De combinatie van cediranib plus olaparib liet een activiteit zien die gelijkwaardig was aan die van platinumtherapie bij patiënten met platinumgevoelig ovariumcarcinoom, maar verbeterde de progressievrije overleving niet ten opzichte van platinumtherapie. Dit presenteerde Joyce Liu (Boston, Verenigde Staten) op de ASCO20 Virtual.1
De combinatie van cediranib (C) plus olaparib (O) is eerder effectief gebleken. Bij patiënten met een recidief, platinumgevoelig, hooggradig ovariumcarcinoom verbeterde de combinatie van C+O de progressievrije overleving ten opzichte van monotherapie met O.2 Dit was een fase 2-studie. De studie die Joyce Liu op de ASCO20 Virtual presenteerde, betrof de fase 3-studie, waarin onderzocht werd of de combinatie C+O of monotherapie met O superieur was aan de standaardzorg, die bestond uit platinumtherapie. “We willen onderzoeken of een niet-platinumtherapie ook de klinische uitkomsten bij platinumgevoelig ovariumcarcinoom kan verbeteren”, lichtte Liu toe.
Studieopzet fase 3
In totaal werden 528 patiënten met een recidiverend, platinumgevoelig (meer dan zes maanden platinumvrij interval) hooggradig sereus, endometroïd of BRCA-gerelateerd ovariumcarcinoom gerandomiseerd. Dit gebeurde in een 1:1:1-ratio naar standaardzorg (carboplatine/paclitaxel, carboplatine/gemcitabine, of carboplatine/liposomaal doxorubicine), behandeling met O (tweemaal daags 300 mg) of behandeling met de combinatie C+O (C eenmaal daags 30 mg, O tweemaal daags 200 mg). Bij randomisatie werd gestratificeerd voor gBRCA-status, de duur van het platinumvrije interval en eerdere anti-angiogene therapie.
Geen superioriteit C+O
Van de 528 patiënten had 23,7% een gBRCA-mutatie en werd bij de meesten histologisch een hooggradig sereus beeld gezien. De mediane follow-up bedroeg 29,1 maanden. De mediane PFS bedroeg respectievelijk 10,3, 8,2 en 10,4 maanden in de groepen met standaardzorg, O, en C+O. De PFS was niet significant verschillend tussen de groepen, met een hazard ratio (HR) van 0,856 (95% BI 0,66-1,11; p=0,08) voor C+O versus standaardzorg, en een HR 1,20 (95% BI 0,93-1,54) voor O versus standaardzorg. De objectieve responspercentages bedroegen 71,3% in de standaardzorggroep, 52,4% in de O-groep en 69,4% in de C+O-groep. Ook werd bij 44% van de overlijdens geen verschil gezien in de algehele overleving (OS) tussen de groepen. “Dit is nog wel prematuur” legde Liu uit, “want we moeten nog een langere follow-up hebben om een betrouwbare OS te kunnen meten.”
Patiënten met de combinatie C+O hadden vaker bijwerkingen van graad 3 of hoger. Met name gastro-intestinale bijwerkingen, hypertensie en vermoeidheid werden vaker gerapporteerd.
Deze studie was de eerste fase 3-studie die een volledig orale niet-platinumtherapie vergeleken heeft met platinumtherapie bij platinumgevoelig ovariumcarcinoom. “Al zijn de primaire uitkomstmatem niet behaald, toch betekent dit niet dat er geen plaats is voor niet-platinumtherapie als mogelijk alternatief bij vrouwen met dit type ovariumcarcinoom” besloot Liu. “Verder onderzoek bij subgroepen lijkt aangewezen.”
Referenties
1. Liu JF, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl): abstr 6003.
2. Liu JF, et al. Ann Oncol 2019;30:551-7.
Dr. Judith Cohen, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2020 vol 5 nummer 2