De resultaten van een populatiegebaseerde cohortstudie laten zien dat bij overlevenden van testiskanker een verhoogd risico op niet-testiskankermortaliteit geassocieerd is met eerdere platinumbevattende chemotherapie en/of radiotherapie.1 Dit risico werd met name geobserveerd bij jongere overlevenden van testiskanker. “Het is belangrijk dat behandelaars en patiënten zich bewust zijn van dit verhoogde risico en bijtijds actie kunnen ondernemen”, zei presentator dr. Ragnhild Hellesnes (Tromsø, Noorwegen) tijdens de 2021 ASCO Annual Meeting.
Testiskanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij mannen van 20 tot 40 jaar oud. “Sinds de introductie van cisplatinebevattende chemotherapie aan het einde van de jaren 70 van de vorige eeuw is testiskanker geassocieerd met een uitzonderlijk hoog genezingspercentage van meer dan 97%.2 Toch is de mortaliteit onder overlevenden van testiskanker 36-40% hoger dan in de gemiddelde populatie, mogelijk gerelateerd aan eerdere behandeling met chemo- en/of radiotherapie.3 De huidige populatiegebaseerde cohortstudie onderzocht bij 5.707 overlevenden van testiskanker de niet-testiskankermortaliteit en doodsoorzaak. Hierbij lag de nadruk op een mogelijke relatie met de eerdere behandeling voor testiskanker”, aldus Ragnhild Hellesnes.
Secundaire maligniteiten
Uit de resultaten blijkt dat, vergeleken met de gemiddelde populatie, niet-testiskankermortaliteit bij overlevenden van testiskanker significant toenam na platinumbevattende chemotherapie en/of radiotherapie, maar niet na chirurgie.1 De standardized mortality ratio (SMR), de ratio tussen niet-testiskankermortaliteit bij overlevenden versus de gemiddelde populatie, was 1,23 na platinumbevattende chemotherapie, 1,28 na radiotherapie en 2,04 na de combinatie van beide. “Met name de mortaliteit door secundaire maligniteiten nam toe na platinumbevattende chemotherapie (SMR=1,43), radiotherapie (1,59) en hun combinatie (3,24). Na platinumbevattende chemotherapie hadden de overlevenden een hoger risico op kanker van de lip of mond- of keelholte (SMR=6,78), blaas (6,33), oesofagus (3,72), op leukemie (3,26) of longkanker (1,69). Na radiotherapie was dit kanker van de blaas (SMR=4,91), pancreas (4,36), lip of mond- of keelholte (4,28), maag (3,15) en lever (3,02)”, vertelde Hellesnes.
Niet-kankermortaliteit
Het onderzoek liet verder zien dat er een significante toename was van niet-kankermortaliteit geassocieerd met platinumbevattende chemotherapie (SMR=1,23), radiotherapie (1,17) en hun combinatie (1,55), maar niet met chirurgie (0,92). Hellesnes: “Platinumbevattende chemotherapie was geassocieerd met meer zelfdodingen (SMR=1,65), maar niet met mortaliteit wegens cardiovasculaire aandoeningen (1,18). Mortaliteit wegens spijsverteringsziekten nam significant toe door eerdere radiotherapie (SMR=2,46).
De totale niet-testiskankermortaliteit bij overlevenden nam na een follow-up van tien jaar steeds verder toe. Na minder dan één jaar, 1-10 jaar, 10-20 jaar, 20-30 jaar en 30-39 jaar follow-up was de SMR respectievelijk 0,84, 1,02, 1,15, 1,48 en 1,64. Het risico op niet-testiskankermortaliteit was het hoogst bij mannen jonger dan 20 jaar bij diagnose (SMR=2,27 versus 1,26, 1,36, 1,42 en 1,03 voor respectievelijk mannen van 20-30, 30-40, 40-50 en >50 jaar oud). Daarnaast nam het risico op niet-testiskankermortaliteit toe naarmate er meer cycli platinumbevattende chemotherapie waren gegeven.”
Referenties
1. Hellesnes R, et al. J Clin Oncol 2021;39(suppl 15): abstr 5006.
2. Trama A, et al. Eur J Cancer 2015;51:2206-16.
3. Kvammen Ø, et al. PLoS One 2019;14:e0225942.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Congres Up-to-date 2021 vol 6 nummer 2
Commentaar dr. Martijn Lolkema, internist-oncoloog, Erasmus MC, Rotterdam
Tijdens de 2021 ASCO Annual Meeting werden de langverwachte resultaten van de gerandomiseerde, open-label fase 3-VISION-studie gepresenteerd waarin de de uitkomst werd vergeleken van 177Lu-PSMA-617 plus standard of care (SOC) versus SOC alleen bij patiënten met PSMA-positieve, gemetastaseerde, castratieresistente prostaatkanker (mCRPC) die eerder met hormoon- en chemotherapie behandeld werden. Interessante resultaten waaruit blijkt dat de toevoeging van 177Lu-PSMA-617 aan SOC het risico op radiologische progressie of overlijden (rPFS) dan wel overlijden alleen (OS) met respectievelijk 40% en 38% vermindert.1 Hierbij was 177Lu-PSMA-617 plus SOC geassocieerd met een rPFS-winst van 5,3 maanden, een mooi, maar toch enigszins tegenvallend resultaat. Bovendien zou het mijns inziens beter geweest zijn als 177Lu-PSMA-617 werd vergeleken met cabazitaxel, aangezien dit middel in deze populatie een effectieve en standaardbehandeling is. Daarnaast betreft het een bèta-stralende radioligandtherapie met een relatief lange halfwaardetijd van bijna een week, wat de behandeling, nazorg en eventuele heropname redelijk complex maakt. Er zijn ook andere therapieën voor PSMA-positief mCRPC, zoals immunotherapie met bispecifieke antilichamen. Ook die therapieën laten zien dat PSMA een belangrijk target is in de behandeling van mCRPC.
In de gerandomiseerde fase 3-PEACE-1-studie onderzocht men de meerwaarde van de toevoeging van abirateron plus prednison aan SOC (met of zonder radiotherapie) bij mannen met nieuw-gediagnosticeerd, gemetastaseerd, castratiegevoelig prostaatcarcinoom (mCSPC). De resultaten laten een zeer indrukwekkende rPFS-winst zien van 2,3 jaar na behandeling met abirateron plus SOC (n=583) versus SOC alleen (n=589).2 Wel heeft de studie een vrij complex ontwerp en is het studieprotocol tijdens de studie meerdere keren aangepast, waardoor de resultaten lastiger te interpreteren zijn. Daarnaast is het effect van radiotherapie nog niet bekend en zijn de OS-resultaten nog immatuur. Andere vragen die de studie oproept betreffen de toxiciteit en kosteneffectiviteit van deze combinatiebehandelingen en de rol van de internist-oncoloog bij mCSPC-patiënten die met systemische therapieën als abirateron en docetaxel behandeld worden. Deze resultaten kunnen pas als er mature OS-data zijn in de praktijk worden toegepast.
Verder was er aandacht voor de fase 3-PEACE-3-studie waarin mCRPC-patiënten met milde of asymptomatische botmetastasen werden gerandomiseerd naar 223Ra plus enzalutamide versus enzalutamide alleen. Eerder werd deze studie wegens een onacceptabel hoog risico op botfracturen tijdelijk gestopt en werd besloten om tijdens het vervolg van de studie alle patiënten tevens botbeschermende middelen (BPA’s) te geven. Uit de resultaten bleek dat deze BPA’s veel botfracturen konden voorkomen.3
Ook de behandeling van testiskanker kwam tijdens de 2021 ASCO Annual Meeting aan bod. Zo lieten de resultaten van een Noorse cohortstudie zien dat, vergeleken met de gemiddelde populatie, de niet-testiskankermortaliteit bij overlevenden van testiskanker significant toeneemt na platinumbevattende chemotherapie en/of radiotherapie, maar niet na chirurgie.4 De patiënten bleken zowel een significant verhoogd risico op secundaire maligniteiten te hebben als een verhoogd risico op niet-kankergerelateerde mortaliteit. Opvallend was bijvoorbeeld het significant verhoogde risico op zelfdoding bij patiënten die met chemotherapie waren behandeld, wat we overigens niet herkennen in de Nederlandse praktijk. Verder verdient mijns inziens de afwezigheid van een verhoogd risico op mortaliteit wegens cardiovasculaire aandoeningen een langere follow-up. Het risico op niet-testiskankermortaliteit was het hoogst bij jonge mannen en nam daarnaast toe naarmate er meer cycli platinumbevattende chemotherapie waren gegeven. Risico’s die binnen de oncologische urologie aandacht verdienen en waar behandelaars rekening mee dienen te houden. Ook lijkt het goed om op basis van bovenstaande resultaten nog eens stil te staan bij de positie van laparoscopische pelviene lymfeklierdissectie bij (jonge) patiënten met laag-volumeziekte.
Referenties
1. Morris MJ, et al. J Clin Oncol 2021;39(suppl 15): abstr LBA4.
2. Fizazi K, et al. J Clin Oncol 2021;39(suppl 15): abstr 5000.
3. Gillessen, et al. J Clin Oncol 2021;39(suppl 15): abstr 5002.
4. Hellesnes R, et al. J Clin Oncol 2021;39(suppl 15): abstr 5006.
Podcast
In een podcast met prof. dr. ir. Koos van der Hoeven bespreekt dr. Martijn Lolkema naast bovenstaande studies, ook nog andere bevindingen op het gebied van prostaat- en testiskanker. Zo wordt onder andere gesproken over de beperktere toegang tot oncologische zorg onder patiënten uit achtergestelde bevolkingsgroepen en over het risico op late recidieven bij patiënten die zijn behandeld voor testiscarcinoom. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts.