alleen (n=589).2 Wel heeft de studie een vrij complex ontwerp en is het studieprotocol tijdens de studie meerdere keren aangepast, waardoor de resultaten lastiger te interpreteren zijn. Daarnaast is het effect van radiotherapie nog niet bekend en zijn de OS-resultaten nog immatuur. Andere vragen die de studie oproept betreffen de toxiciteit en kosteneffectiviteit van deze combinatiebehandelingen en de rol van de internist-oncoloog bij mCSPC-patiënten die met systemische therapieën als abirateron en docetaxel behandeld worden. Deze resultaten kunnen pas als er mature OS-data zijn in de praktijk worden toegepast.
Verder was er aandacht voor de fase 3-PEACE-3-studie waarin mCRPC-patiënten met milde of asymptomatische botmetastasen werden gerandomiseerd naar 223Ra plus enzalutamide versus enzalutamide alleen. Eerder werd deze studie wegens een onacceptabel hoog risico op botfracturen tijdelijk gestopt en werd besloten om tijdens het vervolg van de studie alle patiënten tevens botbeschermende middelen (BPA’s) te geven. Uit de resultaten bleek dat deze BPA’s veel botfracturen konden voorkomen.3
Ook de behandeling van testiskanker kwam tijdens de 2021 ASCO Annual Meeting aan bod. Zo lieten de resultaten van een Noorse cohortstudie zien dat, vergeleken met de gemiddelde populatie, de niet-testiskankermortaliteit bij overlevenden van testiskanker significant toeneemt na platinumbevattende chemotherapie en/of radiotherapie, maar niet na chirurgie.4 De patiënten bleken zowel een significant verhoogd risico op secundaire maligniteiten te hebben als een verhoogd risico op niet-kankergerelateerde mortaliteit. Opvallend was bijvoorbeeld het significant verhoogde risico op zelfdoding bij patiënten die met chemotherapie waren behandeld, wat we overigens niet herkennen in de Nederlandse praktijk. Verder verdient mijns inziens de afwezigheid van een verhoogd risico op mortaliteit wegens cardiovasculaire aandoeningen een langere follow-up. Het risico op niet-testiskankermortaliteit was het hoogst bij jonge mannen en nam daarnaast toe naarmate er meer cycli platinumbevattende chemotherapie waren gegeven. Risico’s die binnen de oncologische urologie aandacht verdienen en waar behandelaars rekening mee dienen te houden. Ook lijkt het goed om op basis van bovenstaande resultaten nog eens stil te staan bij de positie van laparoscopische pelviene lymfeklierdissectie bij (jonge) patiënten met laag-volumeziekte.
Referenties
1. Morris MJ, et al. J Clin Oncol 2021;39(suppl 15): abstr LBA4.
2. Fizazi K, et al. J Clin Oncol 2021;39(suppl 15): abstr 5000.
3. Gillessen, et al. J Clin Oncol 2021;39(suppl 15): abstr 5002.
4. Hellesnes R, et al. J Clin Oncol 2021;39(suppl 15): abstr 5006.
Podcast
In een podcast met prof. dr. ir. Koos van der Hoeven bespreekt dr. Martijn Lolkema naast bovenstaande studies, ook nog andere bevindingen op het gebied van prostaat- en testiskanker. Zo wordt onder andere gesproken over de beperktere toegang tot oncologische zorg onder patiënten uit achtergestelde bevolkingsgroepen en over het risico op late recidieven bij patiënten die zijn behandeld voor testiscarcinoom. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts.