Adjuvant nivolumabmonotherapie bood geen significant voordeel op de ziektevrije overleving van patiënten met gelokaliseerd niercelcarcinoom en een hoog recidiefrisico na nefrectomie. Hiermee werd ook voor deel B van de CheckMate 914-studie de primaire uitkomst niet bereikt, meldde dr. Robert Motzer (New York, Verenigde Staten) tijdens de ASCO GU 2024.
In de CheckMate 914-studie werden de uitkomsten geëvalueerd met adjuvant nivolumab en ipilimumab (NIVO+IPI; in deel A en B) en adjuvant nivolumabmonotherapie (NIVO; deel B) na resectie bij patiënten met stadium II/III heldercellig niercelcarcinoom (RCC) en een hoog recidiefrisico. In deel A van deze studie bood adjuvant NIVO+IPI geen significant voordeel in ziektevrije overleving (DFS) ten opzichte van placebo (HR 0,92; p=0,53), waarmee de primaire uitkomst niet werd behaald.1 Nu presenteerde Robert Motzer de resultaten van deel B van deze studie.2
CheckMate 914
In deel B van de fase 3-CheckMate 914-studie werden 825 patiënten geïncludeerd met gelokaliseerd, heldercellig RCC en een hoog recidiefrisico na radicale of partiële nefrectomie. De patiënten werden 2:1:1 gerandomiseerd tussen NIVO, placebo of NIVO+IPI, met een totale behandelduur van 24 weken. De primaire uitkomstmaat was de DFS met NIVO versus placebo volgens blinde beoordeling door een onafhankelijke commissie. Deel B was via een amendement toegevoegd aan het protocol en ontworpen om NIVO-monotherapie versus placebo te beoordelen, en de afzonderlijke bijdrage van de componenten te kunnen analyseren. “Dit was een studie met een relatief lage power”, merkte Motzer op.
Trend in subgroepen
De primaire uitkomst, de DFS van NIVO versus placebo, werd niet bereikt (HR 0,87; p=0,396). Na achttien maanden was 78,4% van de patiënten in de NIVO-groep ziektevrij, en 75,4% in de placebogroep. “Omdat de primaire uitkomst niet werd bereikt, werd er geen formele analyse van de algehele overleving uitgevoerd”, zei Motzer.
In de meeste geanalyseerde subgroepen waren evenmin verschillen in DFS zichtbaar. Motzer wees echter op drie groepen die mogelijk wel voordeel hebben: “In deze groepen was een trend zichtbaar in het voordeel van NIVO ten opzichte van placebo. Dit was bij patiënten met sarcomatoïde kenmerken, met PD-L1-expressie hoger dan 1% en met lagere dan normale hemoglobinewaarden bij start van de studie.” Dit werd ook gevonden in een subgroepanalyse van deel A van de studie, die eerder gepresenteerd is.3 “Tumorspecifieke karakteristieken kunnen mogelijk de uitkomsten van adjuvant NIVO+IPI en NIVO-monotherapie beïnvloeden”, aldus Motzer.
De uitkomsten met NIVO+IPI in deel B van de studie kwamen overeen met die van deel A van de studie. Vanwege het uitblijven van een voordeel van NIVO+IPI ten opzichte van placebo was een analyse van de bijdrage van de individuele componenten niet meer relevant.
Veiligheid
De meest voorkomende bijwerkingen (alle graden) waren pruritus en vermoeidheid, en de meeste patiënten hadden alleen bijwerkingen van graad 1 of 2. De mediane behandelduur was 5,1 maanden in alle drie de armen. Zoals verwacht kwamen behandelingsgerelateerde bijwerkingen van graad 3-4 minder vaak voor in de NIVO-arm dan in de NIVO+IPI-arm (9% versus 20%), en leidde toxiciteit minder vaak tot stopzetten van de behandeling (11% versus 31%). De bijwerkingen in de NIVO+IPI-arm kwamen overeen met die in deel A van de studie. Een analyse van de kwaliteit van leven liet geen betekenisvolle verschillen zien tussen NIVO en placebo.
Referenties
1. Motzer RJ, et al. Lancet 2023;401(10379):821-32
2. Motzer RJ, et al. J Clin Oncol 2024;42 (suppl 4): abstr LBA358.
3. Motzer RJ, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 16): abstr 4506.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist