Pembrolizumab laat antitumoractiviteit zien bij patiënten met hoog-risico, BCG-ongevoelig niet-spierinvasief blaascarcinoom (NMIBC). Dit blijkt uit de resultaten van cohort B van de KEYNOTE-057-studie. “Deze resultaten behoren tot de meest robuuste wat betreft het aantal patiënten en de duur van de follow-up voor een nieuwere systemische behandeling bij papillair hoog-risico-NMIBC”, zei dr. Andrea Necchi (Milaan, Italië) tijdens het 2023 ASCO GU Cancers Symposium.
De KEYNOTE-057-studie onderzocht de werkzaamheid en veiligheid van monotherapie met pembrolizumab bij patiënten met hoog-risico, BCG-ongevoelig NMIBC die niet in aanmerking kwamen voor radicale cystectomie of dit niet wilden. Cohort A van deze studie omvatte patiënten met carcinoma in situ (CIS) met of zonder papillaire tumoren. Van deze patiënten behaalde 40,6% een complete respons na drie maanden, met een mediane duur van 16,2 maanden.1 Andrea Necchi presenteerde tijdens het ASCO GU Cancers Symposium nu de resultaten van cohort B voor patiënten met papillaire tumoren zonder CIS.2
Monotherapie pembrolizumab
In cohort B van de KEYNOTE-057 werden 132 patiënten geïncludeerd met hoog-risico, BCG-ongevoelig NMIBC met papillaire tumoren (hooggradig Ta of T1). Deze patiënten kwamen daarnaast niet aanmerking voor radicale cystectomie, of wilden dit niet. Zij ontvingen monotherapie met pembrolizumab gedurende maximaal 35 cycli. De primaire uitkomstmaten waren de ziektevrije overleving (DFS) voor hoog-risico-NMIBC na twaalf maanden en de veiligheid. Secundaire uitkomstmaten waren de DFS na twaalf maanden voor elke ziekte (gedefinieerd als laagggradig Ta, hoog-risico-NMIBC en progressieve ziekte), progressievrije overleving (PFS) en algehele overleving. De mediane follow-up was 45,4 maanden.
Plateau
De DFS voor hoog-risico-NMIBC na twaalf maanden was 43,5% (95% BI 34,9-51,9), liet Necchi zien. “De DFS-curve liet daarbij een plateau zien na 24 maanden, wat resulteerde in een gelijke geschatte DFS na 24 en 36 maanden van 34,9% (95% BI 26,4-43,4).” De mediane DFS was 7,7 maanden (95% BI 5,5-13,6). De DFS voor elke ziekte was 41,7% na twaalf maanden (95% BI 33,1-50,0). Ook hier was een plateau na 24 en 36 maanden te zien, met een DFS van 33% op beide meetpunten (95% BI 24,7-41,5). De mediane DFS was 6,0 maanden (95% BI 4,3-12,0).
In totaal was 88,2% van de patiënten na twaalf maanden vrij van progressie wat betreft verslechtering van ziektegraad, ziektestadium of overlijden (95% BI 80,0-93,2). Daarnaast was eveneens 88,2% van de patiënten na twaalf maanden vrij van progressie naar spierinvasieve of gemetastaseerde ziekte, of overlijden (95% BI 79,4-93,3). Na twaalf maanden was 96,2% van de patiënten nog in leven (95% BI 91,1-98,4).
Stabiele kwaliteit van leven
Bij 14,4% van de patiënten traden behandelingsgerelateerde bijwerkingen van graad 3 of 4 op. De meest voorkomende waren pruritis, schildklierdisfunctie en vermoeidheid. Immuungerelateerde bijwerkingen van graad 3 of 4 kwamen bij 7,6% van de patiënten voor. “Daarnaast lieten de patiënten gedurende de behandeling een stabiele kwaliteit van leven zien”, zei Necchi.
De resultaten van cohort B van de KEYNOTE-057 laten zien dat patiënten met papillair hoog-risico, BCG-ongevoelig NMIBC die niet in aanmerking komen voor radicale cystectomie, baat kunnen hebben bij een behandeling met pembrolizumab, concludeerde hij.
Referenties
1. Balar AV, et al. Lancet Oncol 2021;22:919-30.
2. Necchi A, et al. J Clin Oncol 2023;41(suppl 6):abstr LBA442.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2023 vol 14 nummer 2