Uit resultaten van de gerandomiseerde fase 3-GETUG-AFU 18-studie blijkt dat bij patiënten met hoogrisico-, lokaal gevorderd prostaatcarcinoom 80 versus 70 Gy radiotherapie plus langdurige androgeendeprivatietherapie geassocieerd was met een significant betere progressievrije, kankervrije en algehele overleving. Daarnaast waren de late toxiciteit en kwaliteit van leven in beide studiearmen vergelijkbaar, zo bleek uit de presentatie van prof. dr. Christophe Hennequin (Parijs, Frankrijk) tijdens de ASCO GU 2024.
De toevoeging van radiotherapie aan androgeendeprivatietherapie (ADT) is geassocieerd met een betere algehele overleving (OS) bij patiënten met lokaal gevorderd prostaatadenocarcinoom.1 Behandeling met een hoge dosis (80 Gy) radiotherapie wordt over het algemeen goed verdragen, maar vergeleken met 70 Gy is de incidentie van graad 3- of 4-bijwerkingen hoger. Bovendien kan ADT deze toxiciteit verhogen.
In de gerandomiseerde fase 3-GETUG-AFU 18-studie wordt bij patiënten met hoogrisico-prostaatcarcinoom en een negatieve lymfeklierstatus de uitkomst onderzocht van radiotherapie van 80 of 70 Gy in combinatie met drie jaar ADT. Hierbij wordt hoogrisico-prostaatcarcinoom gedefinieerd als cT3-T4, PSA ≥20 ng/ml of een Gleason-score van ≥8-10. De primaire uitkomstmaat is de biochemische of klinisch progressievrije overleving (bcPFS) na vijf jaar.
Betere werkzaamheid
In de GETUG-AFU 18-studie werden 505 patiënten met een mediane leeftijd van 71,0 jaar 1:1 gerandomiseerd naar radiotherapie van 80 of 70 Gy plus ADT.2 “Bij een mediane follow-up van 114,2 maanden was 80 versus 70 Gy geassocieerd met een verbetering van de bcPFS van 3,3% na vijf jaar en 11,4% na tien jaar (HR 0,56; 95% BI 0,40-0,76; p=0,0005). Dit grote bcPFS-verschil vertaalde zich ook in een significant betere kankerspecifieke overleving, met een verbetering van 5,6% na tien jaar (HR 0,48; 95% BI 0,27-0,83; p=0,0090). Bovendien was 80 Gy vergeleken met 70 Gy geassocieerd met een 11,1% betere OS na tien jaar (HR 0,61; 95% BI 0,44-0,85; p=0,0039)”, aldus Christophe Hennequin.
“Wat de late toxiciteit betreft was er geen significant verschil tussen beide studiearmen en was de incidentie van bijwerkingen van graad 3 of hoger heel laag. Ook wat de kwaliteit van leven betreft was er tussen de twee studiearmen geen significant verschil in uitkomst van de vragenlijsten QLQ-C30 en QLQ-PR25. Tezamen suggereren deze resultaten dat een hogere dosis radiotherapie een nieuwe standaardbehandeling kan zijn bij patiënten met hoogrisico-prostaatcarcinoom”, zei Hennequin.
Referenties
1. Warde P, et al. Lancet 2011;378:2104-11.
2. Hennequin C, et al. J Clin Oncol 2024;42 (suppl 4): abstr LBA259.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer