Urinair tumor-DNA is veelbelovend als mogelijk surrogaat voor minimale restziekte bij niet-spierinvasief blaascarcinoom, zo blijkt uit een prospectieve studie met elf patiënten. Dr. Kyle Rose (Tampa, Verenigde Staten) presenteerde deze resultaten tijdens het 2023 ASCO GU Cancers Symposium.
Met circulerend tumor (ct)-DNA-bepalingen is het mogelijk op een niet-invasieve manier een genomisch profiel van een primaire tumor op te stellen. Urinair tumor (ut)-DNA is een celvrij-DNA-bepaling, waarbij gekeken wordt naar nucleïnezuur dat door een urotheecarcinoom direct in de urine afgescheiden wordt. Dit is een ideale bepaling voor minder invasieve tumoren of tumoren met weinig ctDNA, zoals niet-spierinvasief blaascarcinoom (NMIBC), legde Rose uit. “Met dit in gedachten vroegen we ons af of het haalbaar is om bij NMIBC utDNA te bepalen en of hiermee minimale restziekte (MRD) in de blaas aangetoond kan worden.”
Ultradiepe sequencing
Om deze vragen te beantwoorden, is een prospectieve studie opgezet waarin elf patiënten met hoog-risico-NMIBC geïncludeerd werden bij wie een nieuwe transurethale resectie van de blaastumor (re-TURBT) nodig was.1 Op zowel het primaire tumormateriaal als het materiaal van de re-TURBT werd whole genome sequencing uitgevoerd. Voorafgaand aan de re-TURBT werd ook urine verzameld. Met behulp van ultradiepe sequencing op het celvrije DNA in de urine werd vervolgens de aanwezigheid van utDNA bepaald.
Van de elf patiënten die een re-TURBT ondergingen, was er bij acht (73%) sprake van residuale tumor in de blaas. In de primaire tumor werd een mediaan van 146 niet-synonieme mutaties gevonden en bij de re-TURBT een mediaan van 91 niet-synonieme mutaties. Tussen de primaire tumor en het re-TURBT-materiaal was de concordantie 83%. De concordantie bleek het hoogst bij de twee patiënten bij wie upstaging plaatsvond naar spierinvasieve blaaskanker en het laagst bij de twee patiënten met carcinoma in situ.
utDNA-tumorfractie
“Bij het analyseren van de urine zagen we tumorspecifieke veranderingen bij tien van de elf patiënten”, zei Rose. “Belangrijk was dat alle patiënten met tumorweefsel bij de re-TURBT utDNA-positief waren.” De meest gevonden markers in de urine waren TP53 (bij 45%), KMT2D (bij 36%) en RB1 (bij 27%).
Als verkennende uitkomstmaat werd de utDNA-tumorfractie bepaald. “Bij patiënten met tumorweefsel bij de re-TURBT zagen we een hogere utDNA-tumorfractie dan bij patiënten zonder tumorweefsel bij de re-TURBT (respectievelijk 2,5 versus 0,2%, p=0,10).” De utDNA-tumorfractie bleek in staat MRD te voorspellen met een area under the curve van 0,85, een sensitiviteit van 75% en een specificiteit van 100%, liet Rose verder zien.
Hij concludeerde dat de mutatieprofielen van de primaire tumor en het tumormateriaal van de re-TURBT zeer concordant waren en dat utDNA een veelbelovende liquid biomarker is om genomische veranderingen aan te tonen in de primaire tumor en tumorweefsel verkregen via re-TURBT. “Verder onderzoek is nog wel nodig om te bepalen of utDNA kan dienen als surrogaat voor MRD”, aldus Rose.
Referentie
1. Rose KM, et al. J Clin Oncol 2023;41(suppl 6):abstr LBA445.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist